Bouwvrijstelling onverbindend. Wat betekent dat voor mijn project?
De Raad van State heeft op 2 november jl. geoordeeld dat de bouwvrijstelling (artikel 2.9a Wnb) in strijd is met de Habitatrichtlijn. Wat betekent dit voor uw project?
De Raad van State heeft op 2 november jl. geoordeeld dat de bouwvrijstelling (artikel 2.9a Wnb) in strijd is met de Habitatrichtlijn. Wat betekent dit voor uw project?
Onder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) bestaat de mogelijkheid om een omgevingsvergunning te verlenen voor afwijking van het bestemmingsplan voor de lijst van gevallen zoals aangewezen in het Besluit omgevingsrecht (Bor). Onderdeel 9, artikel 4, van bijlage II van het Bor maakt het mogelijk om strijdig gebruik te vergunnen. Dit is een relatief makkelijke en snelle manier om in afwijking van het bestemmingsplan een bepaald gebruik toe te staan.
De Omgevingswet verplicht overheden nieuwe kerninstrumenten te gebruiken voor het beheren, gebruiken en ontwikkelen van de fysieke leefomgeving. In een reeks korte en praktische artikelen gaan wij nader in op elk van deze zes instrumenten. In het vijfde deel van deze reeks staat de omgevingsvergunning centraal.
De val van het kabinet heeft tot gevolg dat onderwerpen (met name wetsvoorstellen) die politiek gevoelig liggen controversieel kunnen worden verklaard. Dat betekent dat deze onderwerpen niet op de agenda komen, totdat er een nieuw kabinet is aangetreden.
Op maandag 5 oktober jl. gaf staatssecretaris Van Veldhoven met een toespraak het startsein voor de landelijke bestuurlijke sessies over Omgevingsveiligheid. In een online gezelschap van burgemeesters, wethouders, gedeputeerden, dijkgraven, directeuren van omgevingsdiensten, veiligheidsregio’s en GGD’s lichtte zij een van de nieuwe instrumenten toe die de nieuwe Omgevingswet zal bevatten ter bevordering van de bespreekbaarheid van omgevingsveiligheid: het aandachtsgebied.
In een nog bij de Hoge Raad lopende procedure bevestigt Advocaat-Generaal Ettema, dat bij transformaties van kantoren naar woningen het lage (2%) tarief in de overdrachtsbelasting van toepassing is.
Eind 2017 meldde het Parool dat Prins Bernard jr. vanuit privé 349 panden in Amsterdam exploiteert. In de praktijk zien wij ook steeds vaker dat vastgoedexploitanten hun vastgoedportefeuille in privé exploiteren, waarbij men in de regel lijkt uit te gaan van belastingheffing in box 3. In dit kader speelt voor de heffing van inkomstenbelasting dus de vraag aan welke box de vastgoedexploitant zijn of haar vermogensbestanddelen en/of resultaten moet toerekenen. Het toerekenen aan de juiste box is van belang voor de bepaling van de verschuldigde inkomstenbelasting. De tarieven in de verschillende boxen lopen namelijk sterk uitéén. In deze blog gaan wij in op de relevante inkomstenbelastingaspecten van het exploiteren van vastgoed in privé.
Een eigenaar bemoeit zich actief met de bestemmingswijziging van zijn gronden in privé. Nadat de gronden een bestemmingswijziging hebben verkregen van de gemeente, zijn de gronden verkocht aan een projectontwikkelaar. Rechtbank Gelderland beslist dat het verkoopresultaat van deze gronden belast is als resultaat uit overige werkzaamheden in box 1, omdat sprake is van meer dan normaal actief vermogensbeheer. De werkzaamheden van de man hebben namelijk bijgedragen aan de waardestijging van de gronden.
Volgens vaste jurisprudentie is geen nieuwe aanvraag nodig als de wijziging van het bouwplan van ondergeschikte aard is. De vraag of de wijziging van ondergeschikte aard is, moet per concreet geval worden beantwoord. In een uitspraak van 9 januari 2019 moet de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een wijziging van een aanvraag voor de bouw van onder andere een hekwerk beoordelen. Daarnaast speelt er een discussie of een hekwerk in strijd is met het bestemmingsplan, omdat de mogelijkheid daartoe niet uitdrukkelijk blijkt uit de planregels.
Een ‘verhulde’ aanvraag leidt niet zo gemakkelijk meer tot een vergunning van rechtswege. Dat kunnen we inmiddels wel afleiden uit de reeks uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling).
Uit een nog niet-gepubliceerde uitspraak van Hof Den Haag van 21 september 2018 volgt dat bij transformaties van kantoren naar woningen, kopers van woningen eerder een beroep kunnen doen op het 2%-tarief in de overdrachtsbelasting. Dit is in navolging op de uitspraak van Rechtbank Den Haag van 30 november 2017. De procedure is gevoerd door Gerton Rademaker van ons kantoor. Hij voerde de procedure namens de projectontwikkelaar.
De coördinatieregeling als bedoeld in artikel 3.30 van de Wro maakt het mogelijk dat een bestemmingsplan en daarop gebaseerde omgevingsvergunning voor de activiteit ‘bouwen’ tegelijkertijd worden voorbereid en bekendgemaakt. Daarmee kan een ruimtelijke ontwikkeling aanzienlijk worden versneld. In een uitspraak van de Afdeling van 29 augustus 2018 wordt nog eens bevestigd dat dit argument – snelheid – een legitiem argument is om de coördinatieregeling toe te passen.