1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Ook na opheffen van een een ex parte beslissing blijven dwangsommen verbeurd

Ook na opheffen van een een ex parte beslissing blijven dwangsommen verbeurd

Wie zich niet houdt aan een rechterlijke uitspraak waarin hij veroordeeld is om, op straffe van een dwangsom, iets (niet langer) te doen, verbeurt dwangsommen. Dat lijkt logisch, er moet immers een prikkel zijn om het rechterlijk bevel op te volgen. Uit een recent kort geding vonnis van de rechtbank Den Haag volgt dat die dwangsommen ook verbeurd kunnen blijven, wanneer de rechter zijn eerdere ex parte oordeel herziet.Het geschil handelt tussen Ten Berg en Bodum. Beide bedrijven verhandelen o...
Leestijd 
Auteur artikel Mark Jansen
Gepubliceerd 05 januari 2010
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Wie zich niet houdt aan een rechterlijke uitspraak waarin hij veroordeeld is om, op straffe van een dwangsom, iets (niet langer) te doen, verbeurt dwangsommen. Dat lijkt logisch, er moet immers een prikkel zijn om het rechterlijk bevel op te volgen. Uit een recent kort geding vonnis van de rechtbank Den Haag volgt dat die dwangsommen ook verbeurd kunnen blijven, wanneer de rechter zijn eerdere ex parte oordeel herziet.

Het geschil handelt tussen Ten Berg en Bodum. Beide bedrijven verhandelen onder andere dubbelwandige drinkglazen. Het Bodum concern claimt auteursrechten op haar glazen en heeft enkele van haar glazen als Gemeenschapsmodellen geregistreerd.

Op 10 december 2009 heeft Bodum bij de Rechtbank Den Haag een zogenaamd "ex parte" verzoek ingediend om tegen Ten Berg op te treden. Dat wil zeggen dat Bodum aan de rechter verzocht heeft om, zonder dat Ten Berg wordt gehoord, Ten Berg te verbieden de glazen nog langer te verhandelen. Deze snelle procedure is alleen  mogelijke in zaken omtrent intellectuele eigendom.

Na een ex parte beschikking moet de eisende partij (Bodum) een (bodem)procedure starten, zodat de tegenpartij (Ten Berg) de kans krijgt zich te verweren. Ten Berg wachtte hier niet op en koos voor de tegenaanval met een kort geding, al 4 dagen nadat de ex parte beschikking was afgegeven.

In dit kort geding oordeelt de voorzieningenrechter dat er geen reden is om Ten Berg een verbod op te leggen. Dit kan worden verklaard door de argumenten die Ten Berg in het kort geding heeft aangevoerd. Ten Berg had namelijk (samengevat) laten zien dat (1) zowel de dubbelwandige constructie als de gehanteerde minimalistische stijl van Bodum niet uniek zijn en (2) dat de glazen van Ten Berg op de kenmerkende punten afwijken van die van Bodum. Dit leidt ertoe dat de voorzieningenrechter tot het (herziene) oordeel komt dat van inbreuk op auteurs- en modellenrecht geen sprake is.

De werking van de ex parte beschikking wordt dan ook door de voorzieningenrechter opgeheven. De beschikking wordt echter niet vernietigd, met andere woorden: deze nieuwe beslissing heeft geen terugwerkende kracht. Eventueel door Ten Berg verbeurde dwangsommen blijven verschuldigd, ook al is de voorzieningenrechter nu van oordeel dat Ten Berg geen inbreuk maakt op de ontwerpen van Bodum.

Dat lijkt vreemd, maar dat is het niet. Een vergelijkbare situatie doet zich voor bij een kort geding. Na een kort geding volgt regelmatig een bodemprocedure en het is mogelijk dat de rechter in die bodemprocedure tot een ander oordeel komt. Het is vaste rechtspraak van de Hoge Raad dat in dat geval op grond van het kort geding vonnis verbeurde dwangsommen, verbeurd blijven (zie o.a. NJ 1990, 434). Die dwangsommen zijn immers verbeurd omdat het vonnis niet is nageleefd. Tegelijk heeft de Hoge Raad al in 1984 (pdf) beslist dat in beginsel geldt: "degeen die zijn wederpartij gedwongen heeft zich naar een in kort geding gegeven verbod te gedragen, heeft onrechtmatig gehandeld wanneer hij, naar achteraf blijkt uit de uitspraak in het bodemgeschil, niet het recht had van de wederpartij te vergen dat deze zich van de desbetreffende handelingen onthield".

Kort samengevat: aan het executeren van een kort geding vonnis kleven risico's, omdat de kans bestaat dat in de bodemprocedure anders over het geschil wordt geoordeeld. In dat geval is die executie in beginsel onrechtmatig en kan tot schadeplichtigheid leiden.

Dezelfde regels (en risico's!) lijken ook te gelden bij een ex parte beschikking. Deze zaak bevestigt dan ook dat het risicovol is om een ex parte beschikking te executeren in gevallen waarbij de inbreukvraag twijfelachtig is. Het risico bestaat immers dat de verkregen beschikking in een kort geding wordt opgeheven en dat de eventuele executie later onrechtmatig wordt geoordeeld en de geleden schade van de wederpartij moet worden vergoed. Anderzijds is het (voor de gedaagde) risicovol niet aan de ex parte beschikking te voldoen nadat deze betekend is, omdat de dwangsommen aanzienlijk kunnen oplopen. Zo kan de ex parte beschikking een duivels dilemma opleveren voor beide betrokken partijen.