Daarnaast zijn bij een fiscale pensioenleeftijd van 67 jaar de opbouwpercentages verlaagd:
- middelloon maximaal 1,875% pensioengrondslag;
- eindloon maximaal 1,657% pensioengrondslag.
Nettopremie en nettolijfrente
Voor het jaarsalaris hoger dan € 100.000,-- bruto geldt een nieuwe spaarmogelijkheid: het nettopensioen, alleen met het karakter van een premieovereenkomst of premieregeling en op basis van vrijwilligheid van de werknemer.
Op fiscaal terrein geldt hiervoor wèl de vrijstelling van vermogensrendementsheffing (box 3 IB). Naast nettopensioen in de tweede pijler (als arbeidsvoorwaarde tussen werkgever en werknemer) geldt de mogelijkheid van een nettolijfrente in de derde pijler.
Tussen het nettopensioen en de nettolijfrente bestaan belangrijke verschillen, waaronder:
nettopensioen | nettolijfrente | |
aanspraak vererft | niet | wel |
verzekeringnemer | =werkgever | =werknemer |
uitkering kan variëren | hoog/laag (100:75) | kan niet |
medische keuring | niet | wel toegestaan |
leeftijdsafhankelijke staffel | 3% of 4% | alleen 4% |
uitvoerder | pensioenfonds, verzekeraar of ppi | geen pesnioenfonds, wel verzekeraar, ppi of bank |
Compenseren door werkgever?
Belangrijke vraag is of de werkgever verplicht is om de aftopping van de pensioenopbouw tot een jaarsalaris van € 100.000,-- bruto moet compenseren.
Hierop is geen eenduidig antwoord te geven. Het hangt ervan af.
Bij een verplichte deelneming in de pensioenregeling van een bedrijfstakpensioenfonds zal het antwoord met name afhangen van de cao-afspraak van de sociale partners in de bedrijfstak.
In andere situaties moet met name gekeken worden naar de inhoud van de afspraak tussen werkgever en werknemer in de pensioen-/arbeidsovereenkomst. Hier zal zich meestal de situatie voordoen dat de pensioenregeling niet eenzijdig door de werkgever, zonder instemming van een werknemer gewijzigd kan worden. Dan wordt van belang of de werkgever een (vorm van) compensatie biedt voor de slechtere nieuwe pensioenafspraak van werknemers met een jaarsalaris hoger dan € 100.000,-- bruto.
Invoering nettopensioen in de praktijk
Bureau Mercer heeft een enquête gehouden onder 144 ondernemingen, waarvan het merendeel geen verplichte deelnemer is in een bedrijfstakpensioenfonds. Met andere woorden, ondernemingen die verplicht deelnemen in ABP, PFZW, PME etc. maken geen/in zeer beperkte mate onderdeel uit van dit onderzoek.
Uit het onderzoek blijkt dat 80% van de werkgevers enige vorm van compensatie biedt. Hiervan biedt 61% een nettopensioen of nettolijfrente aan. Van deze 61% kiest 64% voor het aanbieden van een nettopensioen en maar een heel klein deel voor een nettolijfrente. Iets meer dan de helft (55%) van de werkgevers die een nettopensioen aanbieden, doet dit via de eigen pensioenuitvoerder die ook de basispensioenregeling uitvoert. De overige circa 45% doet dit via een andere aanbieder.
De werkgevers die geen compensatie aanbieden in de pensioen- of lijfrentesfeer (39% van de 80% van de ondervraagde 144 ondernemingen die compenseren) doen dit in een bruto loonsverhoging.
Een op de 144 geënquêteerde ondernemingen biedt geen enkele compensatie.
Wat kan/moet gecompenseerd worden?
Grondslagen van de compensatie kunnen zijn:
- de actuariële waarde van de gederfde pensioenaanspraken;
- het vrijgevallen werkgeversdeel pensioenpremie.
Indien sprake is van een pensioenregeling met het karakter van een uitkeringsovereenkomst (zoals een middelloonregeling), dan ligt de eerste grondslag voor de hand. Lastig aspect hierbij is dat compensatie op deze grondslag hoger uitvalt naarmate de werknemer ouder is. Dit levert mogelijk een juridisch probleem op wegens strijd met het discriminatieverbod op grond van leeftijd (artikelen 3, 7 en 8 lid 3 Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid).
Is netto pensioen een oplossing?
Het antwoord op deze vraag ligt primair bij de sociale partners in de bedrijfstakken in het kader van het cao-overleg en de besturen van de bedrijfstakpensioenfondsen. Tot nu toe hebben de twee grootste bedrijfstakpensioenfondsen (ABP en PFZW) nog geen positief besluit genomen over de invoering van een nettopensioenregeling. Het bedrijfstakpensioenfonds voor de woningcorporaties (SPW) heeft wel een nettopensioenregeling ingevoerd, evenals het (ondernemings)pensioenfonds van Shell (SNPS).
Vooralsnog is sprake van een zeer diffuus beeld. De meeste (grote) pensioenuitvoerders hebben (nog) geen nettopensioenregeling.
Los hiervan staat de animo bij de werknemers met een jaarsalaris hoger dan € 100.000,-- bruto om gebruik te maken van de via de werkgever aangeboden nettopensioenregeling. Deelname hieraan is immers vrijwillig. Per individuele situatie zal beoordeeld moeten worden of deelname aan de nettopensioenregeling wel of niet aantrekkelijk is voor de werknemer.
Verder is een relevant aspect, dat naar verwachting de grens van fiscaal gefaciliteerde pensioenopbouw tot een jaarinkomen van € 100.000,-- bruto de komende jaren verder verlaagd zal worden. Of dit een positief/negatief effect zal hebben op het aanbieden en gebruikmaken van de nettopensioenregeling is zeer de vraag. Niet uitgesloten moet worden dat de huidige nettopensioenregeling herzien of op termijn zelfs afgeschaft wordt, net als gebeurd is bij de levensloopregeling.