Wat houdt een nieuwe verantwoordingsplicht jeugdhulp in?
Jaarlijks moet een openbare jaarverantwoording worden opgesteld en openbaar worden gemaakt, die uit drie onderdelen bestaat:
- Een financiële verantwoording (hoofdregel: jaarrekening);
- bij de financiële verantwoording te voegen informatie (zoals bestuursverslag en verslag van de interne toezichthouder); en
- andere informatie betreffende de bedrijfsvoering van de jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instelling.
Er wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de Regeling openbare jaarverantwoording WMG. Net als onder de Regeling openbare jaarverantwoording WMG wordt onderscheid gemaakt tussen micro-, kleine, middelgrote en grote aanbieders. De omvang bepaalt in welke mate vrijstellingen gelden voor de inrichting van de jaarverantwoording. Ook de rechtsvorm van de jeugdhulpaanbieder en gecertificeerde instelling heeft hier invloed op.
Waarom is openbare jaarverantwoording door jeugdhulpaanbieders belangrijk?
De verplichting om een jaarverantwoording op te stellen en openbaar te maken, zorgt ervoor dat eenieder kennis kan nemen van de bedrijfsvoering van de jeugdhulpaanbieder en gecertificeerde instelling. Juist vanwege de bekostiging met collectieve middelen, is het van belang dat jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen aanspreekbaar zijn op de professionaliteit en integriteit van hun bedrijfsvoering. Er is sprake van een maatschappelijke verantwoording, die ook van belang is voor externe toezichthouders. Die worden (mede) daardoor in staat gesteld effectiever risicogericht toezicht te houden.
Voor wie geldt de Regeling openbare jaarverantwoording Jeugdwet?
Onder het voorstel geldt de regeling voor alle jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen, ongeacht rechtsvorm. Dat betekent dat ook eenmanszaken, maatschappen en vof’s onder de regeling vallen. Slechts solistisch werkende jeugdhulpverleners zijn uitgezonderd.
Sommige aanbieders leveren naast jeugdhulp ook andere diensten, zoals reguliere zorg of onderwijs. In dat geval bepaalt de hoofdactiviteit welk regime van toepassing is. De toelichting bij de regeling maakt dit onderscheid inzichtelijk:
- Zorgaanbieders die in een bepaald boekjaar óók jeugdhulp verlenen (combinatie-instellingen): alleen de Regeling openbare jaarverantwoording WMG is van toepassing;
- Aanbieders die in een bepaald boekjaar uitsluitend jeugdhulp verlenen: alleen de Regeling openbare jaarverantwoording Jeugdwet is van toepassing;
- Onderwijsinstellingen met een jeugdhulpcomponent: het verantwoordingsregime van het grootste bedrijfsonderdeel is bepalend. Indien gedurende twee opeenvolgende boekjaren zonder onderbreking nadien de netto-onderwijsomzet groter is dan de netto-jeugdhulpomzet, is de Regeling jaarverslaggeving onderwijs van toepassing op de gehele instelling. Pas als gedurende twee opeenvolgende boekjaren weer sprake is van overwegend netto-jeugdhulpomzet, valt de instelling op dat moment onder de Regeling openbare jaarverantwoording Jeugdwet. Voor startende instellingen is het eerste boekjaar bepalend.
Gevolgen van de verantwoordingsplicht voor jeugdhulpaanbieders en instellingen
Vanaf boekjaar 2026 moet een openbare jaarverantwoording worden opgesteld en vóór 1 juni 2027 openbaar worden gemaakt door deponering bij het CIBG (via DigiMV). Naast de rapportageplicht kent de regeling ook enkele aanpalende juridische gevolgen:
Voor jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen in de rechtsvorm van een stichting geldt dat de limiteringsregeling vanaf 1 januari 2027 van toepassing wordt, indien zij kwalificeren als groot. De limiteringsregeling bestond al, maar is nieuw voor deze doelgroep omdat zij op grond van de regeling een jaarrekening moeten opstellen die gelijkwaardig is aan de jaarrekening als bedoeld in titel 9 van Boek 2 BW. Dit brengt onder meer mee dat bij de benoeming van bestuurders en toezichthouders rekening moet worden gehouden met de verenigbaarheid van functies, bijvoorbeeld als sprake is van commissariaten bij andere grote instellingen.
De verplichting tot openbaarmaking van de jaarverantwoording brengt mee dat bij faillissement het bewijsvermoeden van onbehoorlijk bestuur, zoals neergelegd in artikel 2:248 lid 2 BW, ook geldt voor bestuurders en toezichthouders van jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen. Indien niet aan de boekhoud- of publicatieplicht is voldaan, geldt dat onbehoorlijk bestuur wordt vermoed een belangrijke oorzaak van het faillissement te zijn geweest.
Inwerkingtreding en internetconsultatie Regeling jaarverantwoording Jeugdwet
De regeling treedt naar verwachting op 1 januari 2026 in werking. Dat betekent dat de eerste jaarverantwoording onder dit regime betrekking zal hebben op het boekjaar 2026 en dus in 2027 opgesteld en openbaargemaakt moet worden.
De internetconsultatie staat nu open: jeugdhulpaanbieders, brancheorganisaties en andere belanghebbenden kunnen tot en met 16 mei 2025 reageren.
Hulp nodig bij uw jaarverantwoording of consultatiereactie?
Wilt u weten wat de Regeling openbare jaarverantwoording Jeugdwet zou betekenen voor uw organisatie of overweegt u een reactie in te dienen tijdens de internetconsultatie? Neem gerust contact op, wij denken graag met u mee.