Overdracht medisch dossier
Als een werknemer door ziekte verhinderd is zijn werkzaamheden te verrichten (zijn bedongen arbeid), dan moeten werkgever en werknemer over en weer aan de slag met diens re-integratie. Daarnaast heeft de werkgever gedurende de wachttijd een verplichting tot loondoorbetaling. Voor een goede invulling van de re-integratie is het nodig dat de bedrijfsarts van de werkgever kennis heeft van de medische situatie van de zieke werknemer, om zo de resterende mogelijkheden van de werknemer te bepalen. Op basis hiervan is duidelijk welke werkzaamheden de werknemer in het kader van de re-integratie nog kan verrichten, en welke niet.
Medisch oordeel van de bedrijfsarts
Voor het vellen van een juist medisch oordeel baseert de bedrijfsarts zich eerst op zijn eigen bevindingen. Als de medische situatie van de werknemer complex is, dan vraagt de bedrijfsarts vaak ook medische informatie op bij de behandelaren van de werknemer (de curatieve sector). Hiervoor moet de werknemer wel eerst toestemming geven. Strikt genomen kan een werknemer hiertoe niet worden verplicht. Als een werknemer echter weigert deze toestemming te geven, dan kan dit tot gevolg hebben dat de bedrijfsarts niet in staat is de medische situatie (goed) te beoordelen. De bedrijfsarts kan dan ook geen gewogen oordeel geven over de mogelijkheden van de werknemer tot werkhervatting. Dit is risicovol, want als een werkgever daardoor vervolgens onvoldoende re-integratie-inspanningen verricht, dan kan het UWV dit sanctioneren door de loondoorbetalingsperiode met een jaar te verlengen (de loonsanctie ex artikel 25 lid 9 Wet WIA). Daarvoor maakt het niet uit of de onvoldoende re-integratie-inspanningen het gevolg zijn van een onjuist oordeel van de bedrijfsarts. Dit onjuiste oordeel wordt namelijk toegerekend aan de werkgever.
Werknemer kan goede re-integratie belemmeren
Ondanks dat een werknemer niet verplicht kan worden om een medische machtiging te geven, kan deze weigering dus wel tot gevolg hebben dat de werknemer daardoor een goede re-integratie belemmert. Dit kan in strijd zijn met diens wettelijke re-integratieverplichtingen. Op 3 juni 2014 heeft de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Tilburg (zaak/rolnr.: 2969661), overeenkomstig geoordeeld. In artikel 7:629 lid 3 aanhef en sub d BW staat – kort gezegd – dat een zieke werknemer geen recht heeft op loon voor de periode waarover hij weigert mee te werken aan door een door de werkgever aangewezen deskundige (zoals de bedrijfsarts) gegeven redelijke voorschriften, die gericht zijn op werkhervatting. De werkgever kan dan dus een loonstop opleggen. In deze zaak had de werkgever dit ook gedaan toen een werknemer weigerde een medische machtiging aan de bedrijfsarts te verstrekken. Volgens de kantonrechter was de daarop opgelegde loonstop terecht.
Het loon van de werknemer kan worden stopgezet
Dit oordeel van de kantonrechter lijkt mij juist. Een werkgever moet voor de beoordeling van de resterende mogelijkheden van een zieke werknemer varen op zijn bedrijfsarts. De werkgever mag dit niet zelf doen. De bedrijfsarts moet dan echter wel over alle benodigde medische informatie beschikken. Ondanks dat een werknemer dus niet verplicht kan worden hiertoe een machtiging te verstrekken, kan dit wel leiden tot een ongerechtvaardigde obstructie van de re-integratie, en daarmee tot het stopzetten van dienst loon.