1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Verdere opschorting handhaving Wet DBA: gevolgen voor (schijn)zelfstandigen

Verdere opschorting handhaving Wet DBA: gevolgen voor (schijn)zelfstandigen

Verdere opschorting handhaving Wet DBA: gevolgen voor (schijn)zelfstandigenIn aanvulling op de brief van 15 december 2017, hebben minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en staatssecretaris Snel van Financiën op 9 februari 2018 een nieuwe brief aan de Tweede Kamer gestuurd. In de brief “Roadmap vervanging DBA” geven zij aan dat de opschorting van de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA) is verlengd tot 1 januari 2020. Voor opdrachtgevers en opdrachtnemers betekent...
Leestijd 
Auteur artikel Maaike de Jonge
Gepubliceerd 13 februari 2018
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Verdere opschorting handhaving Wet DBA: gevolgen voor (schijn)zelfstandigen

In aanvulling op de brief van 15 december 2017, hebben minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en staatssecretaris Snel van Financiën op 9 februari 2018 een nieuwe brief aan de Tweede Kamer gestuurd. In de brief “Roadmap vervanging DBA” geven zij aan dat de opschorting van de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA) is verlengd tot 1 januari 2020. Voor opdrachtgevers en opdrachtnemers betekent dit, dat zij tot die tijd geen boetes of naheffingen zullen ontvangen als achteraf geconstateerd wordt dat er sprake is van een dienstbetrekking. Vanaf 1 juli 2018 worden de mogelijkheden voor de handhaving van “kwaadwillenden” wel verruimd.

Zzp’ers

Zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) vervullen een belangrijke positie op de arbeidsmarkt. Het kabinet vindt het belangrijk dat deze groep ondernemers een welbewuste keuze maakt voor het ondernemerschap en dat zij niet belanden in een situatie van schijnzelfstandigheid. Daarnaast vreest het kabinet dat zzp’ers werken voor een tarief dat zo laag is dat zij zich niet kunnen verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid en evenmin pensioen kunnen opbouwen.

Aan de andere kant wil het kabinet een einde maken aan het concurrentienadeel dat bedrijven ondervinden nu andere bedrijven handige constructies gebruiken om lonen te drukken en risico’s af te wentelen. Hierdoor worden vaste werknemers, flexwerkers en zzp’ers concurrenten op de werkvloer, terwijl dit niet de bedoeling is.

DBA

Door middel van de invoering van de Wet DBA is geprobeerd duidelijkheid te scheppen over de vraag wanneer er sprake is van een (fictieve) dienstbetrekking. De wet DBA heeft echter niet de duidelijkheid en rust gebracht die ermee beoogd was, waardoor veel zzp’ers in onzekerheid verkeren. Daarom is besloten om, behalve bij kwaadwillenden, de handhaving (in eerste instantie) op te schorten tot 1 juli 2018. Deze opschorting is nu verlengd tot 1 januari 2020.

Naar aanleiding van de ontstane onrust en onduidelijkheid heeft het kabinet besloten om in te zetten op nieuwe wet- en regelgeving die naar verwachting per 1 januari 2020 in werking treedt. Tot die tijd wordt de opschorting van de handhaving verlengd en blijft de huidige situatie onveranderd. Aan opdrachtgevers en opdrachtnemers zullen in beginsel tot 1 januari 2020 geen boetes en/of naheffingen wordt opgelegd.

Kwaadwillenden

Ten aanzien van kwaadwillenden heeft de minister aangegeven dat de Belastingdienst wél zal handhaven. Per 1 juli 2018 richt de handhaving zich niet langer alleen op de meest ernstige gevallen van overtreding van de wet DBA, maar ook op de andere kwaadwillenden.

De meest ernstige gevallen zijn de kwaadwillenden die opereren in een context van opzet, fraude of zwendel, waarbij sprake is van listigheid, valsheid of samenspanning en situaties die leiden tot ernstige concurrentievervalsing, economische of maatschappelijke ontwrichting of waarin het risico aanwezig is van uitbuiting.

Vanaf 1 juli 2018 kan ook handhavend worden opgetreden tegen de kwaadwillenden die opzettelijk een situatie van evidente schijnzelfstandigheid laten ontstaan of voortbestaan. Door de Belastingdienst kan handhavend worden opgetreden indien er sprake is van “kwaadwillenden” en zij de navolgende drie criteria kan bewijzen: (1) Er is sprake van een (fictieve) dienstbetrekking, (2) er is sprake van evidente schijnzelfstandigheid en (3) er is sprake van opzettelijke schijnzelfstandigheid.

Gezagsrelatie

De Belastingdienst beoordeelt aan de hand van drie criteria of er onder de Wet DBA sprake is van een dienstverband. Een van die criteria is “gezagrelatie”. De Tweede Kamer constateert dat er verwarring bestaat over wat deze gezagsverhouding inhoudt en heeft het kabinet opgeroepen om voor 1 januari 2019 het begrip “gezagsrelatie” te verduidelijken. Om de term gezagsverhouding te verduidelijken, gaat het kabinet in overleg met de betrokkenen over de knelpunten en zal in een hoofdlijnenbrief nog voor de zomer toelichten hoe dit begrip verduidelijkt wordt.

Tot slot

Met de voorstellen van het kabinet ter vervanging van de wet DBA bestaat de hoop dat schijnzelfstandigheid en oneigenlijke concurrentie aan de onderkant van de arbeidsmarkt worden tegengegaan en is het streven om meer duidelijkheid te geven aan opdrachtgevers en zzp’ers over hun arbeidsrelatie. Zelfstandigen moeten de ruimte krijgen om te ondernemen, terwijl schijnzelfstandigheid moet worden aangepakt. Het kabinet is ervan overtuigd dat de maatregelen uit het regeerakkoord een gunstige bijdrage zullen leveren aan het herstel van de balans op de arbeidsmarkt.

Wordt vervolgd.