Aanvangsmoment korte verjaringstermijn: Hoge Raad bevestigt subjectieve toets
De Hoge Raad heeft op 12 januari 2024 twee belangwekkende arresten gewezen over het aanvangsmoment van de korte verjaringstermijn van artikel 3:310 lid 1 BW. Deze termijn begint te lopen op het moment dat de benadeelde zowel met i. de schade – nadeel geleden als gevolg van tekortschietend of foutief handelen – als ii. de daarvoor aansprakelijke persoon bekend is geworden. In de arresten bestendigt de Hoge Raad de lijn uit het Belastingadvies Maltaroute-arrest, waarin het begrip ‘bekendheid’ subjectief wordt uitgelegd: gebrek aan kennis en inzicht bij de benadeelde om de deugdelijkheid van de geleverde prestatie te beoordelen, kan aan de aanvang van de verjaringstermijn in de weg staan.