Ongeldig ingeschreven maar toch van belang?

10 maart 2009

Het is vaste rechtspraak dat een inschrijver die een ongeldige inschrijving heeft gedaan geen recht meer toekomt om te klagen over eventuele onrechtmatigheden van de gevolgde aanbestedingsprocedure. De gedachte hierachter is dat een ongeldige inschrijving buiten beschouwing moet worden gelaten en daarmee wordt geacht nooit te zijn gedaan. Nu aldus het belang van de ongeldige inschrijver zou ontbreken zou de inschrijver evenmin recht toekomen om te klagen. Het Gerechtshof ’s-Gravenhage heeft hierover recent een uitspraak gedaan (LJN: BH 6192). Kort gezegd komt deze uitspraak erop neer dat een inschrijver die ongeldig heeft ingeschreven toch een rechtens relevant belang kan hebben. De vraag rijst nu of dit een kentering is ten opzichte van de heersende jurisprudentie.

Tony van Wijk
Tony van Wijk
Advocaat - Partner
In dit artikel

 

Feiten van de zaak

Een samenwerkingsverband van verschillende gemeenten (hierna: de aanbestedende dienst) heeft de uitvoering van hulpverlening in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) aanbesteed. In het Programma van Eisen zijn maximum uurtarieven voor de beroepskrachten, die de Wmo-werkzaamheden moeten gaan uitvoeren, vastgesteld. Daarover wordt in het Programma van Eisen meer specifiek bepaald:

“Indien een inschrijver een hoger tarief opgeeft dan het maximum tarief en deze inschrijver in aanmerking komt voor het aangaan van een raamovereenkomst, zal ten hoogste het in dit programma van eisen genoemde maximum tarief gehanteerd worden.”

Eén van de gegadigden (hierna: Partij A) heeft al tijdens de beginfase van de aanbestedingsprocedure bezwaar gemaakt tegen de maximum uurtarieven. Dit heeft echter niet geleid tot een wijziging van deze tarieven. Partij A heeft uiteindelijk wel ingeschreven maar heeft in haar inschrijving een voorbehoud gemaakt ten aanzien van de maximum uurtarieven. De aanbestedende dienst heeft vervolgens de inschrijving als ongeldig terzijde gelegd (een inschrijving onder voorwaarde wordt immers gekwalificeerd als ongeldig).

Oordeel voorzieningenrechter in eerste aanleg

Partij A heeft bij de voorzieningenrechter een kort geding aangespannen, waarbij zij heeft aangevoerd dat de eis ten aanzien van de maximum uurtarieven disproportioneel, onredelijk en discriminerend is. De voorzieningenrechter heeft Partij A in haar eis niet ontvankelijk verklaard, omdat zij een ongeldige inschrijving had gedaan en daarom geen belang had. Aan een inhoudelijke toetsing van de gestelde eis komt de voorzieningenrechter dan ook niet toe. Partij A is tegen dit vonnis in beroep gekomen bij het gerechtshof.

Oordeel gerechtshof in hoger beroep

Het gerechtshof volgt de voorzieningenrechter niet met betrekking het belangvereiste. Het hof oordeelt als volgt:

“Omdat [inschrijver] een inschrijving heeft gedaan, had zij, ook nadat haar inschrijving als ongeldig terzijde was gelegd, er belang bij de rechtmatigheid van de maximum uurtarieven door de rechter te laten beoordelen en, indien deze onrechtmatig werden geoordeeld, zodanige voorzieningen te doen treffen dat de aanbestedingsprocedure, indien voortgezet, alsnog op rechtmatige wijze zou worden uitgevoerd, waarbij zij mogelijkerwijs opnieuw had kunnen inschrijven.”

Uitspraak in weerwil van heersende jurisprudentie?

Het arrest van het gerechtshof althans de hierboven aangehaalde overweging zou kunnen worden uitgelegd als dat - in strijd met de heersende jurisprudentie - een inschrijver reeds door inschrijving (voldoende) belang heeft. Dat deze inschrijving ongeldig is, maakt niet uit.

Wij menen echter dat dit arrest moet worden geplaatst in de specifieke context dat de ongeldigverklaring wordt gestoeld op een eis die juist in rechte ter discussie wordt gesteld. Met andere woorden, als die eis door een rechter als onwettig wordt aangemerkt, vervalt de grondslag voor de ongeldigverklaring. Alsdan heeft de inschrijver - conform de heersende jurisprudentie - in beginsel wél belang.

Conclusie

Wij zijn van mening dat het uitgangspunt is dat een inschrijver die ongeldig heeft ingeschreven in rechte niet-ontvankelijk moet worden verklaard bij gebrek van belang. Echter, indien in rechte de eis wordt aangevochten die als basis heeft gediend voor de ongeldigverklaring zal de inschrijver in beginsel wel ontvankelijk moeten worden verklaard.

Gerelateerd

Defensie en veiligheid - beveiligingscamera

Defensie & Veiligheid: investeren, innoveren en beschermen

Door toenemende geopolitieke spanningen hebben de NAVO landen recentelijk ingestemd met een nieuwe NAVO norm van 5% van het BBP. De Nederlandse defensie- en...

Belangrijkste jurisprudentie aanbestedingsrecht Q2 2025

In het tweede kwartaal van 2025 zijn diverse uitspraken gedaan die relevant zijn voor aanbestedende diensten. Dit artikel analyseert de belangrijkste...
aanbesteding van medische hulpmiddelen

Vanaf 30 juni 2025 geldt een IIO-maatregel tegen China: wat betekent dit voor aanbesteding van medische hulpmiddelen?

Op 30 juni 2025 treedt de eerste IIO-maatregel in werking. Op basis van deze maatregel moeten aanbestedende diensten die medische hulpmiddelen inkopen in...
Aanbestedingsrecht

Herstel inschrijving ondanks uitsluitingssanctie in aanbestedingsstukken

Een recent vonnis van de Haagse voorzieningenrechter zal warm ontvangen worden door diegenen die zich verzetten tegen de soms harde uitkomsten waartoe de...

Actualiteiten Staatssteun 2025

In het voorjaar van 2025 kwamen in het webinar Actualiteiten Staatsteun opnieuw scherpe juridische thema’s aan bod. Van vastgoedtransacties tot subsidiegrenzen...

Belangrijkste jurisprudentie aanbestedingsrecht Q1 2025: lessen voor aanbestedende diensten

In het eerste kwartaal van 2025 zijn diverse uitspraken gedaan die relevant zijn voor aanbestedende diensten. Dit artikel analyseert de belangrijkste...
No posts found