Meer grip op schoonmaak
Zorg- en onderwijsinstellingen nemen steeds meer regie over hun schoonmaak. Dat is beter voor de kwaliteit en voor de medewerkers. Om dit op alle fronten goed te regelen is een nieuwe dienst ontwikkeld.
Zorg- en onderwijsinstellingen nemen steeds meer regie over hun schoonmaak. Dat is beter voor de kwaliteit en voor de medewerkers. Om dit op alle fronten goed te regelen is een nieuwe dienst ontwikkeld.
Op grond van de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst kan de patiënt aan de hulpverlener schriftelijk of elektronisch verzoeken om vernietiging van zijn medisch dossier (artikel 7:455 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek). De hulpverlener dient hier in principe gevolg aan te geven, tenzij een van de uitzonderingen van lid 2 van toepassing is. In een recente uitspraak heeft het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg geoordeeld dat de hulpverlener er óók toe is gehouden om aan een verzoek om selectieve vernietiging van een specifiek(e) woord, zinsnede, alinea of onderdeel te voldoen, behoudens toepassing van een van de hiervoor genoemde uitzonderingen. Deze uitspraak en de (praktische) gevolgen hiervan voor hulpverleners bespreek ik in dit blog.
Het inzagerecht voor nabestaanden en andere personen in het medisch dossier van een overleden patiënt is wettelijk geregeld in de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst. In een vierdelige blogreeks bespreken wij uitgebreid de vier gronden op basis waarvan een persoon recht heeft op inzage van het medisch dossier van een overleden patiënt. Daarbij behandelen wij ook de in januari 2021 verschenen ‘Handreiking Inzage in medische dossiers door nabestaanden’ van de KNMG en PFN.
Het inzagerecht voor nabestaanden en andere personen in het medisch dossier van een overleden patiënt is wettelijk geregeld in de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst. In een vierdelige blogreeks bespreken wij uitgebreid de vier gronden op basis waarvan een persoon recht heeft op inzage van het medisch dossier van een overleden patiënt. Daarbij behandelen wij ook de in januari 2021 verschenen ‘Handreiking Inzage in medische dossiers door nabestaanden’ van de KNMG en PFN.
Volgens de Stichting Handhaving Vrije Artsenkeuze is sprake van een EU-inbreukprocedure vanwege de vergoeding van zorgverlening door buitenlandse (EU-)zorgaanbieders. Deze inbreukprocedure kan ook implicaties hebben voor Nederlandse zorgaanbieders.
Een eenmaal met de patiënt tot stand gekomen behandelingsovereenkomst kan niet zonder meer eenzijdig worden opgezegd door de hulpverlener. De wet schrijft voor dat de hulpverlener de overeenkomst enkel kan opzeggen in geval van 'gewichtige redenen'. Maar wanneer is hier nu precies sprake van? In dit blog gaan wij nader op deze vraag in en behandelen we de meest actuele versie van de KNMG Richtlijn ‘Niet aangaan of beëindiging van de geneeskundige behandelingsovereenkomst’. Niet alleen interessant voor artsen in de cure en care sector, maar ook voor andere hulpverleners die te maken hebben met een mogelijke zorgbeëindigingssituatie.
Ingevolge artikel 5:4 van de Wet verplichte ggz wijst de officier van justitie die ambtshalve of op aanvraag een verzoekschrift voor een zorgmachtiging voor een betrokkene voorbereidt een geneesheer-directeur aan. De geneesheer-directeur, werkzaam bij een zorgaanbieder, bereidt het zorginhoudelijke deel van de te verzoeken zorgmachtiging voor. In dat verband draagt de geneesheer-directeur ervoor zorg dat een medische verklaring wordt opgesteld door een psychiater. In zijn uitspraak van 2 oktober 2020 oordeelt de Hoge Raad dat die medische verklaring ook kan worden opgesteld door de geneesheer-directeur zelf indien deze tevens psychiater is en aan de voorwaarden van artikel 5:7 Wet verplichte ggz is voldaan.
In het kielzog van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) is ook de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming (UAVG) in 2018 in rap tempo ingevoerd. In de daaropvolgende periode heeft de wetgever de UAVG en enkele andere wetten geëvalueerd. Van 20 mei tot en met 14 juli 2020 heeft de wetgever het uit die evaluatie voortvloeiende conceptwetsvoorstel ‘Verzamelwet gegevensbescherming’ ter internetconsultatie voorgelegd, met daarin wijzigingen om knelpunten in het gegevensbeschermingsrecht het hoofd te bieden. In deze tweedelige blogreeks bespreken wij de voor u als zorgaanbieder relevante voorgenomen wijzigingen van de UAVG.
In het kielzog van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) is ook de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming (UAVG) in 2018 in rap tempo ingevoerd. In de daaropvolgende periode heeft de wetgever de UAVG en enkele andere wetten geëvalueerd. Van 20 mei tot en met 14 juli 2020 heeft de wetgever het uit die evaluatie voortvloeiende conceptwetsvoorstel ‘Verzamelwet gegevensbescherming’ ter internetconsultatie voorgelegd, met daarin wijzigingen om knelpunten in het gegevensbeschermingsrecht het hoofd te bieden. In deze tweedelige blogreeks bespreken wij de voor u als zorgaanbieder relevante voorgenomen wijzigingen van de UAVG.
In deze tweede podcast over het patiëntenrecht gaan advocaten Marloes Hulshof, Myrthe Feenstra en Milou Janssen in op het inzagerecht voor nabestaanden. Voor 1 januari 2020 kon een hulpverlener een nabestaande alleen inzage geven in het medisch dossier van een overleden patiënt als de patiënt daarvoor toestemming had gegeven. Maar sinds 1 januari 2020 is in de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (Wgbo) vastgelegd in welke gevallen nabestaanden wel recht hebben op inzage in het medisch dossier. Hoe zit precies? Aan de hand van praktijkvoorbeelden bespreken onze advocaten gezondsheidsrecht wanneer hulpverleners tegemoet moeten komen aan het verzoek van nabestaanden om inzage van het medisch dossier.
In dit blogartikel en onze podcast gaan wij nader in op de dossierplicht van de hulpverlener, het doel van de dossierplicht, welke gegevens tot het medisch dossier behoren en wat het inzagerecht van de patiënt inhoudt.
In deze beschouwing bij de uitspraak van rechtbank Amsterdam van 24 februari 2020 (ECLI:NL:RBAMS:2020:1231) bespreekt Milou Janssen de gevolgen en problematiek van samenloop tussen de Wet verplichte ggz en de Wet zorg en dwang.