1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Ontslag bestuurder zorgorganisatie door rechtbank ex art. 2:298 BW

Ontslag bestuurder zorgorganisatie door rechtbank ex art. 2:298 BW

In de uitspraak van 20 juli 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:4629 wijst de rechtbank Amsterdam het door het Openbaar Ministerie op grond van art. 2:298 BW gevorderde ontslag van de bestuurder van een stichting (een zorgorganisatie) toe. In dit blog bespreken wij het algemene kader voor ontslag van stichtingsbestuurders op de voet van art. 2:298 BW en gaan wij in op deze uitspraak.
Leestijd 
Auteur artikel Charlotte Perquin-Deelen
Gepubliceerd 13 oktober 2023
Laatst gewijzigd 13 oktober 2023

Verzoek tot ontslag ex art. 2:298 BW

Op grond van art. 2:298 BW (gewijzigd met invoering van de Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen) kan de rechtbank op verzoek van een belanghebbende of het Openbaar Ministerie de bestuurder van een stichting ontslaan. Een bestuurder kan ontslagen worden “wegens verwaarlozing van zijn taak, wegens andere gewichtige redenen, wegens ingrijpende wijziging van omstandigheden op grond waarvan het voortduren van zijn bestuurderschap in redelijkheid niet kan worden geduld of wegens het niet of niet behoorlijk voldoen aan een door de voorzieningenrechter van de rechtbank ingevolge art. 2:297 BW gegeven bevel.”

  • Verwaarlozing van taak; dit zal het geval zin indien de bestuurder zijn taak niet behoorlijk heeft vervuld zoals bedoeld in art. 2:9 BW. Denk daarbij onder meer aan handelen in strijd met een statutaire bepaling (overigens te meer indien deze bepaling de stichting beoogt te beschermen), financieel wanbeheer, frauduleus handelen en handelen met een tegenstrijdig belang. Een voorbeeld is ook het ontslag van de bestuurders van Stichting Hulptroepen Alliantie (de ‘mondkapjesaffaire’), zie Rechtbank Amsterdam 22 juli 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:4160.
  • Andere gewichtige redenen; bijv. disfunctioneren binnen de stichting, zoals een conflict binnen het bestuur dat heeft geleid tot een impasse.
  • Ingrijpende wijziging van omstandigheden, waardoor voortduren van het bestuurderschap in redelijkheid niet kan worden geduld; denk aan wijziging van het doel van de stichting of het accepteren van een andere functie door de bestuurder die niet verenigbaar is met de bestuursfunctie bij de stichting.
  • Niet of niet behoorlijk voldoen aan een ex. 2:297 BW gegeven bevel.

Het verzoek kan worden ingediend door een belanghebbende of door het Openbaar Ministerie. De belanghebbende moet een concreet belang hebben. Wie in een concreet geval als belanghebbende wordt aangemerkt, hangt af van de omstandigheden van het geval.

Let op: de ontslagregeling van art. 2:298 BW geldt sinds invoering van de Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen ook voor commissarissen / toezichthouders van stichtingen (vgl. ook art. 33 Woningwet). Zie ook een van onze eerdere blogs n.a.v. de Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen.

Gevolg ontslag ex art. 2:298 BW

Een bestuurder die door de rechtbank ex. art. 2:298 BW wordt ontslagen, krijgt (behoudens uitzonderingen) een bestuursverbod opgelegd. Dat betekent dat hij gedurende vijf jaar na het ontslag niet tot bestuurder of commissaris / toezichthouder van een stichting kan worden benoemd. De naam ‘bestuursverbod’ dekt dus niet volledig de lading.

Uitspraak Stichting Forniamo

De uitspraak van 20 juli 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:4629 betreft Stichting Forniamo. Forniamo is opgericht op 29 november 2013 en is actief als zorgverlener en biedt diensten als huishoudelijke hulp, persoonlijke verzorging en verpleging. Daarnaast biedt Forniamo op twee locaties kleinschalig begeleid wonen aan, gericht op jongeren. De statuten van Forniamo bepalen dat een raad van bestuur is ingesteld en een raad van toezicht. Sinds 1 april 2018 kent Forniamo – blijkens het handelsregister – echter geen raad van toezicht. Sinds 1 oktober 2019 is X de enig bestuurder.

In november 2020 stelt de recherche Zorgfraude van de Opsporingsdienst van de Nederlandse Arbeidsinspectie een voorbereiden onderzoek in naar een netwerk van bedrijven en natuurlijke personen rondom o.a. Forniamo. Gebleken is dat in de periode 4 januari 2018 tot september 2022 grote ronde bedragen zijn overgemaakt van Forniamo naar andere bedrijven. Uit het onderzoek blijkt dat bestuurder X, dan wel zijn familie en kennissen een direct of indirect belang hebben in die bedrijven en/of in ondernemingen die met die bedrijven handelen.

Het Openbaar Ministerie verzoekt de rechtbank om ontslag van bestuurder X op grond van art. 2:298 BW. Het Openbaar Ministerie stelt o.a. dat X in strijd heeft gehandeld met de wet en de statuten van Forniamo. De betalingen zijn niet overeenkomstig het doel van Forniamo, zijn niet in het belang van Forniamo (en wel – al dan niet indirect – in het belang van X en de kennissen en familie van X) en er is sprake van financieel wanbeheer. De statuten van de stichting bepaalden dat indien sprake was van een tegenstrijdig belang van de bestuurder, het bestuursbesluit voorafgaande goedkeuring van de raad van toezicht vereiste. In de periode 2018-2023 was er echter – in strijd met de statuten – geen raad van toezicht. Aldus was er sprake van meervoudige ‘schending’ van statutaire bepalingen.

De rechter oordeelt, aan de hand van de huidige maatstaven van art. 2:298 BW (bestuurlijk handelen 1 juli 2021-2023) en de vorige maatstaven van art. 2:298 BW (bestuurlijk handelen tot 1 juli 2021) dat sprake is van taakverwaarlozing en handelen in strijd met de statuten. Dat vormt grond voor ontslag van de bestuurder.

Saillant detail is dat de bestuurder tijdens de zitting aangeeft dat hij zelf ontslag zal nemen. Het Openbaar Ministerie geeft aan dat dit geen aanleiding vormt om het ontslagverzoek in te trekken. Reden is dat het Openbaar Ministerie het noodzakelijk acht dat de rechtbank een oordeel ex. art. 2:298 BW velt en een bestuursverbod oplegt. Anders kan bestuurder X immers weer bestuurder van een stichting worden. De rechtbank ontslaat de bestuurder en legt een bestuursverbod op. Daardoor kan bestuurder X gedurende vijf jaar met ingang van de uitspraak geen bestuurder of commissaris / toezichthouder van een stichting worden.

Ook benoemt de rechtbank een tijdelijke bestuurder. Die tijdelijke bestuurder krijgt ook de opdracht om met de inmiddels ingestelde raad van toezicht een nieuwe bestuurder te zoeken.

De weg van art. 2:298 BW is een van de manieren om als bestuurder van een stichting ontslagen te worden. Wilt u meer weten over ontslag van een stichtingbestuurder of heeft u bijvoorbeeld vragen over handelen met een tegenstrijdig belang (of ongewenste belangenverstrengeling) zoals in onderhavige uitspraak aan de orde was? Neemt u gerust contact op met Charlotte Perquin-Deelen. Wij helpen u graag verder.