Events Intellectuele Eigendom, IT- en Privacyrecht, 2e helft 2022
De sectie Intellectuele Eigendom, IT- en Privacyrecht van Dirkzwager heeft voor de tweede helft van 2022 het volgende programma met events voor u samengesteld
De sectie Intellectuele Eigendom, IT- en Privacyrecht van Dirkzwager heeft voor de tweede helft van 2022 het volgende programma met events voor u samengesteld
Een inwoonster van de gemeente Heemskerk vordert immateriële schadevergoeding van de gemeente, omdat zij angst- en stressklachten ervaart na een datalek. Een poststuk met daarin medische en persoonsgegevens dat de gemeente verzonden had, raakte zoek bij de post. De inwoonster vreesde voor misbruik van haar gegevens. Haar vordering tot schadevergoeding wordt echter afgewezen, omdat deze onvoldoende concreet is onderbouwd. Daarbij overweegt de rechtbank dat er geen signalen van misbruik van de gegevens zijn.
De Autoriteit Persoonsgegevens geeft jaarlijks een totaaloverzicht van alle gemelde datalekken. De ‘Datalekkenrapportage 2021’ is net gepubliceerd en toont een exponentiële stijging van het aantal cyberaanvallen.
Connexxion heeft via het Europese Hof van Justitie en tot en met de Hoge Raad geprocedeerd over een aanbestedingsfout van het ministerie van VWS. Uiteindelijk met succes. Voor de jarenlange inspanningen wordt zij vooralsnog echter niet beloond: naar het oordeel van de rechtbank Den Haag is Connexxion er niet in geslaagd aan te tonen dat zij door die fout ook daadwerkelijk schade heeft geleden. De zaak toont maar weer eens aan dat het gelijk van de teleurgestelde inschrijver niet zonder meer tot schadevergoeding leidt.
In deze bijdrage bespreekt de auteur het recent gepubliceerde voorstel van de Europese Commissie voor een richtlijn over passende zorgvuldigheid in het bedrijfsleven op het gebied van duurzaamheid / corporate sustainability due diligence in hoofdlijnen.
Uit een recente kwestie bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State volgt andermaal dat voor schadevergoeding onder de AVG in beginsel (nog steeds) concrete nadelige gevolgen vereist zijn. Indien een betrokkene deze gevolgen niet aantoont, en deze ook niet zodanig voor de hand liggen dat immateriële schade kan worden aangenomen, bestaat geen recht op schadevergoeding.
Voor veel bedrijven zijn niet de tastbare goederen, maar juist de vorderingen op handelsrelaties een belangrijk vermogensbestanddeel. Voor schuldeisers is het daarom interessant om beslag te leggen op vorderingen die een schuldenaar op zijn beurt heeft op zijn debiteuren of op de bank. Omdat het gaat om een lucratieve verhaalsmogelijkheid worden regelmatig de grenzen opgezocht. Zo heeft de Hoge Raad zich moeten buigen over de vraag of beslag kan worden gelegd op negatieve kredietruimte (roodstand) bij de bank of op de mogelijkheid van een vennoot om privé-opnames te doen bij zijn VOF.
In Nederland wordt door de rechter relatief eenvoudig verlof verleend aan een schuldeiser voor het leggen van conservatoir beslag onder zijn schuldenaar. Dat heeft er mee te maken dat de rechter op basis van het verzoek slechts ‘summier’ onderzoek doet of de vordering van de schuldeiser hout snijdt. Dit houdt in dat de rechter geen uitgebreid onderzoek instelt naar de vraag of de schuldeiser of de schuldenaar het gelijk aan zijn zijde heeft. Dat een vordering betwist wordt door de schuldenaar is dus geen reden om het verzoek van de schuldeiser om beslag te mogen leggen af te wijzen. Deze vraag dient te worden beantwoord in een aparte hoofdzaak. In een procedure bij het Gerechtshof Amsterdam van 13 april 2021 oordeelde het Hof dat de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam de verkeerde maatstaf had toegepast bij het beslissen omtrent de verlening van verlof tot het leggen van beslag.
Je hoort het steeds vaker: passagiers die storend gedrag vertonen tijdens een vlucht. Onlangs kwam nog in het nieuws dat een passagier de bemanning aanviel. Deze passagier is vervolgens met ducttape aan de stoel vastgemaakt nadat zij de stewardessen fysiek had aangevallen. Het kan zijn dat een vlucht vertraging oploopt door storend gedrag van de passagier. Is een luchtvaartmaatschappij dan gehouden financiële compensatie te betalen? Het Hof van Justitie heeft recentelijk geoordeeld dat dat niet het geval is. Zo valt dit onder een buitengewone omstandigheid in de zin van de Verordening 261/2004 (Verordening).
Bij uitspraak van 12 juli 2021 heeft de rechtbank Rotterdam € 2.500,- aan immateriële schade toegekend wegens een tienjarige privacyschending. Niet eerder werd in rechtspraak onder de AVG een dusdanig hoog bedrag toegekend. In dit blog bespreek ik deze uitspraak van rechtbank Rotterdam.
Als gevolg van de COVID-19 pandemie hebben veel luchtvaartmaatschappijen vluchten moeten annuleren. Op grond van de Verordening kunnen passagiers verzoeken om terugbetaling van de ticketprijs. Volgens artikel 8 lid 1 sub 1 onder a van de Verordening dient deze terugbetaling binnen zeven dagen plaats te vinden. Maar wat is een redelijke termijn onder deze omstandigheden?
In een procedure tussen een ICT-leverancier en zijn klant, wordt de ICT-leverancier veroordeeld tot het vergoeden van de schade die zijn klant geleden heeft door een ransomware-aanval. Deze aanval vond plaats enige tijd nadat de tussen partijen geldende onderhoudsovereenkomst (SLA) was geëindigd. Desalniettemin is de ICT-leverancier aansprakelijk, omdat hij gedurende de looptijd van de SLA heeft nagelaten adequate back-ups te maken. Dit terwijl dat wel tot zijn verplichtingen behoorde. Hierdoor kon de getroffen klant niet anders dan losgeld betalen om de ransomware-aanval te (doen) eindigen, in plaats van het terugzetten van de back-ups. Tegelijkertijd is er wel sprake van eigen schuld van de klant bij het kunnen ontstaan van de ransomware-aanval. Zodoende wordt de schadevergoeding gematigd.