1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Verhoging AOW-leeftijd vanaf 1 januari 2013

Verhoging AOW-leeftijd vanaf 1 januari 2013

De Eerste Kamer heeft op 10 juli 2012 ingestemd met het Wetsvoorstel verhoging AOW-en pensioenrichtleeftijd. Vanaf 1 januari 2013 zal de AOW-leeftijd geleidelijk verhoogd worden. De fiscale pensioenrichtleeftijd wordt eveneens verhoogd.AOW-leeftijdDe eerste drie jaar (2013 tot en met 2015) zal de AOW-leeftijd met één maand worden verhoogd. De daarop volgende drie jaar (2016 tot en met 2018) vindt een verhoging van twee maanden per jaar plaats. Hierna zal de AOW-leeftijd in de daarop volgende...
Leestijd 
Auteur artikel Frédérique Hoppers
Gepubliceerd 27 juli 2012
Laatst gewijzigd 16 april 2018
De Eerste Kamer heeft op 10 juli 2012 ingestemd met het Wetsvoorstel verhoging AOW-en pensioenrichtleeftijd. Vanaf 1 januari 2013 zal de AOW-leeftijd geleidelijk verhoogd worden. De fiscale pensioenrichtleeftijd wordt eveneens verhoogd.

AOW-leeftijd
De eerste drie jaar (2013 tot en met 2015) zal de AOW-leeftijd met één maand worden verhoogd. De daarop volgende drie jaar (2016 tot en met 2018) vindt een verhoging van twee maanden per jaar plaats. Hierna zal de AOW-leeftijd in de daarop volgende vijf jaren (2019 tot en met 2023) ieder jaar met drie maanden worden verhoogd. Kortom: in 2019 is de AOW-leeftijd 66 jaar en in 2023 is deze 67 jaar.

Fiscale pensioenrichtleeftijd
De fiscale pensioenrichtleeftijd in de tweede pijler zal met ingang van 1 januari 2014 in één keer worden verhoogd naar 67. Daarnaast worden de maximum opbouwpercentages voor middelloonregelingen en eindloonregelingen (en het kader voor beschikbare premieregelingen) aangepast. Dit betekent dat de maximale opbouwpercentages voor ouderdoms-, partner- en wezenpensioen worden verlaagd. De Belastingdienst heeft bevestigd dat ruimte blijft bestaan om in de pensioenregeling uit te gaan van een pensioenrichtleeftijd die lager ligt dan 67 jaar, mits met inachtneming van de verlaagde maximale opbouwpercentages. Overigens blijven de tot 2014 opgebouwde pensioenen gebaseerd op het huidige fiscale kader.
De verhoging van de fiscale pensioenrichtleeftijd noopt in de meeste gevallen tot aanpassing van de pensioenregeling. Vastgesteld dient te worden of de pensioenrichtleeftijd die in de pensioenregeling wordt toegepast op 67 jaar wordt gesteld of lager en welke opbouwpercentages voor pensioen van toepassing worden. De sociale partners zijn aan zet om tot deze aanpassingen van de pensioenregeling over te gaan. Hierna is het aan de pensioenuitvoerder om de aangepaste pensioenregeling dienovereenkomstig uit te voeren.

Ingangsdatum aanvullend pensioen: flexibele mogelijkheden
De hogere AOW- en fiscale pensioenrichtleeftijd tast de ingangsdatum van het aanvullend pensioen (tweede pijler) niet aan. De ingangsdatum van het aanvullend pensioen is gebaseerd op (cao-)afspraken tussen sociale partners en staat in de pensioenovereenkomst en/of het pensioenreglement verwoord. Het is dus goedschiks mogelijk dat mensen volgend jaar eerder (aanvullend) pensioen krijgen dan AOW. Naar verwachting zal dit leiden tot een toenemend beroep op artikel 63 Pensioenwet, te weten een variatie in de hoogte van de pensioenuitkering. Deze (niet wettelijk verplichte) keuzemogelijkheid kan bijvoorbeeld leiden tot een hogere pensioenuitkering tot de AOW-datum en een lagere pensioenuitkering vanaf de AOW-datum.
Een andere optie is dat werkenden besluiten langer door te werken (en het aanvullend pensioen uit te stellen), namelijk tot aan hun nieuwe AOW-datum. In sommige gevallen vergt dat echter wel een aanpassing van de arbeidsovereenkomst door werkgevers/sociale partners, namelijk als het einde van de arbeidsovereenkomst gekoppeld is aan de 65-jarige leeftijd (in plaats van de AOW-leeftijd).

Werkgevers en werknemers aan zet
Werkgevers/sociale partners moeten alert zijn en zo nodig de pensioenregeling aanpassen, zowel ten aanzien van de fiscale kaders als ten aanzien van de (pensioen)leeftijd waarop de arbeidsovereenkomst automatisch eindigt. Zij zullen in ieder geval moeten nagaan of het in de (collectieve) arbeidsovereenkomst vermelde functionele leeftijdsontslag nog wel toelaatbaar is. Voor zover het einde van de arbeidsovereenkomst aan een andere datum gekoppeld is dan aan de nieuwe AOW-leeftijd, valt vanwege het verbod van leeftijdsdiscriminatie zeer te betwijfelen of een dergelijke clausule vanaf 1 januari 2013 nog wel standhoudt.
Werkenden met de pensioendatum in zicht doen er verstandig aan zich goed te laten adviseren over de flexibele mogelijkheden die zij hebben. De vraag of uitstel of variatie (hoog-/laagconstructie) van het ouderdomspensioen een wenselijke optie is, zal naar verwachting steeds vaker worden opgeworpen.