1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Vervolg slapende dienstverbanden: schadevergoeding voor gepensioneerde ex-werknemers ook gecompenseerd?

Vervolg slapende dienstverbanden: schadevergoeding voor gepensioneerde ex-werknemers ook gecompenseerd?

Oproep aan UWV en/of minister Koolmees om te verduidelijken of de schadevergoeding (gelijk aan transitievergoeding) voor gepensioneerde ex-werknemer wordt gecompenseerd.
Leestijd 
Auteur artikel Jaleesa van den Hof
Gepubliceerd 05 maart 2020
Laatst gewijzigd 05 maart 2020

November en december 2019 stonden in het teken van het arrest van de Hoge Raad en in navolging daarvan diverse uitspraken van kantonrechters en het gerechtshof over de zogenaamde “slapende” dienstverbanden. Zonder dat werkgevers zich hiervan bewust waren/zijn kan deze uitspraak verstrekkende financiële gevolgen hebben. Om welke financiële risico’s het gaat en concrete tips over hoe om te gaan met slapende dienstverbanden (inclusief stroomschema) leest u terug in een artikel van mijn kantoorgenoten. Onlangs is gebleken dat het arrest van de Hoge Raad ook nog een ander financieel gevolg kan hebben. Welk risico dit betreft, leest u hieronder.

Schadevergoeding ter hoogte van transitievergoeding
Op 9 januari 2020 oordeelt het gerechtshof ’s-Hertogenbosch dat een gepensioneerde ex-werknemer wiens slapende dienstverband ten einde is gekomen door het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd en daardoor geen transitievergoeding heeft ontvangen, recht heeft op een schadevergoeding. De rechtspraak biedt dus onder omstandigheden ruimte voor toekenning van een schadevergoeding aan gepensioneerde ex-werknemers. Onder welke omstandigheden kan een gepensioneerde ex-werknemer aanspraak maken op een schadevergoeding en hoe hoog is deze schadevergoeding?

Recht op schadevergoeding
Het gerechtshof oordeelt in dit specifieke geval tot het recht op schadevergoeding omdat:

  • er sprake was van een slapend dienstverband (de werkgever heeft het dienstverband na twee jaar arbeidsongeschiktheid niet opgezegd en heeft geen loon meer betaald);
  • de ex-werknemer na de publicatie van de Wet compensatie transitievergoeding (11 juli 2018) en vóór de gepensioneerde leeftijd aan de werkgever heeft verzocht het dienstverband te beëindigen (hij heeft dus “gepiept”);
  • de werkgever niet heeft ingestemd met het verzoek van de inmiddels ex-werknemer om het dienstverband te beëindigen;
  • het dienstverband door een pensioenontslag beëindigd is bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd en de ex-werknemer om die reden geen recht heeft gehad op een transitievergoeding.

Door de weigering het dienstverband te beëindigen pleegt de werkgever een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van haar verplichting als goed werkgever gepleegd en is zij volgens het gerechtshof in verzuim. De werkgever is in dat geval volgens het gerechtshof gehouden de schade die de gepensioneerde ex-werknemer als gevolg van deze toerekenbare tekortkoming lijdt te vergoeden.

Hoogte schadevergoeding
De hoogte van de schadevergoeding is gelijk aan de transitievergoeding zoals die was op de dag nadat de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever eindigde.

Compensatie schadevergoeding door UWV?
Als een werkgever gehouden is een dergelijke schadevergoeding aan haar werknemers te betalen, kan dit aardig in de papieren lopen. De vraag is of deze schadevergoeding ook gecompenseerd wordt door het UWV onder de Wet compensatie transitievergoeding. Het gerechtshof betrekt in haar antwoord of de gepensioneerde ex-werknemer recht heeft op een dergelijke schadevergoeding in ieder geval wel deze wet. Immers, de datum van het arrestvan de Hoge Raad is niet van belang voor het verzoek wat de werknemer moet hebben gedaan ter beëindiging van het dienstverband, maar de datum publicatie van de Wet compensatie transitievergoeding getuige de overwegingen wel. Daarbij komt dat het gerechtshof van oordeel is dat het compenseren van deze schadevergoeding binnen de ratio van de wettelijke regeling kan passen. De uiteindelijke beoordeling of de vergoeding gecompenseerd wordt, ligt echter uiteindelijk bij het UWV. Tot op heden is het onbekend hoe het UWV met de compensatie van een dergelijke schadevergoeding omgaat.

Het oordeel van het gerechtshof zorgt wederom voor onduidelijkheid ten aanzien van de compensatie van de transitievergoeding voor langdurig arbeidsongeschikte werknemers. In het licht van de rechtszekerheid voor werkgevers roep ik het UWV op om deze onduidelijkheid weg te nemen. Aanvullend roep ik minister Koolmees op om (gelijk aan zijn brief van 13 december 2019) het UWV hieromtrent te informeren. Het ligt mijns inziens in de rede om die schadevergoeding daadwerkelijk voor compensatie in aanmerking te laten komen. De casuïstiek is hier immers niet anders dan in de “reguliere” gevallen die nadrukkelijk voor compensatie in aanmerking komen; het enige verschil is dat de betreffende werknemer inmiddels zijn AOW-leeftijd bereikt heeft. Ook het gerechtshof lijkt van een compensatie getuige de eerder genoemde overwegingen uit te gaan.