Bouwvrijstelling gesneuveld
De Afdeling heeft op 2 november 2022 uitspraak gedaan in het zogenaamde Porthos-project en geoordeeld dat de bouwvrijstelling (artikel 2.9a Wnb) in strijd is met de Habitatrichtlijn.
De Afdeling heeft op 2 november 2022 uitspraak gedaan in het zogenaamde Porthos-project en geoordeeld dat de bouwvrijstelling (artikel 2.9a Wnb) in strijd is met de Habitatrichtlijn.
Rechtspraak waar de praktijk reikhalzend naar uitgekeken heeft: in een recent vonnis in kort geding overweegt de rechtbank Noord-Holland dat een koopovereenkomst voor gemeentelijke gronduitgifte geldig is, ook al is die een-op-een gesloten, in strijd met het Didam-arrest.
Na de Raad van Arbitrage in Bouwgeschillen (RvA) heeft ook de voorzieningenrechter in Noord-Nederland zich uitgesproken over de prijsstijgingen in de bouw als gevolg van de oorlog in Oekraïne. Het vonnis ziet op de risicoregeling zoals deze is opgenomen in het beschrijvend document van een aanbestedingsprocedure. In die bepaling stond opgenomen dat risico’s van buiten die voor de inschrijver ten tijde van het doen van de inschrijving voorzienbaar zijn voor rekening van de inschrijver behoren te komen. De vraag ligt nu voor of de prijsstijgingen als gevolg van de oorlog kwalificeren als een van buiten komende onvoorziene omstandigheid. De voorzieningenrechter beantwoordt die vraag bevestigend.
Projecten die met intern salderen niet leiden tot een toename van stikstofdepositie zijn niet natuurvergunningplichtig. Veel initiatiefnemers kiezen er desondanks voor om toch een aanvraag om een natuurvergunning in te dienen, om zo een positieve weigering op de aanvraag te verkrijgen.
De rechtbank Rotterdam heeft op 16 september 2022 geoordeeld dat de door de gemeente Rotterdam voorgenomen uitgifte van erfpachtrechten zonder voorafgaande openbare selectieprocedure mogelijk is als er slechts één serieuze gegadigde is vanwege zijn doorslaggevende afspraken met een zittende erfpachter.
Als een leverancier en winkelier afstemmen welke wederverkoopprijs de winkelier in rekening brengt, levert dat een concurrentiebeperking op die een overtreding van het kartelverbod kan opleveren (zogenaamde ‘verticale prijsbinding’). Op 17 oktober 2022 heeft de Autoriteit Consument & Markt (‘ACM’) de campagne “wie bepaalt de prijs” gestart die handvatten aan leveranciers en afnemers moet bieden om een overtreding in ieder geval te voorkomen.
Voor een zorgvuldige invoering van de Omgevingswet zou meer tijd nodig zijn om te oefenen, te testen en te zorgen voor extra ondersteuning bij bevoegde gezagen. Daarom kiest minister De Jonge voor een beperkt uitstel van de ingangsdatum. Dat wordt 1 juli 2023 in plaats van 1 januari 2023.
In een op 22 augustus 2022 gewezen kortgedingvonnis bevestigt de rechtbank Midden-Nederland dat gemeenten onder omstandigheden nog steeds een-op-een grond mogen uitgeven aan woningcorporaties.
In navolging van de Brabantse voorzieningenrechter oordeelt ook de rechtbank Overijssel in kort geding dat een door een overheidslichaam voorgenomen grondruil zonder voorafgaande openbare procedure niet in strijd is met het Didam-arrest.
Dat hangt vooralsnog af van het net… Recent heeft de rechtbank Rotterdam het oordeel van de Autoriteit Consument & Markt (‘ACM’) bevestigd dat drinkwaterbedrijven geen ondernemingen zijn de zin van de Mededingingswet (‘Mw’). Het misbruikverbod (artikel 24 Mw) en het kartelverbod (artikel 6 Mw) zijn niet op hen van toepassing. De ACM beschouwt beheerders van regionale elektriciteitsnetten (in zeer voorzichtig geformuleerde bewoordingen) momenteel mogelijk als ondernemingen waarop deze verboden van toepassing zijn.
Gunningsbeslissingen blijven in een aanbestedingskortgeding vaak onderwerp van het geschil. Zo ook in deze casus, waar de aanbestedende dienst zo volledig mogelijk was geweest door ook enkele kanttekeningen in de beoordeling van een inschrijving te plaatsen. De voorzieningenrechter oordeelde dat het plaatsen van kanttekeningen in de beoordeling van een inschrijving weinig zinvol is als tegelijkertijd een puntenscore wordt toegekend waaruit volgt dat de inschrijver op het beoordeelde aspect aan alle eisen heeft voldaan. Bij beantwoording van de vraag of de inschrijving een hogere score had moeten krijgen, zijn die kanttekeningen dan niet van belang.
De voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland heeft op 4 augustus 2022 een uitspraak gedaan waarin de vraag centraal staat of een gemeente onrechtmatig handelt door zonder openbare selectieprocedure de huurovereenkomsten te verlengen. Op basis van het Didam-arrest is een openbare selectieprocedure immers het uitgangspunt. De voorzieningenrechter oordeelt dat de gemeente de zittende huurders als de enige serieuze gegadigden mocht beschouwen en daarom van dat uitgangspunt mocht afwijken. Helaas laat de voorzieningenrechter de kans liggen om toe te lichten of het Didam-arrest op huurovereenkomsten van toepassing is.