1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Blog Kamerbrief afspraken contracteerproces

Maatregelen ten behoeve van het contracteerproces tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars gepubliceerd

Ter verdere uitwerking van het vorig jaar gesloten Integraal Zorgakkoord (hierna: IZA) hebben de bij het IZA betrokken partijen in het voorjaar van 2023 om tafel gezeten om tot concrete afspraken te komen om het contracteerproces tussen de zorgaanbieder en de zorgverzekeraar te verbeteren. De ambitie voor een nieuwe contracteercultuur heeft geresulteerd in een aantal concrete afspraken over a) verbetering van het contracteerproces b) verbetering van transparantie richting de verzekerde en c) instrumenten om te sturen op contractering. Een en ander staat opgenomen in een recente Kamerbrief van de minister van VWS. In dit blog is te lezen welke afspraken de IZA-partijen zijn overeengekomen.
Leestijd 
Auteur artikel Blanca de Louw
Gepubliceerd 15 juni 2023
Laatst gewijzigd 10 juli 2023

Met het IZA is beoogd om in samenspraak met partijen uit het veld, de zorg voor de toekomst goed, toegankelijk en betaalbaar te houden. Een adequaat contracteerproces vormt een belangrijk voorwaarde om dit doel te bereiken. Het overleg tussen betrokken partijen heeft geresulteerd in een aantal concrete afspraken, vastgelegd in een ‘Spoorboek’. Doel is om het contracteerproces tussen zorgaanbieder en zorgverzekeraar te verbeteren, waar (meer) transparantie naar de verzekerden een belangrijk onderdeel van is. De afspraken beogen de transitie naar passende zorg te vergemakkelijken. Een ander belangrijk uitgangspunt is dat de contractonderhandelingen aan het begin van het overstapseizoen zijn afgerond, zodat de verzekerde een weloverwogen keuze voor een polis kan maken.

De afspraken zijn onderverdeeld in een drietal onderwerpen: (1) verbeteren van het contracteerproces, (2) verbeteren van de transparantie over de contractering naar de verzekerde en, (3) instrumenten om meer te sturen op contractering, teneinde beter te kunnen sturen op passende zorg. Deze drie onderwerpen komen hierna afzonderlijk aan de orde.

1. Verbeteren van het contracteerproces

De IZA-partijen hebben ter verbetering van het contracteerproces de volgende afspraken gemaakt:

  • De IZA-partijen zijn overeengekomen dat Zorgverzekeraars Nederland (ZN) samen met sectorspecifieke brancheorganisaties afspraken zal maken over de verbetering van de contractering. Hierbij moet zoveel mogelijk worden aangesloten bij bestaande trajecten. Branches met kleine zorgaanbieders dienen te onderzoeken op welke wijze zij meer verenigd kunnen worden om gezamenlijk gesprekken met de zorgverzekeraar te voeren.
  • De NZa zal begin juli een handreiking vaststellen, waarin (bestaande en nieuwe) normen worden voorgeschreven/aangescherpt over onder meer transparante informatie-uitwisseling tussen partijen, het zorginkoopproces, gelijkgerichtheid bij impactvolle transformaties en samenwerkingsrelaties tussen contractpartners.
  • In het tweede kwartaal van 2023 zal het Zorginstituut Nederland (ZIN) een werkplaats met IZA-contractpartijen organiseren om zo het begrip ‘passende zorg’ verder door te vertalen naar de contractering.
  • Ook de zorgverzekeraars zullen aan de slag gaan met een verbeterplan. Dit plan moet er onder meer toe leiden dat zorgverzekeraars beter bereikbaar zijn voor kleine zorgaanbieders. Verder zal het plan moeten resulteren in een verlaging van administratieve lasten, verdere uniformering van inkooplasten en gelijkgerichtheid bij contracten van impactvolle zorgtransformaties in het kader van het IZA.

2. Verbeteren van transparantie naar de verzekerde

Om de transparantie richting verzekerden te verbeteren, zijn de IZA-partij overeengekomen dat de Patiëntenfederatie, tezamen met het NZa en het ZN een voorlichting aan verzekerden zal uitwerken. Deze voorlichting zal verzekerden informeren over de financiële risico’s van niet-gecontracteerde zorg. Verder zullen de voornoemde partijen onderzoeken in hoeverre het mogelijk is om gedurende het hele jaar een actueel overzicht beschikbaar te stellen van de gecontracteerde zorg. Zo blijft de verzekerde voortdurend op de hoogte van de gecontracteerde zorgaanbieders, zodat hij een bewuste keuze voor een verzekeraar kan maken.

3. Instrumenten om meer te sturen op contractering

Naast de afspraken over het verbeteren van het contracteerproces zijn er door partijen ook afspraken gemaakt om het aandeel ongecontracteerde zorg te verlagen en in dat kader de sturingsmogelijkheden van zorgverzekeraars te vergroten. Het gaat daarbij ten eerste om de invoering van een offerteplicht bij niet-gecontracteerde zorg. Zo moet worden voorkomen dat verzekerden worden geconfronteerd met (hoge) zorgkosten, doordat zij (onbewust) voor een niet-gecontracteerde zorgaanbieder kiezen. Daarnaast is afgesproken om de vergoeding van niet-gecontracteerde zorg te verlagen.[1]

Hoewel de minister in zijn Kamerbrief stelt dat hiervoor een aanpassing van de Zorgverzekeringswet noodzakelijk is, hebben partijen in het IZA afgesproken dat de vergoeding voor ongecontracteerde zorg niet zodanig laag mag zijn dat voor de verzekerde een te hoge drempel ontstaat om zich te wenden tot een niet-gecontracteerde zorgaanbieder (hinderpaalcriterium). Een en ander is reeds vastgelegd in (de wetsgeschiedenis) van artikel 13 van de Zorgverzekeringswet, waarin het recht op vrije artsenkeuze is verankerd. Vraag is welke aanpassingen aan de Zorgverzekeringswet precies nodig zijn als het hinderpaalcriterium uit artikel 13 leidend blijft voor de vergoeding van ongecontracteerde zorg.

Meer macht voor zorgverzekeraars

Wat opvalt aan de Kamerbrief en het daarbij opgenomen Spoorboek is dat er opnieuw meer macht wordt gelegd bij zorgverzekeraars om te kunnen ‘sturen’ op het contracteerproces, zonder ‘checks and balances’. In onze optiek zouden juist (ook) zorgverzekeraars gestimuleerd moeten worden méér contracten aan te bieden, in plaats van dat zorgaanbieders almaar harder gestraft worden voor hun (misschien wel ongewilde) ongecontracteerde status.

Het is onze ervaring dat veel zorgaanbieders niets liever willen dan contracteren, maar stuiten op verzet bij zorgverzekeraars die schermen 'al voldoende zorg te hebben ingekocht' (terwijl de wachtlijstproblematiek onverminderd aanwezig is). Met de nu gepresenteerde maatregelen worden ook welwillende zorgaanbieders gestraft voor het feit dat zorgverzekeraars weigeren contracten met hen af te sluiten. Zorgverzekeraars krijgen ook meer macht aan de onderhandelingstafel in hun relatie met zorgaanbieders die wél gecontracteerd worden.  Doordat de wetgever de ongecontracteerde status steeds onaantrekkelijker maakt, zal een zorgverzekeraar nóg meer kunnen uitgaan van het uitgangspunt ‘slikken of stikken’. Wij missen de noodzakelijke balans in de aankondiging van de minister.

De maatregelen bevatten bovendien geen enkele verplichting voor zorgverzekeraars om transparant te zijn over de keuze om zorgaanbieder A wél en zorgaanbieder B níet te contracteren. Zorgverzekeraars krijgen dus wel de volledige regie, maar er wordt geen enkele vorm van controle geïntroduceerd. Het is de vraag waar dit grote vertrouwen dat de zorgverzekeraars genieten precies op gebaseerd is, gegeven het feit dat inmiddels door verschillende rechters is geoordeeld dat zorgverzekeraars bij de vergoeding van ongecontracteerde zorg niet in overeenstemming met de wet hebben gehandeld. Die situatie duurt overigens nog altijd voort, omdat het gros van de zorgverzekeraars nog altijd generieke kortingspercentages voor ongecontracteerde zorg hanteert, zonder in de polisvoorwaarden uitzonderingen op te nemen voor duurdere vormen van zorg (in de vorm van een hardheidsclausule).

 

[1] Voor de huisartsenzorg, hoog complex benoemde derdelijnszorg, acute zorg of bij schending van de zorgplicht van de zorgverzekeraar, geldt deze verlaagde vergoeding niet.