Gedoogplicht BP: volledige schadeloosstelling BP omvat ook planschadevergoeding
De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof Den Haag dat uitging van schadevergoeding exclusief waardevermindering door planschade!
De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof Den Haag dat uitging van schadevergoeding exclusief waardevermindering door planschade!
Er is de laatste jaren veel rechtspraak verschenen over de mogelijkheden en wijze van compensatie in natura. In dit artikel bespreek ik de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van 17 oktober 2018, over planschade in het Utrechtse stadsdeel Leidsche Rijn. Deze uitspraak is interessant omdat de Afdeling een nieuwe benadering introduceert: die van de kans dat de schade in de toekomst wordt weggenomen.
Hoe moet de voorrangsregeling van artikel 7.16 Waterwet worden uitgelegd in het geval van een verzoek om planschadevergoeding vanwege de dubbelbestemming "Tijdelijke waterberging"? De Afdeling legt in deze uitspraak dat artikel 7.16 een voorrangsregeling bevat die inhoudt dat indien een belanghebbende een schadevergoeding als bedoeld in artikel 7.14, eerste lid, Waterwet vraagt of kan vragen, afdeling 6.1 van de Wro niet van toepassing is. In de uitspraak komt verder het normaal maatschappelijk risico bij de aanwijzing als bergingsgebied aan de orde.
Wanneer kan financiële compensatie het evidente karakter van de privaatrechtelijke belemmering wegnemen? Over die vraag oordeelde de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg in zijn vonnis van 13 juli jl. De feiten in deze zaak zijn als volgt.
In haar uitspraak van 13 juni 2018, Planschade Lingewaard, herhaalt de Afdeling bestuursrechtspraak het kader voor normaal maatschappelijk risico bij woningbouw op een inbreidingslocatie. Een waardevermindering tot 5 % van de waarde behoort bij gevallen van in de lijn der verwachtingen zijnde woningbouw op een inbreidingslocatie in een woonkern in beginsel tot het normale maatschappelijke risico van de aanvrager.
In het Koninklijk Besluit van 14 mei 2018 oordeelde de Kroon over een beroep op zelfrealisatie door de rechthebbende op een zakelijk recht van gebruik en bewoning. De Kroon zet het kader voor een beroep op zelfrealisatie uiteen en licht toe dat een dergelijke beroep in beginsel toekomt aan de eigenaar, niet de gebruiker.
De Hoge Raad heeft geoordeeld over de positie en de aanspraken van de pachter bij onteigening. Het verlies van een overdrachtsvergoeding van een opvolgende pachter levert geen vermogensschade op, mogelijk wel inkomensschade.
In het KB Pekela oordeelt de Kroon dat overeenstemming over de aankoop van de bloot eigendom niet afdoet aan de noodzaak tot onteigening. Lees meer…