Dirkzwager deelt actief kennis met iedereen die juridische of fiscale informatie nodig heeft. Waarom? Om het niveau van onze dienstverlening te verhogen en ons netwerk te vergroten. Kennis delen is kracht. Het geeft de cliënt inzicht en maakt samenwerking en advisering doelgerichter. Kennis delen vormt de basis van alles wat we doen.
2 filter(s) actief
Expertise
Selecteer de gewenste filteritems
Combinatie niet mogelijk met:
Sector
Selecteer de gewenste filteritems
Combinatie niet mogelijk met:
Thema
Selecteer de gewenste filteritems
U heeft geselecteerd:
Combineren met:
Combinatie niet mogelijk met:
Auteur
Selecteer de gewenste filteritems
Combinatie niet mogelijk met:
Zoekopdracht delen:
Filterprofielen bewaren
Log in of meld u aan
Log in of meld u aan om filterprofielen te kunnen opslaan.
Dit artikel van de artikelenreeks ‘Aandachtspunten bij samenwerkingsverbanden in de zorg’ gaat over de medezeggenschap patiënten/cliënten bij het aangaan van samenwerkingsverbanden en de besluitvorming door samenwerkingsverbanden.
Het WOB-verzoek van de Stichting Handhaving Vrije Artsenkeuze over artikel 13 Zorgverzekeringswet (Zvw) heeft aan het licht gebracht dat VWS erkent dat een generiek kortingspercentage in strijd is met de wet.
Mogen patiëntgegevens worden gebruikt door een zorgverlener voor het voeren van verweer in een klachtenprocedure, niet zijnde een tuchtprocedure? De KNMG-richtlijn ‘Omgaan met medische gegevens’ van april 2021 zegt hierover dat voor het gebruik van patiëntgegevens in het kader van het verweer bij een klachtencommissie of een geschilleninstantie expliciete toestemming van de patiënt is vereist. Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg ziet dit anders, zo blijkt uit zijn uitspraak van 13 april 2022. In dit blog bespreek ik die uitspraak en de implicaties daarvan voor u als zorgverlener. Mijn beschouwing bij de uitspraak treft u onderaan dit blog.
In haar uitspraak van 21 september jl. heeft de rechtbank Noord-Nederland geoordeeld over de vraag of vervangende toestemming kan worden verleend aan een minderjarige om gevaccineerd te worden tegen het coronavirus. De rechtbank verleent die vervangende toestemming. In dit blog bespreken wij deze uitspraak en de implicaties van artikel 7:450 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek voor hulpverleners.
In de Jeugdwet is geregeld welke gemeente financieel verantwoordelijk is voor de jeugdhulp, ook wel het woonplaatsbeginsel genoemd. Per 1 januari 2022 wordt het nieuwe woonplaatsbeginsel van kracht. Wat gaat precies veranderen en waarom?
Zorgverzekeraars controleren steeds vaker of de regiebehandelaar voldoende betrokken is geweest bij de behandeling. Het Hof Den Haag en de SKGZ stellen daar nu paal en perk aan. In beide gevallen betrof het zorgverzekeraar Zorg en Zekerheid.
Op grond van de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst kan de patiënt aan de hulpverlener schriftelijk of elektronisch verzoeken om vernietiging van zijn medisch dossier (artikel 7:455 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek). De hulpverlener dient hier in principe gevolg aan te geven, tenzij een van de uitzonderingen van lid 2 van toepassing is. In een recente uitspraak heeft het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg geoordeeld dat de hulpverlener er óók toe is gehouden om aan een verzoek om selectieve vernietiging van een specifiek(e) woord, zinsnede, alinea of onderdeel te voldoen, behoudens toepassing van een van de hiervoor genoemde uitzonderingen. Deze uitspraak en de (praktische) gevolgen hiervan voor hulpverleners bespreek ik in dit blog.
Het inzagerecht voor nabestaanden en andere personen in het medisch dossier van een overleden patiënt is wettelijk geregeld in de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst. In een vierdelige blogreeks bespreken wij uitgebreid de vier gronden op basis waarvan een persoon recht heeft op inzage van het medisch dossier van een overleden patiënt. Daarbij behandelen wij ook de in januari 2021 verschenen ‘Handreiking Inzage in medische dossiers door nabestaanden’ van de KNMG en PFN.
Het inzagerecht voor nabestaanden en andere personen in het medisch dossier van een overleden patiënt is wettelijk geregeld in de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst. In een vierdelige blogreeks bespreken wij uitgebreid de vier gronden op basis waarvan een persoon recht heeft op inzage van het medisch dossier van een overleden patiënt. Daarbij behandelen wij ook de in januari 2021 verschenen ‘Handreiking Inzage in medische dossiers door nabestaanden’ van de KNMG en PFN.
Volgens de Stichting Handhaving Vrije Artsenkeuze is sprake van een EU-inbreukprocedure vanwege de vergoeding van zorgverlening door buitenlandse (EU-)zorgaanbieders. Deze inbreukprocedure kan ook implicaties hebben voor Nederlandse zorgaanbieders.
Een eenmaal met de patiënt tot stand gekomen behandelingsovereenkomst kan niet zonder meer eenzijdig worden opgezegd door de hulpverlener. De wet schrijft voor dat de hulpverlener de overeenkomst enkel kan opzeggen in geval van 'gewichtige redenen'. Maar wanneer is hier nu precies sprake van? In dit blog gaan wij nader op deze vraag in en behandelen we de meest actuele versie van de KNMG Richtlijn ‘Niet aangaan of beëindiging van de geneeskundige behandelingsovereenkomst’. Niet alleen interessant voor artsen in de cure en care sector, maar ook voor andere hulpverleners die te maken hebben met een mogelijke zorgbeëindigingssituatie.
De wereld is op dit moment in de ban van het coronavirus. Ook in Nederland staat het zorgsysteem als gevolg van het virus onder druk. Om de druk op het zorgsysteem te verlichten heeft de Nederlandse overheid de afgelopen weken maatregelen getroffen: een intelligente lockdown, een uitbreiding van de IC-capaciteit, uitstel van planbare zorg en de inzet van niet-praktiserende artsen, verpleegkundigen en coassistenten. De laatste dagen lijkt het aantal nieuw besmette patiënten dat op de intensive care (IC) wordt opgenomen wat af te vlakken. Dit is voorzichtig positief nieuws. Toch heeft men de afgelopen tijd moeten nadenken over de vraag: wat als de genomen maatregelen niet genoeg blijken te zijn? Een tekort aan IC-bedden kan er in het worst case-scenario toe leiden dat een hulpverlener de bijna onmenselijke keuze moeten maken welke patiënt wel en welke patiënt niet (meer) voor behandeling op de IC in aanmerking komt. Dit uiteindelijk zelfs op basis van andere criteria dan uitsluitend medische. Dit scenario wordt ook wel ‘code zwart’ genoemd. Hoe dient de hulpverlener hier vanuit juridische optiek mee op te gaan? En kan hij hiervoor (tuchtrechtelijk) aansprakelijk worden gehouden? In dit blog gaan wij hier nader op in.
Deze website plaatst functionele en analytische cookies, waarmee we onze site gebruiksvriendelijker maken. U blijft anoniem. Cookies van derden plaatsen we niet zonder uw toestemming. Klik op 'voorkeuren instellen' om uw voorkeuren aan te geven.