PensioenPost #11 – Indexatietoezeggingen waar je op kunt bouwen?
In het verleden waren verschillende bouwbedrijven vrijgesteld van verplichte deelname aan het bedrijfstakpensioenfonds Bouw (BpfBouw).
In het verleden waren verschillende bouwbedrijven vrijgesteld van verplichte deelname aan het bedrijfstakpensioenfonds Bouw (BpfBouw).
Afspraken over de bodemgesteldheid bij vastgoedcontracten zijn vaak geen overbodige luxe. Voordat het betreffende vastgoedobject ter beschikking wordt gesteld aan de nieuwe eigenaar of gebruiker wordt daarom vaak een nulmeting gedaan : op die manier kan later worden vastgesteld of verontreiniging al bestond op het moment van de transactie, of dat het is ontstaan onder verantwoordelijkheid van de nieuwe eigenaar of gebruiker. Naast de nulmeting moeten er concrete afspraken gemaakt worden over de eventuele uitkomsten. Dat het nauw luistert blijkt uit een recente zaak van de Rechtbank Limburg, daar viste een verhuurder achter het net, ondanks een duidelijke omschrijving van de omvang van deze aansprakelijkheid en een duidelijke nulmeting.
Flexwoningen bieden een snelle oplossing voor het woningtekort in Nederland. Het tijdelijke karakter maakt investeerders echter huiverig vanwege onzekerheid over rendement na de exploitatieperiode. Vooral in het sociale segment resulteert dit in een gebrek aan investeringen. Om dit aan te pakken heeft de wetgever de Regeling tegemoetkoming herplaatsing flexwoningen 2024–2029 geïntroduceerd. Deze regeling voorziet erin de herplaatsing- en financiële risico’s van DAEB flexwoningen te mitigeren.
De Advocaat-Generaal adviseert de Hoge Raad om de uitspraak van het gerechtshof Arnhem–Leeuwarden van 17 mei 2022 te bevestigen en de bezwaren van de staatssecretaris ongegrond te verklaren.
Eerder schreven we u al over de mogelijke gevolgen van de uitspraken waarin werd geoordeeld dat de overeengekomen huurverhogingsbedingen bij woonruimte oneerlijk zijn. Dit vormde uiteindelijk aanleiding om prejudiciële vragen te stellen aan de Hoge Raad. In een recente zaak van de rechtbank Amsterdam is opnieuw de vraag aan de orde gekomen of een specifiek beding uit de huurovereenkomst oneerlijk is, namelijk een beding dat ziet op gerechtelijke kosten.
De verplaatsing van het Europese hoofdkantoor van Sabic naar Amsterdam ondanks negatief advies van lokale ondernemingsraden roept vragen op over de invloed van lokale medezeggenschap in een internationale context. Ondanks beperkte invloed op strategische besluiten, bleek de inbreng van de Nederlandse ondernemingsraad cruciaal voor de randvoorwaarden van de uitvoering. Dit artikel onderzoekt de delicate balans tussen lokale inspraak en mondiale bedrijfsbeslissingen, en de impact op werknemersbelangen.
Eigenaar-verhuurders krijgen in toenemende mate te maken met verzoeken van bewoners/gebruikers om scootmobielen te kunnen plaatsen in gemeenschappelijke ruimtes. Bij het behandelen van deze verzoeken dient een eigenaar-verhuurder erop bedacht te zijn dat zij dienen te voldoen aan specifieke (brandveiligheids)regelgeving. Het stallen van scootmobielen geeft een verhoogd risico op brand en vormt mogelijk een obstakel om te vluchten bij brand. Op grond van regelgeving kunnen eigenaar-verhuurders daarom gehouden zijn om een scootmobielstalling te realiseren. In dit artikel geven wij een overzicht van de relevante regelgeving.
Onlangs heeft De Raad voor Onroerende Zaken (ROZ) na gesprekken met de Autoriteit Consument & Markt (ACM) de model-huurovereenkomsten voor kantoor-en winkelruimtes aangepast. Dit heeft geresulteerd in een belangrijke aanpassing van de ROZ-modellen ten aanzien van de huurprijsaanpassing.
Het Hof van Justitie van de Europese Unie (“HvJEU”) heeft in een recent arrest (opnieuw) enige richting gegeven aan (de begroting van) schadevergoeding onder de AVG en de aansprakelijkheid daarvoor van de verwerkingsverantwoordelijke.
In geval van verkoop of verhuur van onroerend goed nemen partijen vaak een doelomschrijving op. Zo wordt in de meest gangbare modelovereenkomsten bij woonhuizen opgenomen dat het verkochte geschikt moet zijn voor normaal gebruik als woning. Bij commercieel onroerend goed lopen de omschrijvingen uiteen van bijvoorbeeld industrie tot woningbouw of van agrarisch tot kantoor. Wat misschien kan overkomen als een plichtmatige invuloefening, heeft in de praktijk wel degelijk waarde. Dit geldt helemaal wanneer er sprake is van bodemverontreiniging en de vraag speelt of het verkochte wel geschikt is voor dat omschreven doel. In dat geval is het ook aan te bevelen om zo specifiek mogelijk te zijn. Het belang van deze juiste omschrijving wordt geïllustreerd in een recente zaak van de Rechtbank Den Haag waarin een procedure werd gevoerd over de afgegeven garanties door de verkoper ten aanzien van het gebruik van het verkochte perceel. De rechtbank gaat in op de vraag wat over en weer verwacht mag worden ten aanzien van het normale gebruik van het perceel.
Deze bijdrage bevat een overzicht van de jurisprudentie op het gebied van de gezondheidszorg (o.a. Wet verplichte ggz (Wvggz), Wet zorg en dwang (Wzd), zorginkoop, sociaal domein, bekostiging, vastgoed, IT en privacy) die in de maand maart 2024 is gepubliceerd.
Mag er geadverteerd worden met duurzaamheid in de reisbranche, en reclame gemaakt worden met de term "Duurzame keuze"?