1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. KLM verlengt vrijwillige vertrekregeling: gaat de regeling alsnog vleugels krijgen?

KLM verlengt vrijwillige vertrekregeling: gaat de regeling alsnog vleugels krijgen?

Met ingang van 1 juni 2020 heeft KLM haar vrijwillige vertrekregeling 2020 (vvr) opengesteld voor al haar werknemers, als onderdeel van een herstelplan om het bedrijf door de coronacrisis te loodsen. Uit diverse berichtgeving blijkt dat er vooralsnog weinig animo voor de regeling bestaat.
Leestijd 
Auteur artikel Frédérique Hoppers
Gepubliceerd 03 juli 2020
Laatst gewijzigd 06 juli 2020

Afgelopen week is bekend geworden dat de aanmeldingstermijn voor de vvr verlengd wordt tot en met 12 juli 2020. Tot en met 12 juli 2020 kunnen alle werknemers van KLM dus nog een beroep doen op de vvr. Echter, heeft dat wel zoveel zin? Of zou de vvr niet juist inhoudelijk moeten worden aangepast? Opvallend punt is dat de vvr in het geheel niet voorziet in enige compensatie in de pensioensfeer, althans de pensioengevolgen van een werkloosheidssituatie niet op enigerlei wijze ondervangt. Hier ligt volgens mij een belangrijke sleutel naar meer animo voor de vvr.

Inhoud vvr

De bruto vergoeding in de vvr is gesteld op 1/4e maandsalaris per dienstjaar. Na 10 dienstjaren wordt dit 1 maandsalaris per dienstjaar, oplopend tot maximaal 1,5 jaarsalaris. Hiermee wordt een extra prikkel voor vertrek aangeboden aan werknemers met lange dienstverbanden. Van die lange dienstverbanden zijn er bij KLM, dat een relatief vergrijsd bedrijf is, veel. Er is overigens geen maximum aan de regeling gesteld. Per functie zal worden bezien hoeveel vertrek kan worden geaccommodeerd.

KLM neemt naar eigen zeggen liever afscheid van medewerkers die daar zelf voor kiezen dan van collega’s die daar niet vrijwillig voor kiezen. Maar wordt die doelstelling daadwerkelijk gerealiseerd?

Geen aandacht voor pensioen

 

Belangrijk knelpunt is dat de huidige pensioenregeling bij KLM niet lijkt te voorzien in een continuering van het deelnemerschap tijdens de werkloosheid, met alle pensioengevolgen van dien. Het gaat hier niet alleen om een einde van de pensioenopbouw, maar ook om een einde van de dekking voor het partnerpensioen. KLM kent namelijk een partnerpensioen op opbouwbasis en op risicobasis, het zogenoemde facultatief nabestaandenpensioen. Dat partnerpensioen op risicobasis houdt voor de hoogte van de aanspraak rekening met toekomstige diensttijd. Vanaf de werkloosheid eindigt de deelname aan het facultatief nabestaandenpensioen.

Zeker voor de relatief oudere werknemers zou voorgaande een belangrijke oorzaak kunnen zijn voor het niet mee willen of kunnen werken aan de vvr.

In het pensioenreglement wordt de mogelijkheid van continuering van de pensioendeelneming tijdens werkloosheid weliswaar geopperd, maar alleen zolang de persoon:

b. recht heeft op voortzetting van de pensioenopbouw op grond van een door KLM met de werknemersorganisaties overeengekomen regeling in de sfeer van de arbeidsvoorwaarden;

c. recht heeft op voortzetting van de pensioenopbouw op grond van een met KLM overeengekomen individuele regeling in de sfeer van de arbeidsvoorwaarden.”

De situatie onder sub b. (overeenstemming met de werknemersorganisaties over een voortzetting van de pensioendeelneming) lijkt niet aan de orde. In een Infographic van het Algemeen Pensioenfonds KLM “KLM vvr 2020 en pensioen” wordt toegelicht wat de pensioengevolgen zijn van gebruikmaking van de vvr. Hieruit kan worden opgemaakt dat inderdaad een einde pensioendeelneming bij gebruikmaking van de vvr verondersteld wordt. Niet helder is wat precies bedoeld wordt met de situatie onder sub c, maar voor zover KLM hierin de ruimte leest om met werknemers die gebruikmaken van de vvr de afspraak te maken om de pensioendeelneming tijdens werkloosheid te continueren, verdient het aanbeveling dit aspect vooral in de communicatie omtrent de vvr te markeren.

Fiscaal

Stel dat die pensioendeelneming tijdens werkloosheid alsnog wordt gefaciliteerd. Dan ontstaat tevens de mogelijkheid om de compensatie uit de vvr anders, fiscaal gunstiger, te bestemmen. In plaats van de reguliere bestemming van een bruto beëindigingsvergoeding, waarop dus nog de nodige inhoudingen verricht moeten worden, zou ook de toezegging gedaan kunnen worden om de vrijwillige voortzetting van de pensioendeelneming netto en volledig vanuit de werkgever te bekostigen (met een maximum ter hoogte van het budget dat uit de vvr volgt). Zo’n toezegging mag netto worden gedaan, overigens zonder dat dan een RVU-risico speelt.

Wat opvalt, is dat in de praktijk weinig gebruik wordt gemaakt van voornoemde mogelijkheid, terwijl deze mogelijkheid vele malen aantrekkelijker kan zijn. Juist vanwege het fiscale voordeel en het zoveel mogelijk wegnemen van nadelige pensioengevolgen van een werkloosheidssituatie. Zeker oudere werknemers, die aan de vooravond van hun pensioen staan, zullen hier eerder ontvankelijk voor zijn.

Mijn oproep is dan ook om meer aandacht te besteden aan pensioen bij vertrekregelingen. Daar hebben zowel werkgever als werknemer baat bij. Ook in het geval van KLM zou dat er zomaar toe kunnen leiden dat pensioen de vvr alsnog vleugels gaat geven. Sec een verlenging van de aanmeldingstermijn gaat vrees ik het verschil niet maken.