1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Schoonmakers van Helpling zijn uitzendkracht

Schoonmakers van Helpling zijn uitzendkracht, wederom verlies voor platformbedrijven

Het Hof Amsterdam heeft geoordeeld dat er tussen het digitale platform Helpling en de via hen werkzame schoonmakers een uitzendovereenkomst bestaat. Na Deliveroo en Uber, wordt dus ook Helpling teruggefloten door de rechter. Is de platformwereld nu definitief haar flexibele karakter kwijt? Van speldenprikjes lijken we in ieder geval niet meer te kunnen spreken…
Leestijd 
Auteur artikel Stefan Kleijer
Gepubliceerd 22 september 2021
Laatst gewijzigd 22 september 2021

Feiten

Helpling exploiteert een digitaal platform waarop zij schoonmakers en huishoudens samenbrengt.

Zowel het huishouden als de schoonmaker registreert zich op het platform en maakt een profiel aan. Op dit profiel zet de schoonmaker (onder meer) het uurtarief waartegen bepaalde huishoudelijke werkzaamheden worden verricht (naar eigen inzicht, maar rekening houdend met het minimum en maximum uurtarief dat is vastgesteld door Helpling), een foto en een uitnodigende tekst. Op basis van deze profielen kiest het huishouden een of meerdere geschikte schoonmaker(s) uit. Het is vervolgens de keuze van een schoonmaker of de opdracht wordt geaccepteerd. Na acceptatie maken het huishouden en de schoonmaker afspraken over de uitvoering van de werkzaamheden.

De regels voor het gebruik van het platform staan in een gebruikershandleiding, opgesteld en aangeboden door Helpling. De tussen Helpling en de schoonmaker en de tussen Helpling en het huishouden bestaande afspraken zijn vastgelegd in door Helpling opgestelde algemene voorwaarden. Ook de verhouding tussen het huishouden en de schoonmaker berust op algemene voorwaarden die door beide partijen moeten worden geaccepteerd voordat ze elkaars contactgegevens ontvangen.

Een bij Helpling aangemelde schoonmaker, die bijna een half jaar via het platform werkzaamheden heeft verricht, meldde zich ziek en vroeg aan Helpling om een mogelijke doorbetaling van loon. Helpling wilde hier niet in meegaan, aangezien er geen dienstverband zou bestaan tussen Helpling en de schoonmaker. Nadat ook de kantonrechter niet meeging in het betoog van de schoonmaker dat er sprake was van een arbeidsrelatie, dient het Hof (kort gezegd en hier relevant) te beslissen of er sprake is van een arbeidsovereenkomst dan wel van een uitzendovereenkomst.

Oordeel

Kantonrechter

De kantonrechter heeft geoordeeld dat er geen arbeidsovereenkomst bestaat tussen Helpling en de schoonmaker, aangezien er niet gesproken kan worden van een gezagsrelatie en geen van de partijen de bedoeling had om een arbeidsovereenkomst te sluiten. Omdat er geen arbeidsovereenkomst tussen partijen bestaat, is ook een uitzendovereenkomst uitgesloten, aldus de kantonrechter. Er bestaat volgens de kantonrechter wel een arbeidsovereenkomst tussen het huishouden en de schoonmaker.

Hof

De grieven van de schoonmaker slagen deels. Het Hof oordeelt dat er géén arbeidsovereenkomst bestaat tussen het huishouden en de schoonmaker. Het huishouden is namelijk de inlener van de schoonmaker. Dit betekent niet dat er een arbeidsovereenkomst (in de zin van artikel 7:610 BW) bestaat tussen Helpling en de schoonmaker, maar er wél sprake is van een uitzendovereenkomst (in de zin van artikel 7:690 BW).

Artikel 7:610 BW

Aan de vereisten van artikel 7:610 BW wordt volgens het Hof wel voldaan, want:

  • De schoonmaker verricht persoonlijke arbeid, te weten de schoonmaakwerkzaamheden;
  • Over de schoonmaker wordt gezag uitgeoefend: de directe leiding en het toezicht wordt uitgeoefend door het huishouden, maar het formele gezag ligt bij Helpling, en
  • Er wordt loon betaald op een door Helpling voorgeschreven wijze en wordt volledig gecontroleerd door Helpling.

Desalniettemin komt het Hof niet tot het oordeel dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst (in de zin van artikel 7:610 BW) tussen Helpling en de schoonmaker. Het Hof acht hier de uitzendovereenkomst (in de zin van artikel 7:690 BW) van toepassing, als speciale vorm van de arbeidsovereenkomst.

Artikel 7:690 BW

Bij een uitzendovereenkomst stelt de werkgever zijn werknemers, in het kader van zijn beroep of bedrijf, ter beschikking aan een derde, de inlener. De opdracht wordt aan de werkgever verstrekt en uitgevoerd onder leiding en toezicht van een derde. Dat is ook hier aan de orde. De leiding en het toezicht over de schoonmaakwerkzaamheden worden namelijk uitgeoefend door het huishouden, en niet door Helpling. Er bestaat dus een gezagsrelatie tussen het huishouden en de schoonmaker. Het Hof geeft daarbij aan:

‘Helpling heeft vrijwel geen enkel inzicht of, hoe en wanneer de schoonmaker zijn werkzaamheden verricht. Dat is moeilijk verenigbaar met een gewone arbeidsovereenkomst niet zijnde een uitzendovereenkomst.’

Een gewone arbeidsovereenkomst kan om die reden niet worden aangenomen.

Helpling stelt nog dat de inlening óók in het kader van het beroep of bedrijf van de inlener moet plaatsvinden en dat is hier niet het geval. Het Hof gaat hier niet in mee: dit volgt immers niet uit de wettekst en dit heeft de wetgever (na herhaaldelijk wijzigen van de wettelijke regeling) ook nooit als eis willen toevoegen.

Afsluitend

De verliezen voor platformbedrijven beginnen zich toch aardig op te stapelen. Ook in deze casus krijgt de werknemer gelijk. Een beroep op zaken als loondoorbetaling bij ziekte en een transitievergoeding bij einde dienstverband is hierdoor mogelijk. Dat is nu juist wat Helpling heeft willen voorkomen door haar bedrijfsstructuur en verdienmodel zo in te richten dat er van een werkgever-werknemerrelatie geen sprake is.