Onderzoeksplicht bij verkoop aandelen?
Schending van de onderzoeksplicht kan onder omstandigheden leiden tot aansprakelijkheid van de verkopende aandeelhouder-bestuurder. Benieuwd hoe dat in de praktijk werkt?
Schending van de onderzoeksplicht kan onder omstandigheden leiden tot aansprakelijkheid van de verkopende aandeelhouder-bestuurder. Benieuwd hoe dat in de praktijk werkt?
Vermeerdering van de gronden voor vermindering?
Vanaf de dag van surseance van betaling of een faillissement is de huurprijs een boedelschuld. Op 24 december 2021 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat wettelijke of contractuele vertragingsrente over de als boedelschuld verschuldigde huurprijs ook als boedelschuld moet worden aangemerkt. In onderstaand artikel wordt ingegaan op wat boedelschulden zijn, hoe de Hoge Raad tot dit oordeel is gekomen en op contractuele rentebedingen in huurovereenkomsten
Indien een vennootschap ten onrechte wordt geturboliquideerd, heeft er feitelijk geen turboliquidatie plaatsgevonden. Bestaat in dit geval de noodzaak tot heropening van de vereffening, of kan eenvoudigweg worden aangenomen dat de vennootschap nog altijd bestaat en in liquidatie verkeert?
In een recente WHOA-zaak werd verzwegen dat sprake was van een procedure uit hoofde van kennelijk onbehoorlijk bestuur. Welke gevolgen had dat voor het WHOA-traject?
Art. 2:248 lid 2 BW: Hoge Raad licht toe: De Hoge Raad wees in juli 2021 een arrest waaruit volgt dat de gedragingen van een oud-bestuurder van een failliete vennootschap, die op zichzelf gezien geen onbehoorlijk bestuur opleverden, kunnen worden gebruikt ter ontzenuwing van het bewijsvermoeden uit art. 2:248 lid 2 BW.
Een faillissement van een natuurlijk persoon of onderneming brengt voor verschillende betrokkenen onzekerheid met zich mee. Een onbetaald gelaten schuldeiser weet niet of zijn openstaande factuur zal worden voldaan, de gefailleerde verliest de beschikking en het beheer over zijn tot het faillissement behorend vermogen en een werknemer van een gefailleerde onderneming weet niet of hij zijn baan behoudt. In een reeks van artikelen bespreek ik hoe een faillissement kan worden aangevraagd, welke rechten en verplichtingen voor de betrokken partijen gelden en welke personen en instituten betrokken zijn bij een faillissement. In dit artikel staat de faillissementsaanvraag centraal.
De WHOA bevat een aantal voorzieningen die het bereiken van het doel achter de regeling vergemakkelijken. In dit artikel bespreek ik er vier: (1) de afkoelingsperiode (2) het vragen van vroegtijdige beslissingen aan de rechtbank (3) het opzeggen van lopende overeenkomsten en (4) de maatwerkbepaling.
De WHOA voorziet in twee procedures waarbinnen een onderhands akkoord tot stand kan komen: i) een besloten akkoordprocedure buiten faillissement ii) een openbare akkoordprocedure buiten faillissement Wat is het verschil tussen deze twee procedures? Hoe zit het met de rechtsmacht en internationale erkenning van deze twee procedures? En wanneer dient de keuze voor een van deze procedures te worden gemaakt?
Met de WHOA worden twee nieuwe insolventiefunctionarissen geïntroduceerd: de observator en de herstructureringsdeskundige. Wanneer wordt een observator benoemd? Wat is zijn/haar rol en positie? En wie betaalt de kosten van de observator?
Tijdens de WHOA-procedure kan de rechter op verzoek van de schuldenaar of de herstructureringsdeskundige een zogenaamde afkoelingsperiode afkondigen. Hoe gaat dit in zijn werk en wat houdt zo'n afkoelingsperiode in? Welke maatregelen kunnen er worden afgekondigd en hoelang duren deze?
Hoe verloopt de aanbieding van het WHOA-akkoord? Wie kan zo'n akkoord aanbieden en aan wie? Welke eisen gelden er ten aanzien van de inhoud van het akkoord? Wat houdt het uitstaprecht en de '20%-regel' in?