Voor ervaringseis “bouwteamverband” is geen bouwteamovereenkomst nodig
De Provincie Utrecht had voor een niet-openbare aanbesteding voor onderhoud wegvakken als selectiecriterium ervaring in “bouwteamverband” gevraagd.
De Provincie Utrecht had voor een niet-openbare aanbesteding voor onderhoud wegvakken als selectiecriterium ervaring in “bouwteamverband” gevraagd.
Op 20 december 2019 heeft de Hoge Raad een belangrijk arrest gewezen waarin hij toelicht hoe de rechter moet vaststellen of er sprake is van een zogenaamde wettelijk benoemde overeenkomst. De bedoeling van partijen is slechts van belang bij de vaststelling van de inhoud van de overeenkomst (uitlegfase) en mag niet betrokken worden bij het bepalen van de toepasselijkheid van een wettelijk benoemde overeenkomst (kwalificatiefase).
Drie recente arresten van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden gaan over het (bewijs)vermoeden van onbehoorlijke taakvervulling en het ontzenuwen daarvan door de bestuurder. Ook al wordt onweerlegbaar vermoed dat de bestuurder zijn taak onbehoorlijk heeft vervuld, is hij daarvoor niet per se aansprakelijk.
Een woningcorporatie lijdt schade doordat enkele van haar woningen jarenlang leeg staan als gevolg van de vertraagde sloop en herontwikkeling van een winkelcentrum in Apeldoorn. In haar arrest van 5 november 2019 oordeelt het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden dat de betreffende projectontwikkelaar verplicht is een deel van de schade door huurderving te vergoeden.
De (woning)bouwsector wordt als gevolg van de stikstofproblematiek op dit moment geconfronteerd met een sterk toegenomen onderzoekslast en met het feit dat aan veel (woning)bouwprojecten uiteindelijk als gevolg van de (zeer beperkte) stikstofdepositie geen medewerking wordt verleend door het bevoegd gezag. De woningbouw stagneert daardoor in ernstige mate met alle negatieve gevolgen van dien.
Op 25 september 2019 heeft minister Ollongron het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 naar de Tweede Kamer gezonden. De wijziging beoogt onder meer een vereenvoudiging van de goedkeuringsprocedure voor het uitvoeren van niet-DAEB-werkzaamheden door toegelaten instellingen.
Belanghebbende is een onroerend zaak vennootschap en heeft een herinvesteringsreserve (hierna: HIR) gevormd. Rechtbank Gelderland oordeelt dat belanghebbende aannemelijk maakt dat zij een herinvesteringsvoornemen heeft. Het voornemen is namelijk in 2007 door belanghebbende kenbaar gemaakt. Verder heeft belanghebbende in haar aangiften vennootschapsbelasting voor de jaren 2007 tot en met 2009 een HIR gevormd. In 2010 heeft belanghebbende een vervangende investering gedaan.
De vastgoedmarkt is de laatste jaren enorm aangetrokken, waardoor vastgoed flink in waarde is gestegen. De verkoop van vastgoed door een vastgoedexploitant in zijn BV leidt in principe tot de heffing van vennootschapsbelasting over de gerealiseerde waarde (ofwel: boekwinst). Deze heffing kan een BV uitstellen door een herinvesteringsreserve te vormen voor de gerealiseerde boekwinst. Dit leidt tot een liquiditeitsvoordeel en rentevoordeel. Gezien de verwachte verlaging van de vennootschapsbelastingtarieven op basis van het Belastingplan 2019 van maximaal 25% in 2019 naar maximaal 20,5% in 2021 is de vorming van een HIR extra fiscaal voordelig geworden. In deze blog gaan wij nader in op de aspecten van een HIR aan de hand van praktijkvoorbeelden.
In een nog bij de Hoge Raad lopende procedure bevestigt Advocaat-Generaal Ettema, dat bij transformaties van kantoren naar woningen het lage (2%) tarief in de overdrachtsbelasting van toepassing is.
Bij de toepassing van de eliminatieregel geldt dat (plannen voor) werken die de onteigenaar zelf realiseert steeds worden geëlimineerd. Indien een andere partij de werken uitvoert kan alleen sprake zijn van eliminatie indien het gaat om overheidswerken. In zijn arrest van 19 juli 2017 (onteigening Terneuzen) heeft de Hoge Raad bevestigd dat het arrest Perkpolder van 15 januari 2016 nog steeds geldt. .
Een recente uitspraak van de Raad van Arbitrage maakt weer eens duidelijk dat de bepalingen in een contract en de toepasselijke UAV niet allesbepalend zijn. Het gaat erom wat partijen hebben bedoeld maar ook hoe partijen feitelijk uitvoering aan het contract hebben gegeven. Opdrachtgevers moeten zich ervan bewust zijn dat een flexibele houding ten aanzien van planning en het ongebruikelijk veel in eigen beheer uitvoeren en coördineren tot gevolg kan hebben dat niet meer conform UAV een beroep kan worden gedaan op een harde opleverdatum en meerwerkclaims niet kunnen worden afgehouden vanwege het ontbreken van een schriftelijke opdracht dan wel prijswaarschuwing.
Al jarenlang is de overdrachtsbelasting in Duitsland een veel besproken onderwerp. Vaak wordt de heffing van Duitse overdrachtsbelasting voorkomen via de overdracht van aandelen in vennootschappen met Duits vastgoed. Begin 2018 werd vanuit de politiek wederom de wens uitgesproken, hier iets aan te willen doen. Begin mei 2019 is eindelijk een wetsvoorstel ingediend. Met name op het gebied van het overgangsrecht, zijn er echter enkele opmerkelijke bepalingen opgenomen. in dit artikel gaan wij nader in op de inhoud van het wetsvoorstel en besteden we extra aandacht aan het overgangsrecht dat is opgenomen.