Scherpere eisen bouwleges
Rechtbanken stellen scherpere eisen aan de bouwlegesverordeningen van gemeenten.
Rechtbanken stellen scherpere eisen aan de bouwlegesverordeningen van gemeenten.
Een koper van een woning mag verwachten dat de woning die hij koopt geschikt is om te gebruiken als woonhuis. De koper kan zich echter niet achteraf beroepen op het feit dat de woning een gebrek vertoon indien hij dit gebrek kende of behoorde te kennen op het moment dat hij de woning kocht.
De rechtbank van Arnhem heeft bij vonnis van 7 juni 2011 een gebruiksovereenkomst in de plaats gesteld van een beëindigde huurovereenkomst die is aangegaan op grond van de Leegstandwet. De huurder is hierdoor in de gelegenheid gesteld vervangende woonruimte te zoeken. De huurovereenkomst is evenwel beëindigd.
De Hoge Raad heeft op 17 juni 2011 geoordeeld dat de gemeente Breda een aannemer niet mag verplichten koop-/aannemingsovereenkomsten af te sluiten conform het model van de Stichting Garantie Instituut Woningbouw (GIW).
De Hoge Raad heeft op 10 juni 2011 een arrest (nr. 10/00498| LJN BQ7580) gewezen waarin aan haar de vraag was voorgelegd of er ter zake van de overdracht van aandelen in een zogenaamde vastgoedvennootschap in de zin van artikel 4 Wet op belastingen van rechtsverkeer (hierna: WBR) een beroep gedaan kan worden op de vrijstelling betreffende zogenaamde nieuw vervaardigde onroerende zaken die nog niet in gebruik zijn genomen als bedoeld in artikel 15 lid 1 aanhef en letter a WBR.Op 13 januari 198...
Aannemers zijn na oplevering van een werk of na het verstrijken van de onderhoudstermijn in beginsel ontslagen van de aansprakelijkheid van gebreken die een opdrachtgever op het tijdstip van oplevering redelijkerwijs had moeten ontdekken. Wel zijn aannemers gedurende bepaalde termijnen aansprakelijk voor verborgen gebreken. Het gaat hier vaak om fatale termijnen. De praktijk leert dat veel opdrachtgevers niet of onvoldoende bewust blijken te zijn van deze valkuil.
Op 30 januari 2009 heeft de Hoge Raad een belangrijk arrest gewezen over de schadeloosstelling voor de huurder bij afbraak van de bedrijfsruimte in verband met het algemeen belang. De casus was als volgt. Nadat Beter Wonen een bedrijfspand inclusief huurder van de vorige eigenaar in eigendom had overgenomen, heeft zij de huurovereenkomst opgezegd in verband met dringend eigen gebruik. Het bedrijfspand was in gebruik als garagebedrijf. Beter Wonen had het bedrijfspand zelf dringend nodig voor de sloop en de realisatie van een woningcomplex.