1. Home
  2. Kennis

Onze kennis Sterker door kennis

Dirkzwager deelt actief kennis met iedereen die juridische of fiscale informatie nodig heeft. Waarom? Om het niveau van onze dienstverlening te verhogen en ons netwerk te vergroten. Kennis delen is kracht. Het geeft de cliënt inzicht en maakt samenwerking en advisering doelgerichter. Kennis delen vormt de basis van alles wat we doen.
1 filter(s) actief

Expertise

Selecteer de gewenste filteritems

  • Combinatie niet mogelijk met:

Sector

Selecteer de gewenste filteritems

  • Combinatie niet mogelijk met:

Thema

Selecteer de gewenste filteritems

  • U heeft geselecteerd:
  • Combineren met:
  • Combinatie niet mogelijk met:

Auteur

Selecteer de gewenste filteritems

  • Combinatie niet mogelijk met:
Zoekopdracht delen:
Aantal resultaten: 30

Afwijking van de tenzij-bepaling uit artikel 6:265 BW is mogelijk

De Hoge Raad heeft antwoord gegeven op de vraag of partijen de tenzij-bepaling van artikel 6:265 lid 1 BW nader kunnen invullen of (zelfs) buiten werking kunnen stellen. De Hoge Raad overweegt dat artikel 6:265 lid 1 BW van aanvullend recht is. Het staat partijen dus in beginsel vrij om hiervan (en dus de tenzij-bepaling) af te wijken in de (huur)overeenkomst.

Ontwikkelingen in Den Haag: verhuurders worden beperkt in de hoogte van de waarborgsom bij verhuur van woonruimte

Uit de praktijk blijkt dat steeds meer verhuurders van woonruimte de waarborgsommen zien als een verdienmodel. In het aangenomen amendement van het lid Van Baarle bij het Wetsvoorstel Goed Verhuurderschap wordt een wettelijk maximum gesteld op de waarborgsom. Met het amendement wordt beoogd huurders bescherming te bieden tegen het verdienmodel van de verhuurder.

Wetsvoorstel Betaalbare Huur

Op 27 februari 2023 heeft minister De Jonge het Wetsvoorstel Betaalbare Huur gepubliceerd. Hieruit blijkt het voornemen om het middenhuursegment te reguleren. Deze blog bevat een korte uiteenzetting van de belangrijkste onderdelen van het wetsvoorstel.

Hof: bemiddelaar moet bij vinden van een huurder een inschatting maken op deugdelijke en verifieerbare gronden

Op 6 december 2022 heeft het Hof Den Haag een arrest gewezen waarbij het hof zich moest buigen over de vraag of een makelaar als bemiddelaar wanprestatie had gepleegd. De vraag of een bemiddelaar tekortschiet in zijn bemiddelingsopdracht wordt regelmatig voorgelegd aan de rechter. Dit arrest betreft een voorbeeld waarin de rechter oordeelt dat inderdaad sprake is van een tekortkoming in de bemiddelings- en beheersopdracht.

Serie wijziging verkoopregels bezit woningcorporaties, deel 5: maatschappelijk onroerend goed (MOG)

Op 26 november 2021 is het Besluit tot wijziging van het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 gepubliceerd in de Staatscourant. Dit besluit moet een einde maken aan de complexe, starre en niet altijd logische verkoopregels voor woningcorporaties. In deze serie worden de belangrijkste wijzigingen in de verkoopregels voor woningcorporaties per categorie vastgoed besproken. In dit vijfde deel worden de nieuwe verkoopregels voor maatschappelijk onroerend goed (MOG) besproken.

Overzichtsartikel pacht door Coen van Schaijk voor Vastgoedrecht (VGR)

Voor editie vier van Vastgoedrecht schreef Coen van Schaijk een overzichtsartikel over het pachtrecht. In het artikel 'De onbedoelde pachtovereenkomst in de huur- en vastgoedpraktijk' maakt hij een vergelijking met het huurrecht, en worden enkele bijzonderheden van het pachtrecht voor de lezer aangestipt.

De vernietiging van huur- pacht- en arbeidsovereenkomsten

Op 7 februari 2020 heeft de Hoge Raad zich uitgelaten dat het wettelijk systeem van ontslagrecht niet in de weg staat aan de vernietiging van diezelfde overeenkomst op grond van een wilsgebrek. Dit arrest is ook van belang voor het huur- en pachtrecht, omdat daar een vergelijkbaar beschermingsregime geldt. Verhuurders kunnen hier hun voordeel mee doen.

Hoge Raad: onderscheid tussen uitlegfase en kwalificatiefase van een wettelijk benoemde overeenkomst

Op 20 december 2019 heeft de Hoge Raad een belangrijk arrest gewezen waarin hij toelicht hoe de rechter moet vaststellen of er sprake is van een zogenaamde wettelijk benoemde overeenkomst. De bedoeling van partijen is slechts van belang bij de vaststelling van de inhoud van de overeenkomst (uitlegfase) en mag niet betrokken worden bij het bepalen van de toepasselijkheid van een wettelijk benoemde overeenkomst (kwalificatiefase).

De aanspraak van de verpachter op fosfaatrechten bij einde pacht

Om de fosfaatproductie in Nederland binnen de perken te houden geldt voor melkveehouders een fosfaatrechtenstelsel. Melkveehouders hebben fosfaatrechten gekregen op basis van de hoeveelheid vee die zij op 2 juli 2015 hadden. De fosfaatrechten rusten in principe op het bedrijf waarbinnen het vee gehouden wordt, maar zijn vrij overdraagbaar. In pachtrelaties zijn de fosfaatrechten toegekend aan het bedrijf van de pachter. Bij het eindigen van de pacht heeft de verpachter dan gronden en/of gebouwen zonder fosfaatrechten. In de uitspraak van de pachtkamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 26 oktober 2019 (ECLI:NL:GHARL:2019:2544) lag de vraag voor of dit voor verpachters altijd een rechtvaardige uitkomst is. Kort gezegd is de conclusie dat pachters onder omstandigheden gehouden zijn de fosfaatrechten over te dragen.

Fosfaatrechtenverdeling: uitspraak van de bodemrechter

Op 3 oktober 2018 (zaaknummer: C/08/219659 / HA ZA 18-297) heeft de rechtbank Overijssel uitspraak gedaan over de vraag of een uitschaarder afgifte kan vorderen van fosfaatrechten van zijn inschaarder. Dit is een van de eerste uitspraken in bodemprocedures waarin deze vraag beantwoord wordt. De fosfaatrechten komen op grond van de wettelijke regeling toe aan de houder (inschaarder/opfokker). In dit geval doen zich geen bijzondere omstandigheden voor die tot een andere verdeling leiden.

Fosfaatrechtenverdeling bij opfokcontracten in het kader van wetenschappelijk onderzoek

In deze procedure vordert eiseres dat de opfokker de verkregen fosfaatrechten na het eindigen van de opfokovereenkomst aan haar overdraagt. Zij beroept zich primair op de een contractuele bepaling in de opfokovereenkomst over dierpremies en subsidiair op de aanvullende werking van redelijkheid en billijkheid in verband met de bijzondere achtergrond van de overeenkomst. De voorzieningenrechter ziet onvoldoende aanleiding om af te wijken van de hoofdregel dat de fosfaatrechten aan de opfokker toekomen. De vorderingen worden afgewezen (Rechtbank Midden-Nederland 30 juli 2018, ECLI:NL:RBMNE:2018:3645).

1 2 3