1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Uit dienst en ziek: wie betaalt de rekening?

Uit dienst en ziek: wie betaalt de rekening?

Met de invoering van de Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters geldt sinds 1 januari 2014 dat de Ziektewetuitkering van een zieke werknemer (ziekengeld) aan diens laatste werkgever kan worden toegerekend. Hetzelfde geldt voor een eventuele WGA-uitkering die volgt op het ziekengeld. De toerekening van het toegekende ziekengeld aan diens laatste werkgever vindt plaats door de introductie van de gedifferentieerde premie voor de Ziektewet, die afhankelijk is gesteld van...
Leestijd 
Auteur artikel Dirkzwager
Gepubliceerd 21 februari 2014
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Met de invoering van de Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters geldt sinds 1 januari 2014 dat de Ziektewetuitkering van een zieke werknemer (ziekengeld) aan diens laatste werkgever kan worden toegerekend. Hetzelfde geldt voor een eventuele WGA-uitkering die volgt op het ziekengeld. De toerekening van het toegekende ziekengeld aan diens laatste werkgever vindt plaats door de introductie van de gedifferentieerde premie voor de Ziektewet, die afhankelijk is gesteld van de grootte van de werkgever en de uitstroom van die werkgever in de Ziektewet. Regelmatig doet zich de vraag voor ten aanzien van welke categorieën werknemers die terugvallen op de Ziektewet dit risico bestaat. Ik zal dat in het navolgende bespreken.

Er zijn vier situaties waarin een werknemer aanspraak kan maken op ziekengeld terwijl hij niet (meer) in dienstbetrekking is. Het betreft:

  1. Personen die geen arbeidsovereenkomst hebben gehad, maar wiens arbeidsverhouding op grond van de Ziektewet wel aan een arbeidsovereenkomst gelijk wordt gesteld (ook wel ‘fictieve dienstbetrekking’ genoemd). Deze personen verkeren sociaaleconomisch in een vergelijkbare positie als werknemers, zodat de wetgever ook hen graag de bescherming van de Ziektewet wilde bieden. Voorbeelden daarvan zijn de kleine aannemer (die geen zelfstandige of thuiswerker is), de bestuurder van een coöperatie met werknemersbestuur, musici e.d.

  2. Werknemers die binnen vier weken na het einde van het dienstverband ongeschikt tot werken worden (niet van toepassing indien de werknemer een WW-uitkering geniet en vervolgens ziek wordt).

  3. De werknemer wiens arbeidsovereenkomst eindigt binnen 104 weken na de eerste ziektedag (de werknemer die ziek uit dienst gaat).

  4. De werknemer die een WW-uitkering geniet en die vervolgens ziek wordt. De eerste 13 weken van ziekte ontvangt de werknemer nog een WW-uitkering (artikel 20 lid 6 sub a Werkloosheidswet), daarna wordt de WW-uitkering stopgezet en maakt de werknemer aanspraak op ziekengeld (artikel 29 lid 2 sub d Ziektewet).


In de situatie van de eerste drie groepen personen wordt het verstrekte ziekengeld wel meegenomen in de vaststelling van de gedifferentieerde premie voor de Ziektewet (artikel 117b lid 1 sub b Wet financiering sociale verzekeringen). In de situatie van de vierde groep personen gebeurt dit niet.

Het risico dat een werknemer binnen vier weken na het einde van het dienstverband een beroep doet op de Ziektewet, is dus beperkt tot de situatie waarin de werknemer géén WW-uitkering ontvangt. Als een werknemer niet ziek uit dienst gaat, dan is het waarschijnlijk dat hij wèl aanspraak zal maken op een WW-uitkering. Dit betekent dat diens ex-werkgever niet geconfronteerd wordt met een hogere gedifferentieerde premie voor de Ziektewet als vervolgens toch sprake is van ziekte. Er is dan immers geen sprake van een beroep op de Ziektewet in de zin van nawerking (groep twee). De (ex-)werkgever heeft er dus belang bij dat een werknemer een WW-uitkering aanvraagt en ontvangt met ingang van de eerste werkloosheidsdag. Dit kan mede worden gefaciliteerd door, bijvoorbeeld in het kader van een beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden, de fictieve opzegtermijn te compenseren.

Voor een werkgever is het dus gunstig dat een werknemer niet ziek uit dienst gaat. Dit betekent niet dat een nog zieke werknemer hersteld kan worden gemeld, zodat de werknemer niet ziek uit dienst gaat. De werknemer zal dan immers eerst een WW-uitkering moeten aanvragen en zich daarna alsnog ziek melden (hij is door de ziekte immers niet beschikbaar voor de arbeidsmarkt), waarna het UWV bij het toetsen van de ziekmelding relatief makkelijk kan achterhalen dat de werknemer al langer ziek is. Als blijkt dat de werknemer geen WW-uitkering had moeten aanvragen, maar ziekengeld, dan is het waarschijnlijk dat het UWV hem met terugwerkende kracht ziekengeld toekent. Alsdan zal ook bij de werkgever worden aangeklopt om na te gaan waarom geen ziek uit dienst melding is gedaan, alsmede of op de werkgever de verplichting rustte om bij de uitdiensttreding van de zieke werknemer een re-integratieverslag te overleggen (bij ziekte langer dan zes weken). Op beide verplichtingen staan bij overtreding sancties. Voor een werknemer is het voorts gunstiger ziek uit dienst te gaan. De aanspraak op een WW-uitkering wordt daardoor uitgesteld, zodat langer recht op een uitkering bestaat.