1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Loonruimteakkoord voor ambtenaren niet van tafel; FNV in het ongelijk gesteld (1)

Loonruimteakkoord voor ambtenaren niet van tafel; FNV in het ongelijk gesteld

In eerdere bijdragen op dit kennisportal ben ik ingegaan op het kort geding van onder andere FNV tegen minister Blok als vertegenwoordiger van de rijksoverheid. In die procedure stond centraal de vraag of minister Blok als werkgever verplicht kon worden om de vrijval pensioenpremie op voorhand te bestemmen in de salarissfeer en dus buiten het bestek van de sectorale cao-tafel. De rechter concludeerde dat Blok hiertoe niet kon worden verplicht en dat dit onderwerp aan de cao-tafel behandeld mo...
Leestijd 
Auteur artikel Frédérique Hoppers
Gepubliceerd 01 oktober 2015
Laatst gewijzigd 16 april 2018

In eerdere bijdragen op dit kennisportal ben ik ingegaan op het kort geding van onder andere FNV tegen minister Blok als vertegenwoordiger van de rijksoverheid. In die procedure stond centraal de vraag of minister Blok als werkgever verplicht kon worden om de vrijval pensioenpremie op voorhand te bestemmen in de salarissfeer en dus buiten het bestek van de sectorale cao-tafel. De rechter concludeerde dat Blok hiertoe niet kon worden verplicht en dat dit onderwerp aan de cao-tafel behandeld moest worden. Recent volgde een nieuwe procedure, geïnitieerd door FNV en tegen diverse vertegenwoordigers van overheidswerkgevers en vakbonden (waaronder CNV). Een procedure die vanwege meerdere redenen interessant is. Zo wordt aandacht besteed aan de samenhang van het loon met het pensioen en op welk niveau en met wie deze arbeidsvoorwaarden besproken moeten worden. Kan FNV hierin bijvoorbeeld buiten spel worden gezet? Op 1 oktober 2015, vandaag dus, heeft de rechtbank uitspraak gedaan. FNV is in het ongelijk gesteld.


Achtergrond proces: centraal en decentraal overleg


Sinds geruime tijd vindt het arbeidsvoorwaardenoverleg bij de overheid op decentraal niveau plaats, dus bij de diverse overheidssectoren aan de sectorale cao-tafels. Er wordt dan per sector een cao gesloten. Uitzondering hierop is de pensioenvoorziening voor het overheidspersoneel; alle zaken aangaande de pensioenvoorziening worden centraal belegd in de Pensioenkamer van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid (ROP). Achtergrond van dit centrale overleg is de pensioenregeling die in de regel voor het overheidspersoneel gelijkluidend is, ondergebracht bij het Pensioenfonds ABP. De regeling voor de ROP schrijft de verplichting voor om ‘reëel en open overleg’ te voeren.


Het bijzondere in de kwestie die voorlag, is dat in één informeel overleg afspraken zijn gemaakt over zowel het loon als het pensioen. Daarbij komt dat FNV deze afspraken niet medeondertekend heeft, terwijl een behoorlijk deel van de overheidswerknemers lid is van FNV.


Achtergrond inhoud arbeidsvoorwaardenoverleg


Sinds eind vorig jaar bestaat discussie over de vraag of de overheidswerkgevers gehouden zijn om de vrijval pensioenpremie – door het nieuwe Witteveenkader – in de salarissfeer te bestemmen. De individuele werkgever kan hiertoe niet rechtstreeks verplicht worden, zo blijkt uit eerdere procedures tussen FNV en andere vakbonden en minister Blok. Wel heeft de Pensioenkamer van de ROP eind vorig jaar besloten dat de premievrijval volledige doorwerking via de cao-tafel tot verbetering van het salaris dient te krijgen. De gevoerde loononderhandelingen verliepen moeizaam, omdat men het er aanvankelijk niet over eens was of de salarisverhoging als gevolg van de pensioenpremievrijval onderdeel diende uit te maken van de ‘reguliere’ salarisverhoging of separaat diende plaats te vinden.


Loonruimteovereenkomst


In juli 2015 zijn de vertegenwoordigers van de overheidswerkgevers en de vakcentrales (met uitzondering van FNV) er via een informeel overleg in geslaagd om de zogenoemde Loonruimteovereenkomst publieke sector 2015-2016 te sluiten. Het betreft hier een bovensectorale afspraak (dus op centraal niveau), waarbij partijen erkennen dat dit een unieke uitzondering is op het geldende sectormodel. Normaliter vinden de loononderhandelingen immers aan de sectorale cao-tafels plaats. Achtergrond van het bovensectorale akkoord is dat tevens afspraken over pensioen gemaakt moesten worden, terwijl die pensioenafspraken normaliter op bovensectoraal tot stand komen (in de Pensioenkamer). Uiteindelijk moeten de afspraken geformaliseerd worden op enerzijds het niveau van de Pensioenkamer (de pensioenafspraken) en anderzijds op het niveau van de sectorale cao-tafel (de loonafspraken). Voor wat betreft de binding aan de sectorale cao-tafels wordt het volgende in de Loonruimteovereenkomst opgemerkt:


De hier gemaakte afspraken zijn bindend voor de betreffende sectorale cao-tafels, tenzij sociale partners aan de sectorale tafels gezamenlijk besluiten tot een andere besteding.


In de Loonruimteovereenkomst zijn zowel loon- als pensioenmaatregelen overeengekomen. Zo is er ten aanzien van het pensioen overeengekomen voortaan te indexeren op basis van een prijsinflatie in plaats van een looninflatie. Deze aanpassing van het ambitieniveau leidt tot een lagere ABP-premie vanaf 1 januari 2016. De hieruit voortvloeiende premievrijval wordt op basis van de overeenkomst volledig aangewend voor een loonstijging. Dat geldt evenzeer voor de premievrijval die per 1 januari 2016 zal ontstaan door afschaffing van de premieopslag en de premievrijval die per 1 januari 2015 is ontstaan als gevolg van het Witteveenkader.


Uiteindelijk wordt in de Loonruimteovereenkomst gesproken over een stijging van het loon met 5,05%. Van deze 5,05% bestaat 0,8% uit de premievrijval die is ontstaan door de pensioenpremiedaling als gevolg van het nieuwe Witteveenkader. Een percentage van 1,4% van deze 5,05% valt te herleiden uit de aanpassing van het indexatie-ambitieniveau en het schrappen van de premieopslag. Kortom: van de 5,05% premieverhoging bestaat 2,2% uit de ontstane pensioenpremievrijval. De premievrijval is dus ten gunste van de werknemers gekomen, met dien verstande dat deze premievrijval onderdeel uitmaakt van de 5,05% loonsverhoging. Dit is dus niet separaat toegekend. Daarbij verdient opmerking dat werkgevers c.q. sociale partners in geval van een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds in beginsel sowieso niet juridisch verplicht zijn om de pensioenpremievrijval volledig ten gunste van de werknemers in de salarissfeer te laten komen.


Rol FNV


FNV heeft deze Loonruimteovereenkomst niet ondertekend. FNV heeft gevraagd te bevestigen dat deze overeenkomst niet zal worden omgezet in een overeenkomst met de vakcentrales en dat er dus geen uitvoering zal worden gegeven aan de Loonruimteovereenkomst, omdat FNV als grootste vakcentrale voor het overheidspersoneel het Loonruimteakkoord niet ondertekend heeft. FNV heeft in dit verband gerefereerd aan de verplichting om open en reëel overleg te voeren, zowel voor het bovensectorale overleg in de ROP als ook voor het decentrale overleg. Daaraan is door de afwezigheid van FNV tijdens de onderhandelingen niet voldaan, aldus de FNV. Uit het feitencomplex blijkt dat FNV eind mei 2015 is uitgenodigd voor onderhandelingen. Uiteindelijk heeft FNV in juli 2015 kenbaar gemaakt niet deel te willen nemen aan de onderhandelingen (omdat de achterban geen ruimte zag voor onderhandelingen).


Kernpunt procedure


In de rechterlijke procedure stond centraal de vraag of de Loonruimteovereenkomst nietig is wegens strijd met de regeling overleg ROP waarin de verplichting van het voeren van ‘open en reëel overleg’ staat. Hierop is verweer gevoerd met onder meer de stelling dat deze regeling niet van toepassing is, gelet op de reikwijdte van deze regeling.


Beoordeling voorzieningenrechter


De voorzieningenrechter constateert dat in de Loonruimteovereenkomst zowel loon- als pensioenafspraken zijn gemaakt en in die zin uniek is, omdat normaliter de hierin vervatte afspraken aan verschillende overlegtafels gemaakt worden. Zo worden de pensioenafspraken bovensectoraal in de Pensioenkamer van de ROP gemaakt, terwijl de loonafspraken op decentraal niveau aan de sectorale cao-tafels gemaakt worden. De voorzieningenrechter overweegt dat geen rechtsregel zich verzet tegen een dergelijk overleg in informele setting waarin de Loonruimteovereenkomst geresulteerd heeft. Wel is het daarbij zaak dat de gemaakte afspraken uiteindelijk dienen te worden geformaliseerd in de daartoe ingerichte formele overlegstructuren. Dit betekent dus dat de gemaakte afspraken rondom pensioen in de Pensioenkamer bekrachtigd moeten worden en de gemaakte afspraken rondom het loon aan de sectorale cao-tafels bekrachtigd moeten worden. De rechtbank gaat niet mee in het betoog van de FNV dat uitsluitend sprake kan zijn van een open en reëel overleg als dit gelijk plaatsvindt binnen de formele ROP-overlegstructuur. Ook bij overleg in een informele setting dient het overleg open en reëel te zijn.


Vervolgens beantwoordt de voorzieningenrechter de vraag of aan het sluiten van de Loonruimteovereenkomst open en reëel overleg tussen de overheidswerkgevers en overheidswerknemers vooraf is gegaan. Deze vraag wordt door de voorzieningenrechter bevestigend beantwoord. De volgende omstandigheden spelen daarbij een rol:



  • FNV is eind mei 2015 uitgenodigd door het Kabinet om deel te nemen aan overleg over diens wensen om te komen tot een koppeling tussen loon en pensioen;

  • FNV heeft tot en met juli 2015 ook daadwerkelijk deelgenomen aan het overleg;

  • ook andere vakcentrales zijn aanwezig geweest bij het overleg en het Loonruimteakkoord ondertekend;

  • FNV heeft onvoldoende gemotiveerd gesteld dat zij tijdens deze overlegperiode niet in de gelegenheid is geweest de standpunten kenbaar te maken en ter zake de dialoog aan te gaan.


Het lijkt er op dat de afwijzing van de uitnodiging door FNV haar uiteindelijk duur is komen te staan in deze procedure. De voorzieningenrechter is dus niet van mening dat het verlaten van de onderhandelingen de facto ertoe leidt dat niet langer sprake kan zijn van een open en reëel overleg. Die overweging lijkt mij volkomen juist, nu FNV als vanzelfsprekend ook had kunnen besluiten om wèl deel te nemen aan dit overleg.


Kortom: de voorzieningenrechter is van oordeel dat de gemaakte afspraken in de Loonruimteovereenkomst slechts nog formeel dienden te worden vastgelegd binnen de formele overlegstructuur, dus voor pensioen binnen de Pensioenkamer en daarover niet opnieuw inhoudelijk overleg met de FNV hoeft te worden gevoerd alvorens tot besluitvorming kon worden gekomen. De afspraken in de Loonruimteovereenkomst zijn niet nietig en daarmee de afspraken in de Pensioenkamer evenmin. Er is sprake geweest van reëel en open overleg.


Koppeling loon aan pensioen


Ook op een ander punt heeft het handelen van de FNV mijns inziens tot deze rechterlijke uitkomst geleid. De koppeling die de FNV steeds heeft willen aanbrengen tussen pensioen en loon door een pensioenpremievrijval rechtstreeks te willen laten doorklinken in een salarisverhoging, heeft er wellicht mede toe geleid dat behoefte bestond aan informeel overleg over beíde aspecten, dus zowel het salaris als het pensioen. Ik vind het dan ook niet verwonderlijk dat zowel het pensioen- als het salarisonderwerp zijn besproken in één informele overlegstructuur, met dien verstande dat ik als vanzelfsprekend onderschrijf dat het formaliseren van deze afspraken uiteindelijk binnen de juiste formele overlegstructuur dient plaats te vinden, dus enerzijds in de Pensioenkamer en anderzijds aan de sectorale cao-tafel.


FNV heeft aangekondigd een turbo spoedappel in te stellen. Via dit kennisportal wordt u op de hoogte gehouden van ontwikkelingen rondom dit onderwerp.