1. Home
  2. Kennis

Onze kennis Sterker door kennis

Dirkzwager deelt actief kennis met iedereen die juridische of fiscale informatie nodig heeft. Waarom? Om het niveau van onze dienstverlening te verhogen en ons netwerk te vergroten. Kennis delen is kracht. Het geeft de cliënt inzicht en maakt samenwerking en advisering doelgerichter. Kennis delen vormt de basis van alles wat we doen.
1 filter(s) actief

Expertise

Selecteer de gewenste filteritems

  • Combinatie niet mogelijk met:

Sector

Selecteer de gewenste filteritems

  • Combinatie niet mogelijk met:

Thema

Selecteer de gewenste filteritems

  • Combinatie niet mogelijk met:

Auteur

Selecteer de gewenste filteritems

  • U heeft geselecteerd:
  • Combineren met:
  • Combinatie niet mogelijk met:
Zoekopdracht delen:
Aantal resultaten: 23

Padelbanen en de waarschuwingsplicht in het bouwrecht

Padel is een sport die snel aan populariteit wint. Tennisverenigingen evolueren naar tennis- en padelverenigingen en overal in het land worden padelbanen aangelegd. Toch blijft de kwaliteit van deze banen een punt van aandacht. Recentelijk behandelde de Rechtbank Noord-Holland een zaak over de kwaliteit van padelbanen die waren aangelegd door Padel Benelux B.V.

Blogreeks (2 van 3): de beleidsvrijheid van zorgkantoren en de hardheidsclausule

Het inkoopbeleid van zorgkantoren vormt met regelmaat het onderwerp van juridische geschillen tussen zorgaanbieders en -inkopers. In wezen draaien deze geschillen veelal om de vrees van zorgaanbieders dat de (aangekondigde) vergoedingssystematiek niet adequaat rekening houdt met hun belangen en/of dat zij geen reële tarieven zullen ontvangen. Afgelopen maanden liet de rechter zich meermaals uit over de (on)rechtmatigheid van het inkoopbeleid van diverse zorgkantoren. In deze blogreeks nemen wij drie relevante uitspraken onder de loep. Deze blog ziet op het vonnis van de Haagse voorzieningenrechter van 6 oktober van dit jaar over het inkoopbeleid 2024-2026 van diverse zorgkantoren voor gehandicaptenzorg.

Blogreeks (1 van 3): het spanningsveld tussen de belangen van zorgaanbieders en de beleidsvrijheid van zorgkantoren

Het inkoopbeleid van zorgkantoren vormt met regelmaat het onderwerp van juridische geschillen tussen zorgaanbieders en -inkopers. In wezen draaien deze geschillen veelal om de vrees van zorgaanbieders dat de (aangekondigde) vergoedingssystematiek niet adequaat rekening houdt met hun belangen en/of dat zij geen reële tarieven zullen ontvangen. Afgelopen maanden liet de rechter zich meermaals uit over de (on)rechtmatigheid van het inkoopbeleid van diverse zorgkantoren. In deze blogreeks nemen wij drie relevante uitspraken onder de loep. Onderstaande blog ziet op de (begrenzing van de) beleidsvrijheid van zorgkantoren. Het aangekondigde Wlz-inkoopbeleid van Zorgkantoor CZ staat daarbij centraal.

Didam: geen sprake van een serieuze gegadigde

De rechter van de rechtbank Rotterdam boog zich recent over de vraag of een onderhandse verkoop van woningen van de gemeente Rotterdam aan Lieke B.V. voor de symbolische prijs van € 1,- in strijd was met de Didam-regels. Ook ging de rechter in op de vraag of sprake was van staatssteun / handelen in strijd met het mededingingsrecht.

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden: geen sprake van een valse verklaring

Deze zaak gaat over de vraag of een zorgaanbieder een valse verklaring heeft afgelegd door bij haar inschrijving niet te vermelden dat zij geen gehoor heeft gegeven aan verzoeken van de toezichthouder. Waar de voorzieningenrechter meent dat sprake is van een valse verklaring, en de inschrijving terecht als ongeldig terzijde gelegd is, ziet het hof dit anders.

Gerechtshof verplicht gemeente om een gelijk speelveld te creëren voor jeugdzorg-aanbieders.

Een zorgaanbieder heeft bij de rechter geklaagd over het feit dat zij ten opzichte van andere ge-contracteerde zorgaanbieders aanzienlijk minder nieuwe cliënten kreeg doorverwezen door de gemeente Zutphen. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden boog zich in hoger beroep over de vraag of het nalaten van een gemeente om een zorgaanbieder een gelijk speelveld te geven ten opzichte van vergelijkbare zorgaanbieders, onrechtmatig is wegens strijd met het gelijkheidsbeginsel.

Inschrijving zonder UEA is ongeldig

De voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelde in een recent vonnis dat de inschrijving van een inschrijver, die vergat een UEA in te dienen, terecht door de aanbestedende dienst als ongeldig terzijde is gelegd. Het gegeven dat de inschrijver aan de hand van metadata kon bewijzen dat het UEA voor inschrijving rechtsgeldig was ondertekend en ingescand maakte het oordeel niet anders.

Voorzieningenrechter: oorlog in Oekraïne is een van buiten komende onvoorziene omstandigheid

Na de Raad van Arbitrage in Bouwgeschillen (RvA) heeft ook de voorzieningenrechter in Noord-Nederland zich uitgesproken over de prijsstijgingen in de bouw als gevolg van de oorlog in Oekraïne. Het vonnis ziet op de risicoregeling zoals deze is opgenomen in het beschrijvend document van een aanbestedingsprocedure. In die bepaling stond opgenomen dat risico’s van buiten die voor de inschrijver ten tijde van het doen van de inschrijving voorzienbaar zijn voor rekening van de inschrijver behoren te komen. De vraag ligt nu voor of de prijsstijgingen als gevolg van de oorlog kwalificeren als een van buiten komende onvoorziene omstandigheid. De voorzieningenrechter beantwoordt die vraag bevestigend.

RvA: prijsstijgingen in de bouw als gevolg van de oorlog in Oekraïne kwalificeren als onvoorziene omstandigheid

De explosieve stijging van grondstoffen zorgt voor veel discussies tussen opdrachtgevers en aannemers. De verwachte stroom aan rechtspraak bleef lange tijd uit en daardoor was het antwoord op de vraag voor wiens rekening de stijgende bouwkosten moesten komen niet duidelijk. Een recente uitspraak van de Raad van Arbitrage in Bouwgeschillen (RvA) schept al wat meer duidelijkheid. De RvA oordeelde dat de stijgende bouwkosten kwalificeren als onvoorziene omstandigheid in de zin van artikel 6:258 BW. De aannemingsovereenkomst kon daarom niet ongewijzigd in stand blijven. Met deze (oppervlakkige) constatering moeten we het voorlopig even doen want de vraag of er vervolgens omstandigheden zijn die voor rekening komen van de aannemer behandelen de arbiters niet. In deze blog gaan we dieper op de uitspraak en het leerstuk van de onvoorziene omstandigheid in.

De waarde van kanttekeningen in de beoordeling van een inschrijving

Gunningsbeslissingen blijven in een aanbestedingskortgeding vaak onderwerp van het geschil. Zo ook in deze casus, waar de aanbestedende dienst zo volledig mogelijk was geweest door ook enkele kanttekeningen in de beoordeling van een inschrijving te plaatsen. De voorzieningenrechter oordeelde dat het plaatsen van kanttekeningen in de beoordeling van een inschrijving weinig zinvol is als tegelijkertijd een puntenscore wordt toegekend waaruit volgt dat de inschrijver op het beoordeelde aspect aan alle eisen heeft voldaan. Bij beantwoording van de vraag of de inschrijving een hogere score had moeten krijgen, zijn die kanttekeningen dan niet van belang.

Geen beroep op kostenverhogende omstandigheden tot uitspraak in bodemprocedure.

De oorlog in Oekraïne, de coronacrisis, gestegen kosten van vervoer en de grote vraag naar diverse grondstoffen vanuit China. Al deze gebeurtenissen hebben een gemene deler: ze werken kostenverhogend. Steeds vaker doen aannemers dan ook een beroep op kostenverhogende omstandigheden. Zo ook in dit geval. De aannemer dreigde de werkzaamheden neer te leggen totdat opdrachtgeefster het meerdere betaald had. Opdrachtgeefster spande een kort geding aan waarin zij de Raad van Arbitrage voor de Bouw vroeg om aannemer te verplichten de afgesproken werkzaamheden uit te voeren totdat in een bodemprocedure uitspraak is gedaan over de rechtmatigheid van de kostenverhoging. De arbiter wijst die vorderingen toe.

Schadevergoeding wegens verlies van een kans op gunning opdracht?

In mijn vorige blog schreef ik dat het voor inschrijvers lastig is om aan te tonen dat een gegunde partij zijn inschrijving niet waar kan maken. Ook JCDecaux lukte het in een kort geding niet om aan te tonen dat de winnende inschrijver niet voldeed aan de gestelde eisen. Definitieve gunning vond daarom plaats. Pas later, na definitieve gunning, lukte het JCDecaux om haar stelling hard maken. Zij kon de eenmaal gesloten overeenkomst niet meer aantasten maar JCDecaux vorderde schadevergoeding op grond van een onrechtmatige daad. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelde dat JCDecaux voldoende aannemelijk maakte dat de gunning aan de winnaar onrechtmatig was en dat JCDecaux daardoor schade heeft geleden.

1 2