In Nederland lijden ongeveer tweehonderdvijftigduizend mensen aan morbide obesitas. Morbide obesitas is een vorm van zeer ernstig overgewicht. Werknemers die lijden aan morbide obesitas zijn soms niet meer in staat om hun functie naar behoren uit te oefenen. Kan een werkgever om die reden ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzoeken?
Deze vraag deed zich recentelijk voor bij de kantonrechter Zwolle[1]. In deze zaak gaat het om een werknemer die in 1996 bij de werkgever in dienst is getreden en werkzaam is in de functie van vakman zware folie. De werknemer lijdt aan morbide obesitas. Als gevolg daarvan heeft hij problemen in de uitoefening van zijn functie en meldt hij zich de afgelopen jaren regelmatig ziek vanwege klachten gerelateerd aan zijn extreme overgewicht. De werkgever spreekt de werknemer meerdere keren aan op zijn verzuim, waarna de werknemer begint met afvallen. Zijn gewicht is in de zomer van 2010 echter weer aanzienlijk toegenomen, met nieuwe klachten tot gevolg. Dit is voor de werkgever aanleiding om de werknemer in november 2010 nadrukkelijk op zijn eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van zijn overgewicht te wijzen en hem voor te houden dat er mogelijk een conflict ontstaat indien hij deze verantwoordelijkheid niet neemt. Vervolgens laat werkgever werknemer in februari 2011 weten dat zijn arbeidsovereenkomst zal moeten eindigen, omdat hij zijn werk niet meer op een normale wijze kan uitoefenen en collega’s zijn werk steeds moeten opvangen. Werknemer erkent dat hij zijn werkzaamheden niet adequaat kan verrichten aangezien hij niet lang kan lopen of staan en zijn gewicht hem vertraagt in de uitvoering van zijn werkzaamheden. De werkgever vraagt tegen deze achtergrond de kantonrechter de arbeidsovereenkomst te ontbinden.
De kantonrechter neemt in zijn beoordeling tot uitgangspunt dat morbide obesitas een chronische ziekte is en de werknemer derhalve arbeidsongeschikt is in de zin van de wet. Dit noopt volgens de kantonrechter tot terughoudendheid bij de ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Gelet op de reflexwerking van het opzegverbod dient het ontbindingsverzoek in beginsel te worden afgewezen, tenzij zich bijzondere omstandigheden voordoen die een zodanige gewichtige reden vormen dat de arbeidovereenkomst billijkheidshalve toch behoort te eindigen. De kantonrechter is van oordeel dat in de onderhavige situatie van bijzondere omstandigheden (nog) geen sprake is. Hij acht de gevraagde ontbinding prematuur en wijst het verzoek dan ook af. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de werkgever verzuimd om werknemer op ondubbelzinnige wijze kenbaar te maken dat hij moet afvallen om aan zijn verplichtingen als werknemer te kunnen voldoen. Weliswaar heeft de werkgever met werknemer over zijn overgewicht gesproken, maar die gesprekken zijn in eerste instantie ingestoken vanuit bezorgdheid over de gezondheid van werknemer en niet vanuit ontevredenheid over zijn functioneren of inzet. Omdat werknemer pas in november 2010 van de ernst van de situatie doordrongen is geraakt, had het volgens de kantonrechter op de weg van werkgever gelegen om werknemer een redelijke, laatste kans te bieden zijn gewicht te verminderen en werknemer te ondersteunen in zijn afvalpoging. Was werkgever van mening dat werknemer in deze afvalpoging tekortschoot, dan staat werkgever naar het oordeel van de kantonrechter minder vergaande sancties ter beschikking dan een ontbinding, zoals bijvoorbeeld een loonsanctie. Op die manier had werknemer derhalve een laatste kans moeten worden geboden.
Waar de kantonrechter in deze zaak van oordeel is dat geen sprake is van bijzondere omstandigheden en werknemer nog een laatste kans had moeten worden geboden, oordeelt de kantonrechter Tilburg op 23 september 2011 in een geval van morbide obesitas dat van bijzondere omstandigheden wel voldoende sprake was [2]. In die zaak gaat het om een werkneemster met morbide obesitas die na een maagverkleiningsoperatie in oktober 2007 is uitgevallen en daarna nooit meer aan volledige werkhervatting is toegekomen. De kantonrechter oordeelt dat nu sprake is van een terugkerend verzuim over een periode van ruim vier jaar en vaststaat dat de komende jaren nog een aantal operaties moet plaatsvinden, van werkgever niet langer verlangd kan worden de arbeidsovereenkomst voort te zetten. De ontbinding wordt tegen die achtergrond toegewezen. Wel wordt werkneemster een vergoeding toegekend van € 12.000,-- bruto vanwege een aantal zaken waarin werkgever een verwijt te maken valt. Zo heeft werkgever werkneemster op geen enkele wijze deelgenoot gemaakt van de problemen die zij in haar organisatie veroorzaakt, heeft werkgever de re-integratie van werkneemster in het tweede spoor onvoldoende onderzocht en is werkneemster zonder valide grond op non actief gesteld.
De les die we uit bovengenoemde uitspraken kunnen trekken is dat morbide obesitas ook in de civiele rechtspraak als chronische ziekte wordt beschouwd. Dit betekent dat terughoudendheid geboden is bij een verzoek tot ontbinding. Slechts ingeval van bijzondere omstandigheden zal de kantonrechter een verzoek tot ontbinding toewijzen. In dat verband is het van belang om in geval van functiebeperkingen ten gevolge van de extreme zwaarlijvigheid, de werknemer nadrukkelijk op zijn plichten als werknemer aan te spreken en hem er van te doordringen dat afvallen voor een goede uitoefening van zijn functie noodzakelijk is. Slaagt de werknemer daarin niet, dan is het verstandig de werknemer een laatste kans te geven zijn gewicht te verminderen onder de mededeling dat anders een ontslag zal volgen.
[1] Kantonrechter Zwolle, 4 november 2011, JAR 2011, 309
[2] Kantonrechter Tilburg, 23 september 2011, JAR 2011, 289

Help, mijn werknemer is te dik!
In Nederland lijden ongeveer tweehonderdvijftigduizend mensen aan morbide obesitas. Morbide obesitas is een vorm van zeer ernstig overgewicht. Werknemers die lijden aan morbide obesitas zijn soms niet meer in staat om hun functie naar behoren uit te oefenen. Kan een werkgever om die reden ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzoeken?Deze vraag deed zich recentelijk voor bij de kantonrechter Zwolle[1]. In deze zaak gaat het om een werknemer die in 1996 bij de werkgever in dienst is getreden...
Leestijd
Auteur artikel
Anique Sauvé
Gepubliceerd
23 januari 2012
Laatst gewijzigd
16 april 2018