Per 1 juli 2020: nieuwe rechten en verplichtingen met betrekking tot het elektronisch patientendossier

11 februari 2020, laatst geüpdatet 12 september 2024
Op 1 juli 2020 treedt een aantal bepalingen van de Wet aanvullende bepalingen gegevensverwerking in de zorg ('Wabvpz') in werking. Een daarvan is artikel 15d op grond waarvan de zorgaanbieder moet voorzien in kosteloze elektronische inzage in zijn dossier als de patiënt daarom verzoekt. Tevens moet de zorgaanbieder bijhouden wie in het elektronisch dossier kijkt en werkt, omdat de patiënt recht heeft op een loggingsoverzicht (art. 15e Wabvpz). In dit blog bespreken wij deze twee bepalingen en de implicaties daarvan voor zorgaanbieders.
Luuk Arends 
Luuk Arends 
Advocaat - Partner
In dit artikel

Het recht op inzage van de Wgbo

Reeds nu heeft de patiënt in het kader van een geneeskundige behandelingsovereenkomst recht op inzage in en afschrift van zijn (papieren) dossier, op grond van artikel 7:456 BW (Wgbo). Voor het verstrekken van een afschrift mag de hulpverlener 'een redelijke vergoeding' in rekening brengen.

Artikel 15d Wabvpz: het recht op elektronische inzage en afschrift

Met ingang van 1 juli 2020 zal de patiënt óók recht hebben op inzage in en afschrift van het elektronisch dossier. Daarnaast kan de cliënt vragen om de gegevens die de zorgaanbieder via een elektronisch uitwisselingssysteem beschikbaar stelt (art. 15d lid 1 Wabvpz). De Wabvpz vormt daarmee een aanvulling op de Wgbo, daar waar het elektronische dossiervorming en gegevensuitwisseling betreft. Een verschil met de Wgbo is dat het afschrift van het elektronisch dossier kosteloos moet worden verschaft (art. 15d lid 3 Wabvpz). Bovendien heeft de Wgbo - zoals de wetstitel doet vermoeden - enkel betrekking op de geneeskundige behandeling. Artikel 15d Wabvpz heeft een ruimer toepassingsgebied, omdat deze bepaling geldt voor alle zorgaanbieders die een patiëntendossier bijhouden. De bepaling uit de Wgbo blijft daarom bestaan náást de Wabvpz.

Het recht op elektronische inzage brengt (uiteraard) met zich dat zorgaanbieders een elektronisch systeem moeten hebben dat elektronische inzage mogelijk maakt. Dat elektronisch systeem moet voldoen aan de normen NEN 7510 en NEN 7512 (zie art. 3 Besluit elektronische gegevensverwerking door zorgaanbieders ('Begz'), een algemene maatregel van bestuur die berust op de Wabvpz). Een zorgaanbieder mag zélf bepalen hoe hij gegevens elektronisch beschikbaar wil stellen aan de patiënt. De wetgever geeft als (niet-limitatieve) voorbeelden 1) het inrichten van een speciaal patiëntportaal; of 2) het verschaffen van elektronische inzage op een computer op locatie van de zorgaanbieder. Ongeacht de wijze waarop een zorgaanbieder de inzage zal gaan verstrekken, is het uitgangspunt dat dit veilig moet plaatsvinden. Van belang is dan ook om de wijze van inzageverschaffing goed te overdenken. Met name bij kwetsbare patiëntgroepen weet je als zorgaanbieder namelijk niet wie aan de andere kant van het scherm zit.

Artikel 15e Wabvpz: het recht op logging

Het elektronisch systeem van de zorgaanbieder moet zo zijn ingeregeld dat wordt vastgelegd wie het dossier heeft ingezien en gegevens ter beschikking heeft gesteld (logging). Per 1 juli 2020 heeft de patiënt namelijk een recht op een afschrift van de logging: een overzicht van wie bepaalde informatie in het systeem beschikbaar heeft gesteld en op welke datum én wie informatie heeft ingezien of opgevraagd en op welke datum dat was. De logging moet op grond van artikel 5 lid 1 Begz voldoen aan de norm NEN 7513.

Tot slot

De nieuwe bepalingen van de Wabvpz vragen het nodige van zorgaanbieders. Zorgaanbieders moeten voorzien in een elektronisch patiëntendossier, dat de patiënt desgewenst kan inzien en waarvan de patiënt kosteloos een afschrift kan vragen. Voorts moeten zorgaanbieders in een loggingsoverzicht onder meer bijhouden wie in het patiëntendossier kijkt. Ook dit loggingsoverzicht kan de patiënt op verzoek krijgen. Van belang is dat zorgaanbieders bij de uitvoering van de hiervoor besproken wet- en regelgeving de gegevensbescherming van de patiënt vooropstellen, ook wanneer bijvoorbeeld inzage wordt verschaft.

Vraagt u zich af of het door uw organisatie voorgestane systeem aan de nieuwe bepalingen van de Wabvpz en/of de NEN-normen voldoet? Of wilt u juist advies over hoe u hieraan kunt gaan voldoen? Neem dan gerust contact op met Luuk Arends of Milou Janssen.

Hal forensische zorginstelling

De rol van de strafrechter bij het (ambtshalve) verlenen van een zorgmachtiging (artikel 2.3 Wet forensische zorg)

In een recente strafzaak heeft de rechtbank Noord-Nederland een 22-jarige man, die zich schuldig heeft gemaakt aan brandstichting, ontslagen van alle...

Forensische zorg: een samenspel van herstel en veiligheid

De Wet forensische zorg (‘Wfz’) speelt een cruciale rol bij het verlenen van zorg aan mensen met een psychische stoornis, een psychogeriatrische aandoening of...

Jurisprudentie Gezondheidszorg gepubliceerd in oktober 2024

Deze bijdrage bevat een overzicht van de jurisprudentie op het gebied van de gezondheidszorg (o.a. Wet verplichte ggz (Wvggz), Wet zorg en dwang (Wzd),...

Jurisprudentie Gezondheidszorg gepubliceerd in september 2024

Deze bijdrage bevat een overzicht van de jurisprudentie op het gebied van de gezondheidszorg (o.a. Wet verplichte ggz (Wvggz), Wet zorg en dwang (Wzd),...

Wijzigingen in de MDR en IVDR: meldplicht fabrikanten, uitrol Eudamed en overgangstermijnen IVDR

De Verordening Medische Hulpmiddelen (MDR) en de Verordening voor In-Vitro Diagnostica (IVDR) zijn al enkele jaren van kracht, maar op enkele onderdelen nog...

Commerciële huisartsenpraktijken: (ont)zorgen ?

Het aantal commerciële huisartsenpraktijken in de Nederlandse huisartsenzorg is de afgelopen jaren flink toegenomen. Wat zijn de kansen en risico’s van...
No posts found