1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Auteursrechten op software volledig uitgeput na eerste levering?

Auteursrechten op software volledig uitgeput na eerste levering?

De rechtbank Dordrecht heeft onlangs een interessante uitspraak gewezen over de vraag of [intlink id="3433" type="page"]auteursrechten[/intlink] op software volledig zijn "uitgeput" nadat deze software geleverd is. Of anders geformuleerd: kan een softwareproducent zich er tegen verzetten dat zijn software tweedehands wordt doorverkocht? En is de verkrijgende derde gebonden aan de licentievoorwaarden? Feiten kort samengevatHan Dataport (hierna: Dataport) is in de Benelux exclusief distributeur...
Leestijd 
Auteur artikel Mark Jansen
Gepubliceerd 09 september 2010
Laatst gewijzigd 16 april 2018
De rechtbank Dordrecht heeft onlangs een interessante uitspraak gewezen over de vraag of [intlink id="3433" type="page"]auteursrechten[/intlink] op software volledig zijn "uitgeput" nadat deze software geleverd is. Of anders geformuleerd: kan een softwareproducent zich er tegen verzetten dat zijn software tweedehands wordt doorverkocht? En is de verkrijgende derde gebonden aan de licentievoorwaarden?

Feiten kort samengevat

Han Dataport (hierna: Dataport) is in de Benelux exclusief distributeur van de CAD-software van het Zwitserse Messereli. Dataport leverde eind 1990/begin 1991 aan het bedrijf Nelcon een aantal werkstations met daarop de CAD-software geinstalleerd. Begin 2003 neemt het bedrijf IVconsult (hierna: IV) een deel van de activiteiten van Nelcon over, waaronder de werkstations met de CAD-software.

Op grond van de distributieovereenkomst was Dataport gerechtigd de [intlink id="3433" type="page"]auteursrechten[/intlink] van Messereli in de Benelux te handhaven. Dataport spreekt dan ook IV aan met de stelling dat sprake is van auteursrechtschending. In de visie van Dataport had IV zelfstandig een licentieovereenkomst moeten sluiten voor de overgenomen software (en dus alsnog moeten betalen). De claim van Dataport op IV is vervolgens overdragen aan IE Beheer.

De claim van IE Beheer op IV

IE Beheer spreekt vervolgens IV aan voor de rechtbank Dordrecht. Zij stelt (samengevat) twee dingen:

  1. IV schendt auteursrechten door onbevoegd gebruik van de CAD-software;

  2. de licentievoorwaarden van de CAD-software verbieden overdracht. Nelcon kon dus niet zonder schending van die voorwaarden de software aan IV overdragen en pleegt daarmee wanprestatie. IV handelt onrechtmatig door van die wanpresatie van Nelcon te profiteren.


Schending van auteursrecht?

De rechtbank oordeelt dat van schending van [intlink id="3433" type="page"]het auteursrecht[/intlink] geen sprake is. De rechtbank wijst daarbij op artikel 45j Auteurswet, waarin (samengevat) staat dat beoogd (normaal) gebruik van software door een rechtmatige verkrijger van die software niet door een softwareproducent kan worden tegengehouden op grond van het auteursrecht.

De rechtbank stelt zich daarvoor de vraag of IV als koper van de tweedehands software een "rechtmatige verkrijger" was. De rechtbank beantwoordt die vraag positief. De software is immers (destijds)rechtmatig op werkstations van Nelcon geinstalleerd. De rechten op die exemplaren van die software zijn daarmee volgens de rechtbank uitgeput: "Dit heeft tot gevolg dat Han Dataport zich niet kon verzetten tegen de verdere verspreiding van deze software, omdat het tot het auteursrecht behorende verspreidingsrecht ten aanzien van deze exemplaren was uitgeput. Deze uitputtingsregel staat sinds 2004 in artikel 12 b Auteurswet en gold voordien reeds op basis van jurisprudentie (vgl. HR 25-1-1952, NJ 1952, 95 en HR 20-11-1987, NJ 1988, 280), en wat software betreft tevens op basis van artikel 4 sub c Software Richtlijn.".

Dat in de licentievoorwaarden anders staat, dat hier volgens de rechtbank niets aan af. Deze voorwaarden kunnen volgens de rechtbank "wat de auteursrechtelijke uitputting betreft geen rechtsgevolg hebben".

Van inbreuk op het auteursrecht is dus geen sprake. Verder op in dit bericht zal ik nog enig commentaar bij dit oordeel plaatsen.

Onrechtmatig profiteren van wanprestatie?

IE Beheer had nog een tweede claim achter de hand: IV zou onrechtmatig profiteren van de wanprestatie van Nelcon. Nelcon mocht immers op grond van de voorwaarden de software helemaal niet overdragen.

De rechtbank overweegt dat het enkele profiteren van de wanprestatie van een ander nog niet onrechtmatig is. Voor onrechtmatigheid zijn bijkomende omstandigheden vereist. De rechtbank overweegt dat een van deze omstandigheden de wetenschap van IV is. Er is echter niet bewezen dat IV wist dat Nelcon wanprestatie zou plegen door de werkstations met daarop de software aan haar te verkopen.

Verder overweegt de rechter dat uit de feiten blijkt dat IV op een bepaald moment aan Dataport heeft gevraagd om te assisteren bij het geschikt maken van het gebruik van de software in een netwerk. Dat verzoek heeft Dataport geweigerd. De rechtbank overweegt dat IV dankzij die houding van Dataport helemaal niet kon profiteren van de eventuele wanprestatie van Nelcon.

Het beperkte gebruik dat IV buiten de netwerkomgeving toch van de software heeft gemaakt acht de rechtbank onvoldoende om onrechtmatig profiteren te kunnen aannemen.

Ook de tweede vordering wordt dus afgewezen.

Commentaar bij auteursrechtelijke beslissing

Bij software spelen vaak twee zaken tegelijkertijd: het auteursrecht en het contractenrecht. De software wordt normaliter ter beschikking gesteld onder de voorwaarde dat de bijbehorende licentie wordt aanvaard (lees: er ontstaat een contract tussen softwaremaker en -gebruiker).

In de visie van de rechtbank zou de gebruiker van software die deze software tweedehands koopt, in feite met dat contract niet meer te maken hebben. Bij tweedehands gebruik zou een softwareproducent nog slechts kunnen optreden tegen gebruikers die de software anders gebruiken dan "voor het met dat werk beoogde gebruik" (artikel 45j Auteurswet).

De vraag is vervolgens wel wat dan onder dat "beoogde gebruik" moet worden verstaan. Is de tweedehands gebruiker vrijer in het gebruik van de software dan degene die het product als eerste kocht? Er is juridisch dogmatisch wel iets voor te zeggen, maar het zou het zelfs aantrekkelijk kunnen maken om (desnoods middels schijnconstructies) software via een derde in te kopen. Of moet onder "beoogd gebruik" juist het gebruik conform de meegeleverde licentievoorwaarden worden verstaan? Hierover bestaat nog geen duidelijkheid in de literatuur.

De discussie in de literatuur wordt vermoedelijk veroorzaakt door de opzet van en onduidelijkheid in de Softwarerichtlijn. Die richtlijn harmoniseert namelijk de auteursrechtelijke regels over bescherming van software in de Europese Unie. De contractuele regels die spelen bij bescherming van software zijn echter niet geharmoniseerd. Dat leidt tot lastige kwesties. Zo staat in de softwarerichtlijn regelmatig het criterium "rechtmatige verkrijger" van software. Wanneer nu sprake is van rechtmatige of juist onrechtmatige verkrijging, en hoe software "verkregen" wordt, staat echter niet in de richtlijn.

Ook staat regelmatig in de softwarerichtlijn dat voor bepaalde rechten en verplichtingen "bij overeenkomst anders [kan worden] bepaald", zonder precies duidelijk te maken waaraan een dergelijke overeenkomst dan zou moeten voldoen en wat de samenhang met het auteursrechtelijke regime is.Onduidelijk is bijvoorbeeld of bedoeld is dat licentieovereenkomsten op een bepaalde manier derdenwerking zouden kunnen hebben en hoe de licentieovereenkomst zich verhoudt tot auteursrechtelijke uitputting.

De rechtbank Dordrecht neemt stelling in de ruimte die deze onduidelijkheden geeft. Er wordt in de literatuur ook wel anders over deze vragen gedacht dan de rechtbank doet.

Een ander opvallend punt uit de uitspraak is dat over uitputting. Het idee van uitputting bij software is dat verdere verhandeling van een rechtmatig in de markt gebrachte CD-Rom (of andere drager) met software, niet kan worden verhinderd door de rechthebbende op die software. Dat zou immers de vrije handel in goederen kunnen belemmeren. De rechtbank lijkt de uitputting wat op te rekken, door het werkstation als geheel te beschouwen als een "drager" waarvan de auteursrechten zijn uitgeput. Kennelijk kunnen niet alleen CD-Rom's en floppy's uitgeput raken, maar ook volledige computers. Het is de vraag of bij totstandkoming van de softwarerichtlijn de wetgever een zo ruim uitputtingsbegrip voor ogen stond.

Gezien het voorgaande zou het me dan ook niet verbazen wanneer van deze zaak hoger beroep wordt ingesteld. Wij houden u op de hoogte.