Wetgever komt zelfstandigen tegemoet op het terrein van pensioen

3 juli 2015
Staatssecretaris Klijnsma heeft het wetsvoorstel ‘Wet vrijlating lijfrenteopbouw en inkomsten uit arbeid en bevordering vrijwillige voortzetting pensioenopbouw’ op 16 juni 2015 bij de Tweede Kamer ingediend. Dit wetsvoorstel beoogt zelfstandigen omtrent pensioen op een tweetal aspecten tegemoet te komen.Vrijwillige voortzetting pensioendeelnemingIn het huidige artikel 54 van de Pensioenwet staat een vrijwillige voortzetting pensioendeelneming verwoord, voor zover het pensioenreglement daarin...
Frédérique Hoppers
Frédérique Hoppers
Advocaat - Partner
In dit artikel
Staatssecretaris Klijnsma heeft het wetsvoorstel ‘Wet vrijlating lijfrenteopbouw en inkomsten uit arbeid en bevordering vrijwillige voortzetting pensioenopbouw’ op 16 juni 2015 bij de Tweede Kamer ingediend. Dit wetsvoorstel beoogt zelfstandigen omtrent pensioen op een tweetal aspecten tegemoet te komen.

Vrijwillige voortzetting pensioendeelneming

In het huidige artikel 54 van de Pensioenwet staat een vrijwillige voortzetting pensioendeelneming verwoord, voor zover het pensioenreglement daarin voorziet. Vrijwillige voorzetting pensioendeelneming kan gunstig zijn voor werknemers die besluiten uit dienst te treden bij een werkgever en vervolgens als zelfstandige aan de slag gaan. Complicerende factor hierin is dat een zelfstandige binnen drie maanden vanaf de beëindiging van het dienstverband het verzoek tot vrijwillige voortzetting bij de pensioenuitvoerder moet indienen. Deze termijn wordt in de praktijk nog wel eens te kort bevonden. Het wetsvoorstel voorziet dan ook in een aanpassing van artikel 54 door de driemaandentermijn te verlengen naar negen maanden. Binnen deze negen maanden moet dus een beslissing worden genomen door de zelfstandige om al dan niet een verzoek tot vrijwillige voortzetting pensioendeelneming in te dienen. Een pensioenuitvoerder mag vanaf inwerkingtreding van deze wet geen kortere beslistermijn dan deze negen maanden stellen.

Bescherming pensioenvermogen derde pijler

Momenteel is in de wet geregeld dat voor de werknemers de pensioenopbouw in de tweede pijler buiten de vermogenstoets van de bijstand blijft. Achtergrond hiervan is dat de pensioenuitkering in deze opbouwfase niet geldend kan worden gemaakt. Er geldt immers een afkoopverbod op grond van de Pensioenwet. Het pensioenvermogen in de derde pijler daarentegen blijft vooralsnog niet buiten de vermogenstoets van de bijstand.

Het wetsvoorstel voorziet in een aanpassing van de Participatiewet, welke aanpassing de mogelijkheid biedt om de pensioenvoorziening in de derde pijler buiten de vermogenstoets van de Participatiewet te houden. Het betreft hier alle vermogens in de derde pijler, dus ook het vermogen in de derde pijler dat door een werknemer is opgebouwd als gevolg van geen of een onvoldoende regeling in de tweede pijler. Het zijn dus niet uitsluitend zelfstandigen met pensioen in de derde pijler die met dit wetsvoorstel tegemoet worden gekomen.

Het wetsvoorstel voorziet in een aantal voorwaarden voor deze vrijlating van de vermogenstoets, om het risico van oneigenlijk gebruik te beperken. Zo mag de totale waarde van de lijfrentevoorziening niet meer dan € 250.000,-- bedragen. Daarnaast wordt bij de formulering van de aanvullende voorwaarden onderscheid gemaakt tussen een inleg op een lijfrentevoorziening binnen de toetsingsperiode van vijf jaar voor de aanvraag om bijstand en buiten deze toetsingsperiode. Indien inleg binnen de toetsingsperiode plaatsvindt, mag de inleg bijvoorbeeld niet meer dan € 6.000,-- per jaar bedragen. Deze periode heeft met name tot doel meer zekerheid te verkrijgen dat met het onderbrengen van gelden in een lijfrente de opbouw van pensioen wordt beoogd en dus niet het buiten de vermogenstoets van de bijstand brengen van vermogen.

Als vanzelfsprekend geldt bovengenoemde bescherming niet langer wanneer de derde pijler pensioen ingaat. Indien het derde pijler pensioen tot uitkering komt, zijn er daadwerkelijke inkomsten die niet buiten beschouwing kunnen blijven bij de beoordeling van de bijstandsaanvraag. Bij het tot uitkering komen van het tweede pijlerpensioen geldt hetzelfde.

Dit wetsvoorstel beoogt een inwerkingtreding per 1 januari 2016. Aanvankelijk was een inwerkingtreding per 1 januari 2015 voorzien, maar dat bleek helaas niet haalbaar.

 

Gerelateerd

In hoeverre laat de Richtlijn gelijke beloning ruimte voor salarisonderhandelingen?

De EU-richtlijn 2023/970 inzake gelijke beloning heeft als doel de loonkloof tussen mannen en vrouwen te verkleinen. Werknemers die gelijk werk verrichten,...
Personeelstekort zorg: aandachtspunten bij de inzet van mantelzorgers

Personeelstekort in de zorg: aandachtspunten bij de inzet van mantelzorgers

De zorgsector kampt al jaren met een groeiend tekort aan personeel. Prognoses voorspellen dat dit tekort alleen nog maar zal oplopen. Terwijl werving in...
Bent u voorbereid op de Wet Loontransparantie?

Bent u als zorgwerkgever voorbereid op de Wet implementatie Richtlijn loontransparantie?

Ondanks jarenlange inspanningen gericht op gelijke behandeling tussen mannen en vrouwen en het verkleinen van de loonkloof, volgt uit onderzoek dat deze...
Midlancing als alternatief voor zzp-inhuur: wat moet u weten?

Midlancing als alternatief voor zzp-inhuur: wat moet u weten?

De discussie over de kwalificatie van arbeidsrelaties zorgt ervoor dat veel organisaties kritisch kijken naar de wijze waarop zij omgaan met het inhuren van...

Aftellen naar 7 juni 2026: wat de Richtlijn gelijke beloning betekent voor uw organisatie

Jaarlijks rapporteren over beloningsverschillen tussen mannen en vrouwen, genderneutrale vacatures opstellen, sollicitanten niet meer vragen naar hun...
Pensioencompensatie invaartmoment wtp

Zorg dat je pensioencompensatie niet misloopt bij het invaarmoment in de Wet Toekomst Pensioenen

Met de invoering van de Wet Toekomst Pensioenen (Wtp), die op 1 juli 2023 in werking is getreden, worden pensioenfondsen verplicht om per uiterlijk 1 januari...
No posts found