1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Chauffeurs van Uber zijn werknemer en vallen onder CAO Taxivervoer

Chauffeurs van Uber zijn werknemer en vallen onder CAO Taxivervoer

De Rechtbank Amsterdam heeft vandaag (13 september 2021) geoordeeld dat een Uber-chauffeur op basis van een arbeidsovereenkomst werkzaam is. Daarnaast is de algemeen verbindend verklaarde cao Taxivervoer van toepassing verklaard op de arbeidsverhouding. Een dergelijk oordeel is niet nieuw: ook Deliveroo trok inmiddels al in twee (!) instanties aan het kortste eind. De uitspraak zal dan ook een doorn in het oog zijn voor verschillende platformwerkgevers.
Leestijd 
Auteur artikel Stefan Kleijer
Gepubliceerd 13 september 2021
Laatst gewijzigd 13 september 2021

Feiten

Als baanbrekend kan de uitspraak van de Rechtbank Amsterdam niet (meer) gezien worden, maar het is wel een uitspraak die aan het rijtje ‘werknemer vs. zelfstandige’ toegevoegd kan worden.

Het verdienmodel van Uber is bekend: men meldt zich aan bij de app en krijgt ritten aangeboden op basis van een algoritme. De Uber-chauffeur kan deze ritten accepteren, negeren of weigeren. Als een rit succesvol is afgerond ontvangt Uber een bepaalde ritprijs, waarvan de chauffeur een deel uitgekeerd krijgt. Deze vergoeding is een stuk lager dan de minimale vergoeding waar een werknemer op basis van de cao Taxivervoer recht op zou hebben. De gang van zaken bij Uber deed de FNV dan ook besluiten om naar de rechter te stappen. Volgens de FNV werken de chauffeurs op basis van een arbeidsovereenkomst met als gevolg dat de algemeen verbindend verklaarde cao Taxivervoer van toepassing is op de arbeidsverhouding. Zij zouden daarom recht hebben op het loon conform de cao Taxivervoer.

Oordeel

De rechter gaat in op de vraag of er sprake is van een arbeidsovereenkomst en loopt de drie kenmerken van een arbeidsovereenkomst (arbeid, loon en gezag) puntsgewijs af.

(Persoonlijke) arbeid

De chauffeurs verrichten arbeid voor Uber. Hierover lijdt geen twijfel, aldus de rechter. Zij vervoeren de passagiers immers via de app voor Uber. Uber komt een percentage van de ritprijs toe.
Aan het verweer dat Uber slechts een technologiebedrijf is dat een platform runt waarop gebruikers met elkaar in contact kunnen komen en waarop zij samen overeenkomen, wordt voorbijgegaan. De feitelijke situatie is nou eenmaal dat de chauffeurs voor Uber de passagiers vervoeren en dit het verdienmodel van Uber is.
Deze arbeid moet daarnaast als persoonlijk worden aangemerkt. Chauffeurs zijn namelijk verplicht om een ‘selfie’ te maken waardoor Uber kan controleren of men de arbeid persoonlijk verricht. Het verweer van Uber dat een chauffeur moet beschikken over bepaalde vergunningen en zich daarom niet kan laten vervangen maakt dat niet anders.

Loon

De chauffeurs ontvangen een vergoeding voor iedere rit die zij voltooien. Dat de passagiers de ritprijs aan Uber Pay (een andere entiteit) voldoen en Uber Pay een deel daarvan overmaakt aan de chauffeurs, betekent niet dat de chauffeurs geen loon ontvangen van Uber. Zowel de benaming van het loon als de wijze van uitbetaling zijn voor de beoordeling van het looncriterium niet van belang.

Gezagsverhouding

Het gezagscriterium speelt, volgens de rechter, een sleutelrol bij de beoordeling of er sprake is van een werknemer of een zelfstandige. De invulling van het begrip ‘gezag’ is tegenwoordig een andere dan het voorheen altijd is geweest. De huidige tijd heeft ervoor gezorgd dat het begrip een meer indirect (vaak digitaal) controlerende invulling heeft gekregen. Er wordt geoordeeld dat er een ‘moderne gezagsverhouding’ bestaat tussen Uber en de chauffeurs.

De chauffeurs kunnen zich enkel bij Uber aanmelden als zij de app gebruiken en de voorwaarden waaronder zij de app kunnen gebruiken liggen vast en zijn dus niet onderhandelbaar. Ook kunnen de eenzijdig door Uber bepaalde voorwaarden alleen door Uber zelf worden gewijzigd. De chauffeurs kunnen deze (vaak voorkomende) wijzigingen niet weigeren, ze moeten de gewijzigde voorwaarden accepteren als zij voor Uber willen blijven rijden.
Daarnaast bepaalt het algoritme van de app hoe de ritten worden verdeeld en welke prioriteiten daarbij worden gesteld. De app werkt op basis van een ratingsyteem waarvan Uber de prioriteiten heeft bepaald. Een lage rating kan leiden tot minder ritten en zelfs uitsluiting van de app, en een hoge rating kan leiden tot (financiële) voordelen. Uber kan de instellingen van de app wijzigen wat van invloed is op de (financiële) voordelen en het aanbod van ritten voor chauffeurs. De ondernemersvrijheid is hierdoor in wezen afwezig.

Daarnaast wordt de chauffeur automatisch uitgelogd als hij drie ritten achter elkaar negeert (of: ‘weigert’ zoals de rechter meent). Het is Uber die, via het algoritme, bepaalt of en wanneer een chauffeur wordt uitgelogd en weer mag inloggen. Er gaat dus zowel een financiële stimulans als een disciplinerende werking uit van de app die door Uber is ontwikkeld en vormgegeven.

Als laatste komen de klachten van passagiers bij Uber binnen en bepaalt Uber eenzijdig wat er met die klachten gedaan wordt. Een mogelijke oplossing is bijvoorbeeld dat de ritprijs wordt aangepast. Een chauffeur kan hiertegen wel bezwaar maken, maar de uiteindelijke beslissing ligt bij Uber.
De rechter komt tot de conclusie dat partijen slechts ‘op papier’ zijn overeengekomen dat de chauffeurs als zelfstandig ondernemer werkzaam zijn. Alles bezien bevat de feitelijke uitvoering echter alle kenmerken van een arbeidsovereenkomst en sluit de rechter af met de woorden (r.o. 34, laatste zin):

‘In dat geval gaat ‘wezen’ voor ‘schijn’ en moet, met het oog op het dwingendrechtelijk karakter van het arbeidsrecht en ter bescherming van de zwakkere positie van de werker, door de in het contract gekozen bewoordingen heen worden gekeken (zie ook ECLI:NL:RBMNE:2021:3667).’

Nu er uit moet worden gegaan van een arbeidsovereenkomst tussen de chauffeurs en Uber wordt de toets aan de werkingssfeerbepaling van de cao Taxivervoer ook vrij gemakkelijk gehaald waardoor de chauffeurs die daarvoor in aanmerking komen, recht hebben op achterstallig loon.

Afsluitend

Mede in het licht van de uitspraken in de Deliveroo-zaak is de onderhavige uitspraak niet geheel verrassend. Wat wel interessant is, is of dit tweede verlies voor platformwerkgevers aanleiding zal geven voor de vakbonden en andere belanghebbende organisaties (of zelfs particulieren) om de gang naar de rechter in te zetten. Want hoewel niet elke platformarbeider als ‘werknemer’ zou willen worden aangemerkt, brengt dat wel degelijk enkele voordelen met zich.