1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. De Wet anticumulatie Ziektewet en Werkloosheidswet

De Wet anticumulatie Ziektewet en Werkloosheidswet

Minister Donner heeft, nog als minister van Sociale Zaken, op 27 augustus 2010 een wetvoorstel ingediend met een aantal belangrijke wijzigingen in de Ziektewet en Werkloosheidswet. Indien het wetsvoorstel wet wordt, gaan deze wijzigingen in per 1 januari 2011. De voorgestelde wijzigingen hebben belangrijke gevolgen voor de (rechts)praktijk.Het wetsvoorstel regelt 3 aangelegenheden: De einddatum van de uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) verschuift niet na een periode waarover een...
Leestijd 
Auteur artikel Tom Vandeginste
Gepubliceerd 31 oktober 2010
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Minister Donner heeft, nog als minister van Sociale Zaken, op 27 augustus 2010 een wetvoorstel ingediend met een aantal belangrijke wijzigingen in de Ziektewet en Werkloosheidswet. Indien het wetsvoorstel wet wordt, gaan deze wijzigingen in per 1 januari 2011. De voorgestelde wijzigingen hebben belangrijke gevolgen voor de (rechts)praktijk.

Het wetsvoorstel regelt 3 aangelegenheden:

  1. De einddatum van de uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) verschuift niet na een periode waarover een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) is genoten.

  2. Indien een werkgever zijn reintegratieverplichtingen niet is nagekomen ten aanzien van personen die aanspraak maken op een ZW, dan zullen de loonsanctie en verhaalssanctie ook gelden voor die werkgever.

  3. De verrekening van inkomsten uit arbeid tijdens het recht op een uitkering op grond van de ZW wordt gewijzigd.


In de toelichting op dit wetsvoorstel heeft minister Donner gesteld dat deze wetswijziging de activerende werking van de ZW beoogt te bevorderen. Er wordt evenwel ook gesteld dat dit wetsvoorstel een bijdrage levert aan de begrotingsproblematiek, en derhalve een bezuiniging inhoudt. Vanaf 2012 wordt een bezuiniging op jaarbasis voorzien ter hoogte van € 40 miljoen, oplopend tot € 64 miljoen in 2014.

De einddatum van de WW verschuift niet na een periode waarin ZW is genoten.

De ZW vormt een vangnet voor zieke werknemers die geen werkgever (meer) hebben, zoals werknemers waarvan de arbeidsovereenkomst eindigt tijdens ziekte, bijvoorbeeld bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd of uitzendkrachten. De ZW vormt ook een vangnet voor werklozen die een uitkering op grond van de WW ontvangen.
De ZW is bovendien een vangnet voor werknemers die wegens zwangerschap en bevalling of wegens orgaandonatie niet kunnen werken. Tenslotte ontvangen  werknemers die bij ziekte recht hebben op een “no riskpolis”  een uitkering op grond van de ZW. Degenen die een ZW-uitkering ontvangen worden ook wel “vangnetters”  genoemd.

Het wetsvoorstel strekt er toe tegen te gaan dat het ontvangen van ziekengeld leidt tot het verschuiven van de einddatum van het recht op WW. Voor een werknemer waarvan de arbeidsovereenkomst eindigt is het nu nog financieel aantrekkelijk om zich ziek te melden, omdat de einddatum van het recht op de WW-uitkering wordt verschoven met de duur dat de werknemer (na het einde van de arbeidsovereenkomst) ziek is.  Dat geldt ook voor een werkloze. De einddatum van de WW-uitkering verschuift met de duur van de ZW-uitkering.

In het wetsvoorstel wordt een wijziging voorgesteld, die tot gevolg heeft dat de einddatum van de WW-uitkering gelijk blijft. De duur van de ZW-uitkering wordt in mindering gebracht op de duur van de WW-uitkering.

Deze wijziging kan ook gevolgen voor de uitkering op grond van de WIA.  Dat geldt voor degenen met een tijdelijk arbeidsovereenkomst of uitzendovereenkomst. Als deze betrokkene ziek blijft kan na de wachttijd van 104 weken een WIA-uitkering worden aangevraagd. In de WIA is de duur van de loongerelateerde WGA-uitkering gekoppeld aan de duur van de WW-uitkering. Nu als gevolg van dit wetsvoorstel de duur van de ZW-uitkering in mindering komt op de duur van de WW-uitkering, komt de duur van de ZW-uitkering eveneens in mindering op de duur van de loongerelateerde WGA-uitkering. Dat kan betekenen dat er na het einde van de ZW-uitkering helemaal geen recht meer bestaat op een loongerelateerde WGA-uitkering! Deze aanpassing geldt niet voor de zieken als gevolg van orgaandonatie, zwangerschap of bevalling en degenen die recht hebben op een “no rikspolis” .

Loonsanctie en verhaalssanctie

Werkgevers die hun zieke werknemers onvoldoende re-integreren kunnen worden geconfronteerd met een loonsanctie opgelegd door het UWV. Indien een loonsanctie wordt opgelegd moet de werkgever het salaris van de werknemer doorbetalen na de maximale duur van de loondoorbetalingsverplichting van 104 weken.
Deze loonsanctie gaat als gevolg van de voorgestelde wetswijziging ook gelden voor “vangnetters” met een werkgever. Dat zijn derhalve “vangnetters” die een orgaan doneren, een “no riskpolis” hebben of ziek zijn geworden als gevolg van zwangerschap of bevalling. Deze loonsanctie kan maximaal 1 jaar duren. De werkgever aan wie de loonsanctie is opgelegd kan de duur van die sanctie verkorten door alsnog adequaat te re-integreren.
Deze loonsanctie is nieuw. De huidige wet geeft het UWV geen instrumenten tegen werkgevers die dergelijke “vangnetters”  onvoldoende re-integreren. Deze loonsanctie geldt voor werkgevers die nog een arbeidsovereenkomst met de “vangnetter” hebben in de periode dat de loonsactie is opgelegd.

Werkgevers van werknemers waarvan de arbeidsovereenkomst is geëindigd (tijdelijke arbeidsovereenkomst, uitzendkracht) kunnen niet met een loonsanctie worden geconfronteerd. Omdat de arbeidsovereenkomst is geëindigd hoeft er immers geen loon meer betaald te worden.  Het wetsvoorstel regelt voor deze situatie een verhaalssanctie.

Indien een werkgever voor het einde van de arbeidsovereenkomst onvoldoende heeft gere-integreerd kan een verhaalssanctie worden opgelegd.  Om te beoordelen of de werkgever voldoende re-integratie-inspanningen heeft verricht, moet de werkgever een re-integratieverslag aanleveren bij het UWV. Die verplichting bestaat enkel indien de ziekte minimaal 6 weken heeft geduurd (terwijl er nog een arbeidsovereenkomst bestond). Indien het UWV oordeelt dat de werkgever onvoldoende heeft gere-integreerd dan wordt een verhaalssanctie opgelegd. Die sanctie houdt in dat de aan de werknemer betaalde ZW-uitkering op de werkgever wordt verhaald. De duur van het tijdvak waarover de ZW-uitkering wordt verhaald is gelijk aan de duur van het tijdvak waarover de werkgever onvoldoende heeft gere-integreerd. 

Verrekening inkomsten uit arbeid met ZW-uitkering

Momenteel is het zo dat de uitkeringsgerechtigde van de ZW de inkomsten uit arbeid mag behouden tot de hoogte van het dagloon (te vergelijken met het oude salaris). Alle inkomsten boven het dagloon worden verrekend met de uitkering. Het loont dus voor de uitkeringsgerechtigde om te werken maar niet altijd om meer te werken.
Het wetsvoorstel wil het aantrekkelijker maken voor de uitkeringsgerechtigde om meer te gaan werken. In het wetsvoorstel is daarom geregeld dat van de inkomsten uit arbeid dat percentage wordt verrekend met de ZW-uitkering dat overeenkomt met de hoogte van de uitkering. Dus, als de het uitkeringspercentage 70% is, dan wordt 70% van de inkomsten uit arbeid met de uitkering verrekend. De werknemer mag 30% van alle inkomsten behouden.

Overgangsrecht

Het is de bedoeling dat deze wijzigingen per 1 januari 2011 van kracht worden. Dat betekent dat deze wet zal gelden voor nieuwe ziektegevallen na 1 januari 2011.

Voor een naschrift op dit artikel: klik hier