Wijziging van Huisvestingswet aangenomen door Eerste Kamer
De wijziging van de Huisvestingswet 2014 gaat door: de Eerste Kamer stemt in met het wetsvoorstel.
De wijziging van de Huisvestingswet 2014 gaat door: de Eerste Kamer stemt in met het wetsvoorstel.
De Europese Commissie heeft een voorstel gepresenteerd voor een Europese aanpak van bodemverontreiniging in de lidstaten. Het voorstel voor de richtlijn bodemmonitoring heeft een aantal doelen: het bieden van een uniforme definitie van bodemgezondheid, een alomvattend en samenhangend monitoringkader geven én duurzaam bodembeheer en sanering van verontreinigde locaties bevorderen. De vraag is wat dit voorstel gaat betekenen voor het Nederlandse bodembeleid. De reacties vanuit de Nederlandse politiek zijn op zijn best lauw te noemen. Het kabinet is van mening dat de richtlijn geen voordelen oplevert ten opzichte van het huidige nationale optreden door lidstaten.
Het komt met enige regelmaat voor dat een initiatiefnemer een bouwplan wenst te wijzigen nadat de omgevingsvergunningsaanvraag is gedaan, nadat de omgevingsvergunning is verleend of nadat de omgevingsvergunning onherroepelijk is geworden. Wanneer kunnen wijzigingen nog worden meegenomen als onderdeel van het ingediende of reeds vergunde bouwplan en wanneer is een geheel nieuwe omgevingsvergunning nodig?
De Wet Bibob (voluit: de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur) heeft als doel te voorkomen dat de overheid ongewild criminele activiteiten faciliteert bij het verlenen van beschikkingen, overheidsopdrachten en het aangaan van vastgoedtransacties. Daarom maakt de Wet Bibob het onder meer mogelijk dat bestuursorganen vergunningen weigeren of intrekken als sprake is van een ‘ernstig gevaar’ dat die vergunningen worden misbruikt (artikel 3 Wet Bibob).
De Hoge Raad heeft in een interessant arrest van 3 december 2021 een verduidelijking gegeven van het begrip ‘openbaar vaarwater’, en bepaald dat de grondeigenaar intensiever normaal gebruik onder specifieke omstandigheden moet dulden.
Per 1 mei 2022 is de Wet openbaarheid van bestuur (‘Wob’) ingetrokken en is de Wet open overheid (‘Woo’), de opvolger, van kracht. De Woo geeft nieuwe en afwijkende spelregels voor actieve en passieve openbaarmaking, zowel inhoudelijk als procedureel. Belangrijke veranderingen voor de bestuurlijke praktijk dus. In dit blog zet ik puntsgewijs enkele aandachtspunten op een rij.
Op 14 april 2022 is het wetsvoorstel inzake de wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet ingediend. Dit wetsvoorstel gaat over de zogenaamde ‘natuurcompensatiebank’, een register waarin uitgevoerde compenserende maatregelen worden geregistreerd, die kunnen worden ingezet bij de uitvoering van bepaalde projecten. De Afdeling advisering van Raad van State heeft in haar advies kritiek geleverd op dit wetsvoorstel. Zij uit haar zorgen over de zinvolheid van een natuurcompensatiebank en de vraag of er wordt voldaan aan de eisen van de Habitatrichtlijn.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 22 februari 2022 tweemaal een conclusie gevraagd aan respectievelijk A-G Widdershoven en Snijders over de vraag of en zo ja, welke mogelijkheden de bestuursrechter heeft om beleidsregels en wetten in formele zin te toetsen aan het evenredigheidsbeginsel.
Een bestemmingsplan kan ten opzichte van het ontwerp dat ter inzage is gelegd gewijzigd worden vastgesteld door de raad. Ook kan zich de situatie voordoen dat nádat het bestemmingsplan is vastgesteld, hangende de beroepsprocedure de raad een nieuw besluit tot wijziging van het plan neemt (ook wel: herstelbesluit). In beginsel dient de raad bij het doorvoeren van deze wijzigingen de bestemmingsplanprocedure opnieuw te doorlopen. Daarop zijn echter enkele uitzonderingen mogelijk.
Afgelopen vrijdag oordeelde de Hoge Raad dat overheidslichamen op grond van het gelijkheidsbeginsel gehouden zijn om bij gronduitgifte mededingingsruimte te bieden als er meerdere (potentiële) gegadigden zijn. Het arrest is zonder meer verstrekkend, maar roept vooral ook veel vragen op.
Gemeentelijke bestuursorganen kunnen onder omstandigheden geheimhouding opleggen ten aanzien van onderwerpen die tijdens besloten vergaderingen worden besproken en ten aanzien van stukken die worden uitgewisseld. De belangrijkste spelregels hiervoor zijn te vinden in de artikelen 25, 55 en 86 van de Gemeentewet. De daarmee samenhangende regels over de openbaarheid of beslotenheid van vergaderingen zijn te vinden in de artikelen 23, 24, 54 en 82 t/m 84 van de Gemeentewet.
De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit moet de locatiegegevens in tien zogenoemde PAS-meldingen openbaar maken. Dit heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (‘de Afdeling’) geoordeeld in een uitspraak van 27 januari 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:153).