1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Grensoverschrijdende B2C websites: nieuwe rechterlijke bevoegdheidsregels

Grensoverschrijdende B2C websites: nieuwe rechterlijke bevoegdheidsregels

Wanneer richt een website zich op een bepaalde lidstaat? Deze vraag is onder meer van belang om te beoordelen welk recht op een geschil van toepassing is en waar de websitehouder aansprakelijk kan worden gesteld wegens niet-nakoming van een overeenkomst. Het antwoord van het Europese hof luidt: louter een website is niet voldoende, er moet meer aan de hand zijn. Maar hoeveel meer?In de zaken die onderwerp zijn van geschil, gaat het door consumenten gesloten overeenkomsten -betreffende een pak...
Leestijd 
Auteur artikel Joost Becker
Gepubliceerd 15 december 2010
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Wanneer richt een website zich op een bepaalde lidstaat? Deze vraag is onder meer van belang om te beoordelen welk recht op een geschil van toepassing is en waar de websitehouder aansprakelijk kan worden gesteld wegens niet-nakoming van een overeenkomst. Het antwoord van het Europese hof luidt: louter een website is niet voldoende, er moet meer aan de hand zijn. Maar hoeveel meer?

In de zaken die onderwerp zijn van geschil, gaat het door consumenten gesloten overeenkomsten -betreffende een pakketreis (per post geboekt) en hotelverlijf (via internet geboekt)- met bedrijven die in een ander Europees land gevestigd zijn. In beide zaken wordt de bevoegdheid van de rechtbank daar over te oordelen betwist, omdat de bedrijven in andere Europese lidstaten gevestigd zijn. 

Als de consument een geschil heeft met een bedrijf in een andere lidstaat, kan hij zowel terecht bij zijn eigen nationale rechter als de rechter van de lidstaat waar het bedrijf gevestigd is. Maar het bedrijf moet dan wel zijn commerciële activiteiten ontplooien in de lidstaat van de consument, of dergelijke activiteiten met ongeacht welke middelen "richten" op die lidstaat. Als daarvan sprake is, is de rechtbank van die lidstaat bevoegd, ongeacht waar het bedrijf gevestigd is.

Het Europese Hof bespreekt de verordening die regels geeft over de bevoegde rechter en kijkt vervolgens naar de reclame van het bedrijf. Het Hof overweegt dat internetreclame naar zijn aard een mondiaal bereik heeft. Het Hof oordeelt dan ook dat de loutere toeganklijkheid en gebruik van een internetsite in andere lidstaten in juridische zin niet betekent dat de activiteiten van het bedrijf zich richten op die lidstaten. Beslissend is 'dat de ondernemer zijn wil tot uitdrukking heeft gebracht om commerciële betrekkingen aan te knopen met consumenten in één of meerdere andere lidstaten, waaronder die waar de consument woonplaats heeft'. Nagegaan moet worden of vóór de eventuele sluiting van een overeenkomst met de consument uit de internetsite en algemene activiteiten van de ondernemer blijkt dat hij van plan was handel te drijven met consumenten die woonplaats hebben in andere lidstaten, in die zin dat hij bereid was om met deze consumenten een overeenkomst te sluiten.

Vermelding van e-mail adres of geografisch adres en opgave van telefoonnummer zonder internationaal kengetal zijn hiervoor geen valide aanwijzingen. Hetzelfde geldt voor het gebruik van een taal of een munteenheid wanneer deze taal en/of munteenheid gewoonlijk worden gebruikt in de lidstaat van de ondernemer.

Welke aanwijzingen zijn wel van belang? Elke duidelijke uitdrukking van de wil om de consumenten in de lidstaat als kanten te winnen, zoals:

  • de vermelding dat de ondernemer zijn producten aanbiedt in één of meer bij name genoemde lidstaten;

  • de ondernemer betaalt voor zoekmachineadvertentiediensten, om consumenten in verschillende lidstaten gemakkelijker toegang te verlenen tot zijn site of diens tussenpersoon;

  • het internationale karakter van de activiteiten, zoals bepaalde toeristische activiteiten;

  • de vermelding van een telefoonnummer met internationaal kengetal;

  • het gebruik van een andere topleveldomeinnaam dan de lidstaat van de ondernemer of het gebruik van een neutrale topleveldomeinnaam zoals .com of .eu;

  • routebeschrijvingen vanuit één of meer andere lidstaten naar de plaats van de dienst;

  • verwijzing naar internationale clientèle samengesteld uit klanten die woonplaats hebben in verschillende lidstaten.


Deze lijst met aanwijzingen is niet uitputtend. Er kunnen dus andere aanwijzingen zijn dat de activiteit van de ondernemer gericht is op de lidstaat waar de consument woonplaats heeft.

Ook websites van tussenpersonen zijn van belang, aangezien die handelen in naam en voor rekening van de ondernemer. Als de ondernemer zich bewust was of moest zijn van het internationale karakter van de activiteit van de tussenpersoon en er een band bestaat tussen de tussenpersoon en de ondernemer, kan de beoordeling van de websites van de tussenpersoon aan de ondernemer worden toegerekend en de ondernemer worden geacht zijn activiteit te richten op andere lidstaten.