1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Pandrecht en hypotheekrecht deel I: algemeen kader

Pandrecht en hypotheekrecht deel I: algemeen kader

Er bestaat veel onduidelijkheid over pandrechten en hypotheekrechten. Dat is niet zo verwonderlijk. Pandrechten en hypotheekrechten zijn erg bruikbare zekerheidsinstrumenten, maar tegelijkertijd juridisch best ingewikkeld.
Leestijd 
Auteur artikel Karin Harmsen
Gepubliceerd 11 november 2015
Laatst gewijzigd 16 mei 2022

Inleiding
Pandrechten en hypotheekrechten. Een ieder die al eens een flinke som geld heeft willen lenen bij een bank heeft er ongetwijfeld mee te maken gehad. Ook in het handelsverkeer wordt veelvuldig gebruik gemaakt van deze zekerheidsrechten. Desondanks bestaat er ook veel onduidelijkheid over pandrechten en hypotheekrechten. Dat is niet zo verwonderlijk. Pandrechten en hypotheekrechten zijn erg bruikbare zekerheidsinstrumenten, maar tegelijkertijd juridisch best ingewikkeld. Bovendien wordt er zoveel over deze rechten geschreven, dat men soms door de bomen het bos niet meer ziet.


Dit is het eerste artikel van een serie van drie. In dit eerste artikel komen de belangrijkste eigenschappen van pandrechten en hypotheekrechten aan de orde. Het tweede artikel beschrijft hoe een pandrecht of een hypotheekrecht rechtsgeldig gevestigd kan worden. Tot slot wordt in het derde artikel ingegaan op de ‘uitwinning’ van de pandrechten en hypotheekrechten.

Algemeen kader
Pandrechten en hypotheekrechten zijn beide zekerheidsrechten. Het doel van deze rechten is om zekerheid te krijgen voor de betaling van een geldvordering. Deze rechten beogen ook om een voorrangspositie ten opzichte van mogelijke andere schuldeisers in het leven te roepen. Pandrechten en hypotheekrechten worden gevestigd op specifiek aangeduide goederen – bijvoorbeeld een huis of een auto – van de debiteur (of van een derde; zo’n 'derdenzekerheid' wordt in dit artikel echter buiten beschouwing gelaten). Het verpande of verhypothekeerde goed van de debiteur dient als zekerheid voor de schuldeiser. Indien de debiteur  zijn betalingsverplichtingen niet nakomt, kan de schuldeiser het aan hem verpande of verhypothekeerde goed verkopen. Uit de opbrengst mag de schuldeiser zijn vordering op de debiteur voldoen. Dit proces van het verkopen van de goederen en verhaal nemen op de opbrengst noemen we ook wel ‘uitwinning’ of ‘executie’. Degene die een pandrecht of hypotheekrecht geeft (de debiteur) wordt de pand- of hypotheekgever genoemd. Degene die het pandrecht krijgt (de schuldeiser) noemen we de pand- of hypotheekhouder.

De belangrijkste voordelen van pandrechten en hypotheekrechten
Pandrechten en hypotheekrechten hebben het grote voordeel dat ze ‘faillissementsproof’ zijn. Oók indien de pandgever of hypotheekgever in de tussentijd failliet is verklaard, mag de pandhouder of hypotheekhouder tot uitwinning van het verpande of verhypothekeerde goed overgaan. Een ander groot voordeel is dat pandrechten en hypotheekrechten een ‘hoge rang’ hebben. Pandhouders en hypotheekhouders worden (op een paar uitzonderingen na) voldaan vóórdat alle andere schuldeisers aan de beurt komen.

De keuze voor een pandrecht of hypotheekrecht
De vraag of in een concreet geval moet worden gekozen voor een pandrecht of een hypotheekrecht, hangt af van het soort goed waarop het zekerheidsrecht gevestigd wordt. Op registergoederen kunnen enkel hypotheekrechten gevestigd worden. Registergoederen zijn onroerende zaken zoals grond en opstallen, alsmede te boek gestelde schepen en luchtvaartuigen. Dient het zekerheidsrecht te worden gevestigd op een niet-registergoed, dan moet worden gekozen voor een pandrecht. Niet-registergoederen zijn roerende zaken zoals auto’s of inventaris, vorderingsrechten, aandelen en overige vermogensrechten.

Enkele belangrijke verschillen tussen pandrechten en hypotheekrechten
Pandrechten en hy­potheekrechten zijn veelgebruikte en sterke zekerheidsrechten waarvoor veelal dezelfde soort wettelijke bepalingen gelden. Voor wat betreft de werking van pandrechten en hypotheekrechten en de mate van zekerheid die deze rechten bieden, zijn er geen (belangrijke) verschillen. Maar omdat deze zekerheidsrechten op verschillende soorten goederen gevestigd worden, zijn er een aantal praktische verschillen in de (wijze van) vestiging en uitwinning. Zo zal bij de vestiging en uitwinning van hypotheekrechten altijd een notaris betrokken moeten zijn, terwijl dat bij pandrechten (doorgaans) niet vereist is. De vestiging en uitwinning van een hypotheekrecht zal daarmee over het algemeen duurder zijn dan de vestiging en uitwinning van een pandrecht. Daar staat wel tegenover dat de registergoederen waarop het hypotheekrecht wordt gevestigd (bijvoorbeeld een huis) vaak ook een hogere waarde hebben en meer waardevast zijn dan een verpand goed (bijvoorbeeld een auto).

Slot
In het volgende artikel uit de serie van drie wordt beschreven hoe pandrechten en hypotheekrechten gevestigd worden. Op de uitwinning van de pandrechten en hypotheekrechten wordt nader ingegaan in het derde artikel.