Inwerkingtreding Omgevingswet op 1 januari 2024 nu écht definitief
De inwerkingtreding van de Omgevingswet is inmiddels al vijf keer uitgesteld, maar vandaag is het hoge woord er eindelijk uit: de Omgevingswet gaat in op 1 januari 2024.
De inwerkingtreding van de Omgevingswet is inmiddels al vijf keer uitgesteld, maar vandaag is het hoge woord er eindelijk uit: de Omgevingswet gaat in op 1 januari 2024.
Voor transformaties van projectontwikkelaars is planologische medewerking van de gemeente nodig. Daarvoor wordt een exploitatieovereenkomst gesloten. Gemeenten regelen daarin vaak het woningprogramma, waarbij er beperkingen worden gesteld aan de huurprijzen. Dat is op zichzelf begrijpelijk nu de gemeente vanuit een goede ruimtelijke ordening verantwoordelijk is voor een evenwichtig en betaalbaar woningaanbod. Het door de gemeente gewenste programma is doorgaans minder goed te verenigen met de commerciële belangen van de projectontwikkelaar. Daarbij moet er dan ook nog een exploitatiebijdrage worden betaald voor die planologische medewerking. Accepteert de initiatiefnemer de voorwaarden niet, dan wordt geen medewerking verleend. Een ontwikkelaar uit Utrecht accepteert waarschijnlijk schoorvoetend de “eisen” van de gemeente, maar probeert achteraf onder deze afspraken uit te komen. De ontwikkelaar stelt dat de afspraken nietig zijn en de gemeente onrechtmatig handelt.
Bij de verkoop van een bepaald object of project is het essentieel dat de rechten die voortvloeien uit vergunningen ook door de koper kunnen worden uitgeoefend. Datzelfde geldt in geval van fusies en overnames voor de rechtsopvolger. Om dit te bewerkstelligen is het sluiten van een civielrechtelijke overeenkomst niet toereikend: het bestuursrecht is daarvoor bepalend. In deze bijdrage geven wij een overzicht van de belangrijkste aspecten bij de bestuursrechtelijke overgang van vergunningen.
De Raad van State heeft op 2 november jl. geoordeeld dat de bouwvrijstelling (artikel 2.9a Wnb) in strijd is met de Habitatrichtlijn. Wat betekent dit voor uw project?
Onder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) bestaat de mogelijkheid om een omgevingsvergunning te verlenen voor afwijking van het bestemmingsplan voor de lijst van gevallen zoals aangewezen in het Besluit omgevingsrecht (Bor). Onderdeel 9, artikel 4, van bijlage II van het Bor maakt het mogelijk om strijdig gebruik te vergunnen. Dit is een relatief makkelijke en snelle manier om in afwijking van het bestemmingsplan een bepaald gebruik toe te staan.
Veel gemeenten hebben in hun beleid de uitgangspunten en criteria beschreven die zij hanteren voor de locatiekeuze voor grondgebonden zonneparken. Aan de hand daarvan kan beoordeeld worden of een zonnepark op die locatie ruimtelijk aanvaardbaar is. Een variant daarop is dat zonneparken in het gemeentelijk beleid uitdrukkelijk worden toegestaan of juist worden uitgesloten op bepaalde locaties. Zo ook in de gemeente Schagen.
In een uitspraak van 20 april 2022 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State inzichtelijk gemaakt wat de eventuele gevolgen zijn van het Didam-arrest in het kader van de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan.
De kersverse Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening Hugo de Jonge heeft laten weten dat de invoeringsdatum van de Omgevingswet op 1 juli 2022 niet verantwoord is. Opnieuw wordt de inwerkingtreding van de wet uitgesteld; vooralsnog tot 1 oktober 2022 of 1 januari 2023.
Op 1 september 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:1960) heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een uitspraak gewezen die van belang is voor de bestemmingsplanpraktijk, omdat daarin de mogelijkheden om de natuurgevolgen van het nieuwe plan (bijvoorbeeld stikstof) intern te salderen met het aan het plan voorafgaande gebruik zijn verruimd.
De Wegenwet is uitsluitend van toepassing op openbare wegen. Maar voordat kan worden beoordeeld of een weg openbaar is, moet eerst worden bezien of er sprake van een ‘weg’ in de zin van de Wegenwet. Een recente uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State biedt een mooi voorbeeld.
Voor editie drie van Vastgoedrecht schreven Coen van Schaijk en Jeroen Niederer een artikel over het stilzwijgend gebruik van wegen en paden in de openbare ruimte en op privéterrein. In het artikel wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste wettelijke grondslagen in het bestuursrecht en het civiel recht.
Planschade hoeft niet te worden vergoed als de schade voldoende is verzekerd. Daarvan is geen sprake als de gemeente weliswaar een planherziening in procedure brengt, maar geen harde datum noemt waarop uitbetaling van het schadebedrag in geld zal plaatsvinden.