1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Wijziging pensioen: instemming werknemer vereist

Wijziging pensioen: instemming werknemer vereist

Het gerechtshof Amsterdam besliste op 24 april 2014 in het nadeel van de werkgever. De pensioenafspraak uit 2003 was niet met instemming van de werknemer gewijzigd per 2004. De (rechtsvoorganger van de) werkgever informeerde de werknemer bij brief van 22 november 2003 over de nieuwe pensioenregeling, zij verzocht de ontvangst te bevestigen en aan te geven of de nieuwe pensioenregeling via de pensioenuitvoerder (Nationale Nederlanden) officieel gemaakt kon worden per 1 januari 2004. De wijzigi...
Leestijd 
Auteur artikel Henk Hoving
Gepubliceerd 02 mei 2014
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Het gerechtshof Amsterdam besliste op 24 april 2014 in het nadeel van de werkgever. De pensioenafspraak uit 2003 was niet met instemming van de werknemer gewijzigd per 2004. De (rechtsvoorganger van de) werkgever informeerde de werknemer bij brief van 22 november 2003 over de nieuwe pensioenregeling, zij verzocht de ontvangst te bevestigen en aan te geven of de nieuwe pensioenregeling via de pensioenuitvoerder (Nationale Nederlanden) officieel gemaakt kon worden per 1 januari 2004. De wijziging behelsde de overgang van eindloon naar middelloon en een lagere opbouw van 1,25% in plaats van voorheen 1,75% van de pensioengrondslag.



Reactie werknemer

De werknemer reageerde per mail van 4 december 2003 als volgt: “De gegevens zijn doorgestuurd naar ons accountantskantoor alwaar een deskundige zich over de verstrekte gegevens zal buigen. Zodra wij iets van hem vernemen zal ik verdere gegevens aan u doorgeven (…)”.

Daarna reageerde de werknemer niet meer. Wel zond de uitvoerder (NN) jaarlijks een pensioenoverzicht op basis van de nieuwe pensioenregeling. De werknemer betwistte deze overzichten jaarlijks te hebben ontvangen.

Op 21 oktober 2008 ontving de werknemer een UPO 2008 van NN, waarin melding gemaakt wordt van een opbouwpercentage van 1,25%. In december reageerde de werknemer richting NN dat sprake moet zijn van een opbouwpercentage van 1,75%. Vanaf dat moment begint de discussie en volgt een procedure, eerst bij de rechtbank en daarna bij het hof. Beide instanties wijzen de vorderingen van de werknemer toe. De werkgever moet de per 1 april 1990 gedane eindloontoezegging met een opbouwpercentage van 1,75% nakomen ten opzichte van de werknemer, in het bijzonder door storting van een koopsom ter affinanciering van de uit de pensioenregeling voortvloeiende tijdsevenredige pensioenaanspraken op 31 december 2009, welke koopsom door NN moet worden berekend op basis van  het salaris dat gold op 31 december 2009, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten.

Overwegingen hof

Het antwoord van de werknemer bij e-mail van 4 december 2003 behelst geen instemming. De werknemer geeft slechts te kennen dat hij een en ander naar zijn accountant had doorgestuurd met het verzoek hiernaar te kijken en daarna er bij de werkgever op terug te komen. Dit laatste is nooit gebeurd. Onder deze omstandigheden had het op de weg van de werkgever gelegen om op enig moment bij de werknemer naar zijn standpunt te informeren en duidelijkheid te verkrijgen. Dit heeft de werkgever nooit gedaan. Het feit dat de werknemer nooit uitdrukkelijk protesteerde tegen de nieuwe pensioenregeling, heeft niet tot gevolg dat hij met de inhoud van de brief heeft ingestemd. Ook de door de werkgever aangevoerde verschillende omstandigheden baten haar niet, zoals:

-          uitgebreide informatie over de nieuwe pensioenregeling in het najaar 2003, met inbegrip van de gevolgen hiervan voor de werknemer;

-          de werknemer heeft niet binnen een redelijke termijn na 22 november 2003 bezwaar gemaakt;

-          de werknemer heeft geen gebruik gemaakt van de geboden mogelijkheid van de werkgever een nadere toelichting over de nieuwe pensioenregeling te krijgen;

-          gelet op het opleidingsniveau en de functie van de werknemer mocht van hem worden verwacht dat hij de inhoud en gevolgen van de nieuwe pensioenregeling begreep;

-          het door de werknemer bij zijn accountant ingewonnen advies heeft niet geleid tot bezwaar tegen de nieuwe pensioenregeling;

-          na 2004 heeft de werknemer periodiek pensioenoverzichten van NN ontvangen, waarin de wijziging van de pensioenregeling was verwerkt.

 

Deze laatste omstandigheid wordt door werknemer betwist. Hierover overweegt het hof dat deze omstandigheid (indien bewezen) geen afbreuk doet aan het ontbreken van instemming van de werknemer. Deze instemming dient besloten te liggen in een verklaring, maar mogelijk ook in één of meer (eventueel stilzwijgende) gedragingen. Voor het hof zijn de aangevoerde omstandigheden onvoldoende, zowel ieder afzonderlijk als in onderling verband beoordeeld.

Ook geen eenzijdige wijziging

Het hof is het eens met het oordeel van de kantonrechter dat de oude pensioenregeling geen wijzigingsbeding bevat. Daarnaast beslist het hof dat de bevoegdheid tot eenzijdige wijziging van de pensioenregeling zodanig ingrijpend is dat deze niet zonder meer geacht kan worden begrepen te zijn onder de in het oude reglement bedoelde onvoorziene gevallen, waarin de werkgever een eenzijdige beslissing kan nemen. Dit geldt te meer omdat in hetzelfde reglement al een andere regeling was opgenomen waarvan de werkgever gebruik kon maken, indien zich een ingrijpende wijziging van omstandigheden voordoet, of indien wettelijke of andere pensioenregelingen worden gewijzigd respectievelijk worden ingevoerd.

Reactie

Deze uitspraak bevestigt de grote risico’s die een werkgever loopt, indien de arbeidsvoor­waarde pensioen niet op juiste wijze wordt afgesproken en bevestigd. De werkgever mag er niet snel op vertrouwen dat de werknemer impliciet heeft ingestemd. Ook uit gedragingen en omstandigheden aan de zijde van de werknemer mag niet snel afgeleid worden dat deze heeft ingestemd. Dit geldt naar mijn mening extra indien sprake is van een verslechtering van de pensioenregeling. Dan is niet alleen vereist dat op correcte en uitgebreide wijze informatie wordt gegeven over de nieuwe regeling en ook over de (negatieve) gevolgen hiervan voor de individuele werknemers. Het verdient aanbeveling deze informatie ook schriftelijk te geven. Voorts mag stilzwijgende individuele instemming niet snel aangenomen worden. Instemming dient ten minste welbewust gegeven te worden door de werknemer, en in sommige situaties zelfs ondubbelzinnig. Zie hierover mijn bijdrage op deze kennisportal van 18 april 2014.