Opzegging van duurovereenkomsten en de redelijkheid en billijkheid
Naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad (HR 2 februari 2018, ECLI:NL:HR:2018:141 NJ 2018/98) worden de overwegingen van de Hoge Raad over de opzegbaarheid van duurovereenkomsten besproken. Hoe moet de onderhavige beëindingsclausule beschouwd worden? Wat is het onderscheid tussen duuroverkomsten voor onbepaalde tijd en kunnen partijen de rol van redelijkheid en billijkheid wegcontracteren?