1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Tweede Kamer stemt in met Belastingplan 2024

Tweede Kamer stemt in met Belastingplan 2024

De Tweede Kamer op heeft op 27 oktober 2023 ingestemd met het Belastingplan 2024 (en met de Wet minimumbelasting 2024 en de Fiscale verzamelwet 2024). Een aantal amendementen heeft gezorgd voor wijzigingen ten opzichte van de voorstellen die op Prinsjesdag werden gepresenteerd.
Leestijd 
Auteur artikel Kevin van Heesch
Gepubliceerd 30 oktober 2023
Laatst gewijzigd 30 oktober 2023

Op vrijdag 27 oktober 2023 heeft de Tweede Kamer ingestemd met het Belastingplan 2024. Uit de brief van de Staatssecretaris van 26 oktober 2023 bleek al dat er behoorlijk wat amendementen waren ingediend, waarvan een deel de eindstreep heeft gehaald. Uiteindelijk is het Belastingplan 2024 (zie onze eerdere berichtgeving hierover – Fiscale update Prinsjesdag 2023 | Dirkzwager legal & tax), met een aantal wijzigingen door de Tweede Kamer aangenomen. Wij nemen de belangrijkste wijzigingen hierna op:

  • Het tarief in Box 2 wordt per 1 januari 2024 33% voor zover het Box 2 inkomen meer bedraagt dan EUR 67.000 per persoon (EUR 134.000 voor fiscale partners). Aangekondigd was al een verhoging naar 31% voor aanmerkelijkbelanginkomen boven die grens (het huidige tarief is 26,9% ongeacht de hoogte van het inkomen).

  • Het tarief voor Box 3 wordt per 1 januari 2024 verhoogd naar 36%. Het oorspronkelijk voorstel was 34%.
  • De inkoopfaciliteit voor eigen aandelen in de dividendbelasting vervalt per 1 januari 2025.

  • De giftenaftrek in de Vennootschapsbelasting blijft bestaan.

  • Het maximumbedrag voor excessief lenen van de eigen vennootschap wordt met ingang van 1 januari 2024 verlaagd van EUR 700.000 naar EUR 500.000. De toetsingsdatum is 31 december 2024.

  • De 30%-regeling wordt met ingang van 1 januari 2024 verder versoberd (onderdeel van het Belastingplan 2023 was al een aftopping van de 30%-regeling op basis waarvan de regeling vanaf 1 januari 2024 niet langer kan worden toegepast op loon boven de zogenaamde Balkenendenorm (2023: EUR 223.000)). De maximale looptijd blijft 5 jaar, maar na 20 maanden is het bedrag dat forfaitair wordt beschouwd als een vergoeding van extraterritoriale kosten nog maximaal 20% van (kortgezegd) het belastbare loon. De laatste 20 maanden is dat nog maar 10%. Er geldt een overgangsregeling voor werknemers die in het laatste tijdvak van 2023 de 30% regeling konden toepassen (die gevallen worden geëerbiedigd).

  • De regeling voor partiële buitenlandse belastingplicht wordt per 1 januari 2025 afgeschaft. Op basis van deze regeling kunnen belastingplichtigen die gebruik maken van de 30%-regeling ervoor kiezen om voor hun Box 2 en Box 3 inkomen als buitenlands belastingplichtige te worden aangemerkt. Daardoor betalen zij de facto alleen belasting in Box 2 en Box 3 voor Nederlandse aandelen en Nederlands vastgoed. Dit is per 1 januari 2025 niet meer mogelijk. Voor op 31 december 2023 bestaande gevallen gaat een overgangsregeling gelden op basis waarvan nog uiterlijk tot en met 2026 gebruik kan worden gemaakt van de regeling.

  • Voor de bedrijfsopvolgingsregelingen (BOR) wordt de vrijstelling voor ondernemingsvermogen boven EUR 1,5 miljoen 75% (in de Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2024 was 70% voorgesteld). Daarnaast vervalt met ingang van 1 januari 2025 in de verwateringsregeling de voorwaarde dat de verkrijger, indien hij of zij een bloed- of aanverwant in neergaande lijn is, een indirect belang van ten minste 0,5% moet houden.

Uiteraard dient de Eerste Kamer nog te stemmen over het pakket.