1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. ACM beantwoordt vragen van de LHV

ACM beantwoordt vragen van de LHV

Huisartsen voelen zich bij de uitoefening van hun praktijk belemmerd door de Mededingingswet. Namens haar leden heeft de Landelijke Huisartsenvereniging (LHV) praktijkvoorbeelden aan de Autoriteit Consument & Markt (ACM) voorgelegd van situaties waarbij samenwerking tussen huisartsen niet tot stand is gekomen vanwege (angst voor) een overtreding op het kartelverbod. Op 3 juni 2015 heeft de ACM haar reactie  op deze casusposities gepubliceerd.De reactieHuisartsen en andere eerstelijns zorg...
Leestijd 
Auteur artikel Sjaak van der Heul
Gepubliceerd 08 juni 2015
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Huisartsen voelen zich bij de uitoefening van hun praktijk belemmerd door de Mededingingswet. Namens haar leden heeft de Landelijke Huisartsenvereniging (LHV) praktijkvoorbeelden aan de Autoriteit Consument & Markt (ACM) voorgelegd van situaties waarbij samenwerking tussen huisartsen niet tot stand is gekomen vanwege (angst voor) een overtreding op het kartelverbod. Op 3 juni 2015 heeft de ACM haar reactie  op deze casusposities gepubliceerd.

De reactie

Huisartsen en andere eerstelijns zorgaanbieders worden van overheidswege en door zorgaanbieders gestimuleerd om samen te werken om de zorg te verbeteren. Eerstelijns zorgaanbieders hebben veelal de wens om in die gevallen uit efficiëntieoverwegingen ook gezamenlijk met zorgverzekeraars te onderhandelen. Volgens de LHV komt het voor dat ook zorgverzekeraars de behoefte uitspreken dat samenwerkingsverbanden van huisartsen met een mond spreken waardoor uniforme contracten tussen zorgverzekeraars en de individuele leden van het samenwerkingsverband tot kunnen stand komen. Een andere reden voor de wens van de eerstelijn om gezamenlijk te onderhandelen is gelegen in het feit dat eerstelijns zorgaanbieders zichzelf dan beter in staat achten om tegenwicht te bieden tegen de grote zorgverzekeraars die zij aan de andere kant van de onderhandeltafel aantreffen.

In haar reactie is de ACM streng. Als de huisartsen verschillende ondernemingen zijn in de zin van de Mededingingswet is het (behoudens enkele uitzonderingen) in strijd met het kartelverbod om afspraken te maken over de hoogte van vergoedingen of het verdelen van patiënten om de praktijkomzet veilig te stellen. Wel mag - bij voorkeur in aanwezigheid van de zorgverzekeraar - worden overlegd over de wijzen waarop gezamenlijk een verbetering van de zorg voor de patiënt kan worden bewerkstelligd. In de reactie van de ACM worden onder meer genoemd de ontwikkeling van zorgprogramma’s en -standaarden. In het voortraject dienen eerstelijns zorgaanbieders de regionale trends en patiëntbehoeften in kaart te brengen en investeringen te verrichten om de gewenste zorgstandaarden te implementeren. Het kartelverbod staat er in zulke gevallen niet aan in de weg dat eerstelijns zorgaanbieders informatie uitwisselen en verzamelen die noodzakelijk is voor de verbetering van de zorg.

Recente ontwikkelingen

In 2015 heeft het mededingingsrecht in zorgsector, en meer in het bijzonder de eerstelijnszorg, weer de bijzondere aandacht van de wetgever en de ACM. Aanleiding daarvan lijkt te zijn het voorstel van de kamerleden Leijten en Dik-Faber om een uitzondering op de Mededingingswet te creëren voor afspraken binnen de eerstelijnszorg. Hoewel de minister van VWS daarop terughoudend heeft gereageerd, heeft zij wel toegezegd om (evenwichtige) inkoopmodellen ter beschikking te (laten) stellen aan eerstelijns zorgaanbieders. In dat kader heeft ACM in haar beantwoording op de casus van LHV aangekondigd dat zij binnenkort samen met de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) een document met voorbeelden van inkoopmodellen zal publiceren om huisartsen en andere eerstelijns beroepsgroepen handvatten te bieden hun inkoop efficiënt te organiseren binnen het raamwerk van de Mededingingswet.

Ook de LHV blijft zich roeren.  Ondanks de terughoudende reactie van de minister van VWS op de voorgestelde wetswijziging, heeft de LHV op 26 mei 2015 een aantal suggesties  aan de minister aangeboden.  Het meest verstrekkende voorstel van de LHV is om de eerstelijnszorg geheel uit het toepassingsbereik van het kartelverbod te halen. Als minder vergaand alternatief noemt LHV de verhoging van de bagateldrempel voor afspraken tussen eerstelijns zorgaanbieders. Vanwege hun beperkte omvang en potentie om de concurrentie te beperken, zijn bagatels altijd toegestaan. (Voor zover relevant) worden in de Mededingingswet momenteel aangemerkt als bagatel afspraken waarbij (i) maximaal 8 eerstelijns zorgaanbieders zijn betrokken die bovendien (ii) een gezamenlijke omzet hebben van niet meer dan EUR 1,1 miljoen. Naar het oordeel van de LHV is deze drempel dusdanig laag dat er in de praktijk geen (althans onvoldoende) beroep op kan worden gedaan.