1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Recht op loon na cosmetische ingreep?

Recht op loon na cosmetische ingreep?

Over deze vraag boog de kantonrechter Middelburg zich in juli 2012 voor het eerst. De werkneemster in kwestie had twee cosmetische operaties aan haar gezicht ondergaan (een ooglidcorrectie), waarvoor ze zich had ziek gemeld. De werkgever in kwestie, Roompot Recreatie, accepteerde de ziekmelding niet. Partijen hebben er toen gezamenlijk voor gekozen zich tot de kantonrechter te wenden met onder andere de vraag of er sprake was geweest van ziekte als bedoeld in art. 7:629 BW en of er een loondo...
Leestijd 
Auteur artikel Marieke Hulstijn-Botter (uit dienst)
Gepubliceerd 13 augustus 2013
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Over deze vraag boog de kantonrechter Middelburg zich in juli 2012 voor het eerst. De werkneemster in kwestie had twee cosmetische operaties aan haar gezicht ondergaan (een ooglidcorrectie), waarvoor ze zich had ziek gemeld. De werkgever in kwestie, Roompot Recreatie, accepteerde de ziekmelding niet. Partijen hebben er toen gezamenlijk voor gekozen zich tot de kantonrechter te wenden met onder andere de vraag of er sprake was geweest van ziekte als bedoeld in art. 7:629 BW en of er een loondoorbetalingsverplichting van Roompot Recreatie bestond.

Kantonrechter Middelburg, 9 juli 2012

De kantonrechter Middelburg overwoog in de uitspraak van 9 juli 2012 het volgende: “Bij een cosmetische ingreep moge duidelijk zijn dat die niet in redelijkheid voor risico van de werkgever behoort te komen. De werknemer behoudt echter ook recht op loon indien hij in verband met ongeschiktheid tengevolge van ziekte verhinderd is de arbeid te verrichten. […] Tijdens het ondergaan van een cosmetische ingreep is er in ieder geval nog geen sprake van ziekte, ervan uitgaande dat bij het ontbreken van een medische noodzakelijkheid, de wens tot verfraaiing van het uiterlijk de reden was om tot een cosmetische ingreep te komen, met andere woorden, er dus sprake was van een persoonlijke keuze. De vraag is of de herstelperiode na een cosmetische ingreep gelijk te stellen is aan ziekte. Indien een werknemer in de herstelperiode verhinderd is de arbeid te verrichten ten gevolge van zijn lichamelijke toestand is er volgens de wet sprake van ziekte. Artikel 7:629 lid 1 BW maakt geen onderscheid naar de aard en oorzaak van de ziekte.

De volgende vraag die de kantonrechter beantwoorde was de vraag of de ziekte door opzet van de werknemer was veroorzaakt. De kantonrechter oordeelde dat dit het geval zou zijn, indien de werknemer zeker weet dat hij na de ingreep een bepaalde periode niet in staat zal zijn de bedongen arbeid te verrichten. “Er is dan sprake van het zogenoemde zekerheidsbewustzijn van de werknemer dat hij door ziekte verhinderd zal zijn de bedongen arbeid te verrichten gedurende de periode van herstel.” Dit zekerheidsbewustzijn was volgens de kantonrechter aan te merken als opzet. “Een uitzondering op het opzet van de werknemer kan bestaan indien er complicaties optreden die niet behoren bij een normaal te verwachten herstel.” De kantonrechter overwoog dat indien er sprake is van een medische noodzaak, de ziekte niet opzettelijk is veroorzaakt.

De vraag die partijen vervolgens verdeeld hield, was de vraag of er bij de werkneemster sprake was van een zuiver cosmetische ingreep, of dat er ook een medische noodzaak aan de ingrepen ten grondslag had gelegen. De kantonrechter gaf aan dat hierbij de vraag of de ingreep wordt vergoed door de verzekeraar niet van doorslaggevend belang is. Omdat er slechts een brief lag van de plastisch chirurg en de bedrijfsarts nog geen oordeel had gegeven over de medische noodzaak van de ingrepen, kon de kantonrechter nog geen oordeel geven en werd de beslissing aangehouden.

Kantonrechter Middelburg, 24 juni 2013 

Uit de vervolguitspraak van de kantonrechter Middelburg van 24 juni 2013 blijkt dat Roompot Recreatie het loon gedurende de herstelperiode wel aan de werkneemster heeft doorbetaald, maar dat zij het totaal aantal dagen van afwezigheid van de werkneemster (45,6 uur) in mindering heeft gebracht op haar verlofsaldo. De werkneemster vorderderde nu dat Roompot Recreatie deze verlofuren weer aan haar verlofsaldo zou toevoegen. Wat partijen nog verdeeld hield, was de vraag of de operaties medisch gezien noodzakelijk waren of enkel waren ingegeven door cosmetische motieven.

Of een ingreep medisch noodzakelijk/geïndiceerd is, ligt naar het oordeel van de kantonrechter primair ter beoordeling aan de behandelend arts.” De werkneemster had een brief van haar behandelend plastisch chirurg in het geding gebracht waaruit, kort gezegd, onder andere bleek dat er bij de werkneemster sprake was van een teveel aan huid bij de oogleden met klachten van vermoeidheid en gezichtsveldbeperking. Dat de werkneemster voor de ingreep door de plastisch chirurg niet was doorverwezen door haar huisarts, deed aan de verklaring van de plastisch chirurg voor de kantonrechter niet af.

De bedrijfsarts heeft in eerste instantie het medisch oordeel van de plastisch chirurg bevestigd: “Advies: Op basis van de verkregen informatie van de plastisch chirurg is er zeker sprake van een medische indicatie voor de operatie hoewel die esthetisch van aard is geweest maar veel lijdensdruk heeft verminderd. De plastisch chirurg is daar duidelijk in hoewel de criteria van de zorgverzekering tegenwoordig anders liggen (…)”. Later is de bedrijfsarts hierop weer teruggekomen, maar hieraan hechtte de kantonrechter geen waarde. De kantonrechter overwoog wederom dat de door zorgverzekeraars gehanteerde maatstaven niet van doorslaggevende betekenis zijn.

Op basis van het oordeel van de behandelend arts van de werkneemster, en de aanvankelijke bevestiging van de bedrijfsarts, nam de kantonrechter aan dat er sprake was van een medische ingreep die mede uit medisch oogpunt noodzakelijk was. De vordering van de werkneemster werd toegewezen en Roompot Recreatie diende het de afgetrokken verlofuren weer aan het verlofsaldo van de werkneemster toe te voegen.