1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Beroep rechtsvermoeden arbeidsomvang geldt ook bij min/max contract

Beroep rechtsvermoeden arbeidsomvang geldt ook bij min/max contract

Uit een arrest van het Gerechtshof Den Haag blijkt dat ook bij een flexibele arbeidsovereenkomst waarbij partijen een minimum en maximum aantal uren per week zijn  overeengekomen - een zogenaamd  min/max-contract - een werknemer met succes beroep kan doen op het rechtsvermoeden inzake de arbeidsomvang. Indien langere tijd structureel (veel) meer wordt gewerkt dan het overeengekomen minimum, dan kan dit volgens het Hof met zich brengen dat het aantal minimumuren redelijkerwijs moet worden verh...
Leestijd 
Auteur artikel Renate Peijs-Schoester (uit dienst)
Gepubliceerd 15 januari 2015
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Uit een arrest van het Gerechtshof Den Haag blijkt dat ook bij een flexibele arbeidsovereenkomst waarbij partijen een minimum en maximum aantal uren per week zijn  overeengekomen - een zogenaamd  min/max-contract - een werknemer met succes beroep kan doen op het rechtsvermoeden inzake de arbeidsomvang. Indien langere tijd structureel (veel) meer wordt gewerkt dan het overeengekomen minimum, dan kan dit volgens het Hof met zich brengen dat het aantal minimumuren redelijkerwijs moet worden verhoogd. In casu verhoogde het Hof het overeengekomen minimum van 5 uur per week naar 20 uur per week.

Anders dan de kantonrechter Rotterdam die de zaak in eerste aanleg behandelde, is het Hof Den Haag van oordeel dat bij een min/max contract (wel degelijk) ruimte is voor een beroep op het rechtsvermoeden arbeidsomvang (artikel 7:610b BW) in samenhang met het goed werkgeverschap. Voorgenoemd rechtsvermoeden beoogt de werknemer houvast te bieden in twee situaties:

  1. de situatie waarin de omvang van de arbeid niet of niet duidelijk is overeengekomen en

  2. de situatie waarin de feitelijke omvang van de arbeid zich structureel op een hoger niveau bevindt dan de oorspronkelijk overeengekomen arbeidsduur.


In onderhavige zaak ging het om beantwoording van de vraag of de tweede situatie zich voordoet. Het Hof kwalificeert een min/max-contract als een combinatie van een deeltijdovereenkomst voor het minimum aantal uren en een oproepovereenkomst voor het verschil tussen het minimum en het maximum aantal uren. Het Hof is daarbij van oordeel dat indien de werkgever de werknemer over een langere periode structureel (veel) meer inzet dan het overeengekomen minimum, goed werkgeverschap in samenhang met het rechtsvermoeden van artikel 7:610b BW met zich kan brengen dat het minimum moet worden verhoogd. Daarbij dient volgens het Hof wel rekening te worden gehouden met de specifieke aard van het min/max-contract en ligt het niet in de rede om het minimum te verhogen tot de gemiddeld gewerkte arbeidsduur, aangezien dan de door partijen beoogde flexibiliteit grotendeels verloren zou gaan. De nader vast te stellen verhoging is naar zijn aard dan ook lager dan de gemiddelde gewerkte arbeidsduur, aldus het Hof. In casu bedroeg de gemiddelde arbeidsomvang van werknemer over 2012 32,75 uur per week en over 2011 36,4 uur per week. Op basis van deze gegevens komt het Hof tot de conclusie dat het overeengekomen minimum van 5 uur per week (meer) aan de realiteit moet worden aangepast en verhoogt het minimum (in het kader van een voorlopige maatregel) naar 20 uur per week.

Het arrest is in mijn ogen een interessante uitspraak, met name voor bepaalde branches waarin veel gewerkt wordt met min/max-contracten (bijvoorbeeld in de zorg). Een les die hieruit in ieder geval getrokken kan worden is dat het voor langere tijd structureel inzetten van werknemers (ver) boven het overeengekomen minimum uiteindelijk kan leiden tot een verhoging van dit minimum.