1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Geen merkbescherming voor Lego blokje

Geen merkbescherming voor Lego blokje

Nadat Lego geconfronteerd werd met de afloop van haar octrooien op het bekende legoblokje heeft zij geprobeerd het blokje als merk beschermd te krijgen. Die poging lijkt nu definitief gestrand met de uitspraak van het Europese Hof van Justitie van 14 september 2010.Het legoblokje is voor Lego een kaskraker. Er is Lego dan ook veel aan gelegen om te beletten dat concurrenten met dezelfde bouwsteentjes op de markt komen. Concurrent Mega Brands kreeg dan ook onder meer in Nederland direct een pr...
Leestijd 
Auteur artikel Jaap Kronenberg (uit dienst)
Gepubliceerd 16 september 2010
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Nadat Lego geconfronteerd werd met de afloop van haar octrooien op het bekende legoblokje heeft zij geprobeerd het blokje als merk beschermd te krijgen. Die poging lijkt nu definitief gestrand met de uitspraak van het Europese Hof van Justitie van 14 september 2010.

Het legoblokje is voor Lego een kaskraker. Er is Lego dan ook veel aan gelegen om te beletten dat concurrenten met dezelfde bouwsteentjes op de markt komen. Concurrent Mega Brands kreeg dan ook onder meer in Nederland direct een proces aan haar broek toen zij een sterk gelijkend blokje op de markt bracht. Lego beschuldigde Mega Brands van slaafse nabootsing, maar [intlink id="1394" type="post"]Lego heeft die zaak verloren[/intlink].

Het recente arrest van het Europese Hof gaat echter over een ander manier waarop probeert Lego haar concurrenten te beletten met een zelfde blokje op de markt te komen. Al in 1996 heeft Lego een Europees merk aangevraagd voor de vorm van het Lego blokje. Via een vormmerk op het blokje zou Lego haar exclusiviteit op de vormgeving voor 'eeuwig' kunnen handhaven.  De ( na 20 jaar) verlopen exclusiviteit op grond van octrooibescherming  zou daarmee via vormmerkbescherming worden voortgezet. Het aangevraagde vormmerk werd echter geweigerd door het BHIM (het bureau waar Europese merken kunnen worden geregistreerd). Lego heeft hier beroep tegen ingesteld. De hoogste Europese rechter heeft daarin nu uitspraak gedaan.

Het gaat in deze zaak om de vraag of Lego de vorm van het blokje wel als merk kan registreren. Volgens het BHIM kan dat niet omdat de vorm van het blokje technisch bepaald is en geen merk verkregen kan worden op een 'teken' dat uitsluitend bestaat uit de vorm van het desbetreffende product die noodzakelijk is om een technische uitkomst te verkrijgen.

Het Europese Hof van Justitie bevestigt nu in haar uitspraak van 14 september 2010 dat de vorm van het legoblokje terecht als merk is geweigerd. Vastgesteld is namelijk dat alle wezenlijke kenmerken van de vorm van het lego blokje noodzakelijk zijn voor het bereiken van een technisch effect. Als de vorm, naast technische elementen, een belangrijk niet technisch/functioneel element bevat, zoals een sier- of fantasie-element, zou daarvoor wel een merk kunnen worden ingeschreven. Dat is bij het Lego blokjeniet het geval. De uiterlijke kenmerken van het blokje dienen louter een technische functie. De kenmerkende symmetrische rijen van cilindervormige nopjes op de bovenzijde dienen om een klemvaste verbinding te maken met de onderzijde van gelijksoortige blokjes teneinde ze op elkaar te kunnen stapelen. De kenmerkende verhouding tussen de hoogte van de nopjes en de hoogete van de zijkanten van het blokje dient er ook toe om voldoende, maar niet te veel, klemkracht te krijgen om met gelijke blokjes te kunnen bouwen.

Lego had in de procedure nog wel aangevoerd dat deze vorm niet echt noodzakelijk is omdat er ook alternatieve vormen mogelijk zijn, om hetzelfde technische effect te bereiken. Het Europese Hof verwerpt dit met het argument dat merken er niet toe dienen om een technische oplossing voor in beginsel onbeperkte tijdsduur te beschermen. De bescherming van een technische oplossing is via een octrooi bewust beperkt tot 20 jaar. Bovendien, zo merkt het Hof op, brengt het algemeen belang mee dat een (niet via een octrooi beschermde) technische vorm vrijelijk beschikbaar moet blijven voor concurrenten. Zou dat niet zo zijn dan zou met een reeks van technisch bepaalde vormmerken de gehele markt voor een technisch bepaald product voor altijd kunnen worden afgesloten voor concurrenten. Dit zou een ontoelaatbare beperking van de concurrentie tot gevolg hebben. Voor het Lego blokje geldt dat volgens het Hof zeker ook, omdat is vastgesteld dat in de markt van speelgoedbouwsteentjes de vorm van het Lego blokje de meest geschikte en gewenste vorm van een bouwsteentje is.

Het afwijzen van merkbescherming voor de vorm van het Lego blokje laat volgens het Hof echter onverlet dat de namaker door Lego zou kunnen worden aangesproken op slaafse nabootsing (oneerlijke concurrentie). Of daarvan sprake is wordt niet beoordeeld door de Europese rechter, maar door de nationale rechter. Het Europese Hof laat zich daar dus niet over uit.

We weten inmiddels uit het arrest van de Hoge Raad van 20 november 2009 dat die route voor Lego is doodgelopen voor wat betreft de blokjes van haar concurrent Mega Brands. Uit dat arrest volgt dat concurrenten Lego blokjes kunnen namaken mits zij in kleuren, de naam en de plaats van de naamsvermelding voldoende afwijken van de Lego blokjes.

De concurrentie in speelgoedbouwsteentjes kan nu echt volop losbarsten. De consument zal waarschijnlijk de lachende derde zijn.