Attendering: een nieuwe bundel met civielprocesrechtelijke beschouwingen
Onlangs las ik het liber amicorum ter gelegenheid van de 75e verjaardag van de grote procesrechtkenner Daan Asser. Bepaald geen straf.
Onlangs las ik het liber amicorum ter gelegenheid van de 75e verjaardag van de grote procesrechtkenner Daan Asser. Bepaald geen straf.
In een recent themanummer van Ars Aequi stuitte ik op een mooie bijdrage aan het voor het overige eerlijk gezegd nogal verzadigde debat over de rol van de rechter in de trias politica.
Enkele maanden geleden verscheen een nieuw deel in de serie Asser procesrecht: 'Het kort geding'. Het boek is inmiddels besproken in een lezenswaardig artikel van Floris Bakels.
Een verfrissend geluid in tijden van gebroken reputaties en geknakte carrières: oud-rechter en -arbiter Hans Hofhuis vraagt in een recente bijdrage aan het NJB (‘Het gebruik van geanonimiseerde verklaringen in en buiten rechte’, NJB 4-12-2020, afl. 42/2896) aandacht voor het garanderen van daadwerkelijk wederhoor op geanonimiseerde beschuldigingen.
Onlangs heeft het Hof Arnhem-Leeuwarden in kort geding een opvallend vergaande strekking toegekend aan wat in de juridische volksmond bekendstaat als de ‘afstemmingsregel’.
Het recht op toegang tot de rechter brengt met zich dat niet of nauwelijks ruimte bestaat voor een volledige proceskostenveroordeling van de verliezende partij in een civiele procedure. De in het gelijk gestelde partij, die vaak tegen haar wil in rechte is betrokken, moet het dan doen met een zogenaamde ‘forfaitaire’ vergoeding, die vaak maar een schijntje bedraagt van de werkelijk gemaakte kosten. Een recent arrest van het Hof Arnhem-Leeuwarden illustreert goed dat rechters maar zelden voor volledige kostenveroordelingen zijn te enthousiasmeren.