Dirkzwager deelt actief kennis met iedereen die juridische of fiscale informatie nodig heeft. Waarom? Om het niveau van onze dienstverlening te verhogen en ons netwerk te vergroten. Kennis delen is kracht. Het geeft de cliënt inzicht en maakt samenwerking en advisering doelgerichter. Kennis delen vormt de basis van alles wat we doen.
1 filter(s) actief
Expertise
Selecteer de gewenste filteritems
Combinatie niet mogelijk met:
Sector
Selecteer de gewenste filteritems
Thema
Selecteer de gewenste filteritems
U heeft geselecteerd:
Combineren met:
Combinatie niet mogelijk met:
Auteur
Selecteer de gewenste filteritems
Combinatie niet mogelijk met:
Zoekopdracht delen:
Filterprofielen bewaren
Log in of meld u aan
Log in of meld u aan om filterprofielen te kunnen opslaan.
Zorgverzekeraars controleren steeds vaker of de regiebehandelaar voldoende betrokken is geweest bij de behandeling. Het Hof Den Haag en de SKGZ stellen daar nu paal en perk aan. In beide gevallen betrof het zorgverzekeraar Zorg en Zekerheid.
De RVU-drempelvrijstellingsregeling heeft ten doel om werkgevers meer mogelijkheden te geven om oudere werknemers. Hoewel de regeling een generieke insteek kent valt op dat cao-partijen aan de regeling een vooralsnog uitermate beperkte insteek toekennen. Een analyse van inzetten voor het cao-overleg en een recent gesloten onderhandelaarsakkoord binnen de zorgsector volgt in dit blog.
De NZa heeft onlangs aangekondigd dat de regels voor het registreren van medisch-specialistische zorg (MSZ) per 1 januari 2022 zullen worden aangepast in die zin, dat de uitvoerende zorgverlener (de beroepsbeoefenaar die de zorg feitelijk levert) de zorgactiviteit op zijn eigen unieke AGB-code moet vastleggen. Dit geldt voor alle zorgprofessionals die onder een beroepsgroep vallen waarvoor een eigen unieke AGB-code aangevraagd kan worden. Dat zijn bijvoorbeeld medisch specialisten, maar ook physician assistants en verpleegkundig specialisten.
Voor het opstellen van bijvoorbeeld een Governance Code voor de publieke sector is een innovatieve combinatie van disciplines nodig. Dirkzwager vindt deze in de samenwerking met KokxDeVoogd.
Op grond van de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst kan de patiënt aan de hulpverlener schriftelijk of elektronisch verzoeken om vernietiging van zijn medisch dossier (artikel 7:455 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek). De hulpverlener dient hier in principe gevolg aan te geven, tenzij een van de uitzonderingen van lid 2 van toepassing is. In een recente uitspraak heeft het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg geoordeeld dat de hulpverlener er óók toe is gehouden om aan een verzoek om selectieve vernietiging van een specifiek(e) woord, zinsnede, alinea of onderdeel te voldoen, behoudens toepassing van een van de hiervoor genoemde uitzonderingen. Deze uitspraak en de (praktische) gevolgen hiervan voor hulpverleners bespreek ik in dit blog.
In de meeste SLA’s staan beschikbaarheidsperscentages (99,99% per maand/jaar) en reactietijden bij incidenten centraal. Tegenwoordig lezen we ook over XLA’s waarin de vraag centraal staat hoe de klant de dienstverlening ervaart (X van eXperience). Dat is al beter maar gaat wat mij betreft niet ver genoeg. Bij SaaS diensten zou de continuïteit van dienstverlening voor de afnemer centraal moeten staan: een CSLA dus (C van continuïteit). In deze bijdrage ga pleit ik voor een andere benadering van SLA’s met focus op continuïteit van dienstverlening in plaats van beschikbaarheid en andere reactieve service levels en geef ik 4 tips hoe je dit aan kunt pakken.
Op 1 januari 2022 treden de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) en de Aanpassingswet Wet toetreding zorgaanbieders (AWtza) in werking. De Wtza introduceert een meldplicht voor nieuwe en bestaande zorgaanbieders, een vernieuwde vergunningsprocedure en stelt eisen aan de bestuursstructuur (onafhankelijke interne toezichthouder). De rechtsgevolgen die voortvloeien uit de invoering van de Wtza en de als gevolg daarvan noodzakelijke technische overgangsregelingen zijn geregeld in de AWtza.
Gemeenten stellen op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Jeugdwet de regels vast over de manier waarop de hoogte van persoonsgebonden budgetten worden vastgesteld. In het verleden, zelfs onder de ‘oude’ Wmo, is gebleken dat dit niet altijd op de juiste manier gebeurt. Toch valt ook recentelijk weer op dat een bij een aantal gemeenten onduidelijkheid is ontstaan over de wijze waarop de regels omtrent de hoogte van pgb’s worden gesteld in het sociaal domein. Reden genoeg om in dit blog stil te staan bij een aantal van deze uitspraken. Hoe zat het ook al weer met de regelopdracht aan gemeenten?
Op 6 mei 2021 heeft de Staatssecretaris van Financiën een besluit gepubliceerd waarin zij de gevolgen van het zogenaamde IO-arrest weergeeft. In dit besluit wordt de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie en de Nederlandse Hoge Raad bevestigd en wordt uiteengezet onder welke voorwaarden toezichthouders, commissarissen of leden van bepaalde commissies géén btw-ondernemer zijn voor hun toezichthoudende werkzaamheden.
Ontwikkelingen in het zorglandschap, zoals de veranderende zorgvraag en meervoudige zorgbehoeften, noodzaken zorgaanbieders om meer en efficiënter samen te werken. Bij het vormgeven en inrichten van een samenwerkingsverband worden de samenwerkingspartners voor tal van uitdagingen en vraagstukken gesteld. Niet alleen moet er een geschikte samenwerkingsvorm (contractueel samenwerkingsverband of een gezamenlijke juridische entiteit) worden gekozen, ook ten aanzien van de positie van patiënten, medewerkers, privacy en intellectueel eigendom moeten er keuzes worden gemaakt. Dit artikel van de artikelenreeks ‘aandachtspunten bij samenwerkingsverbanden in de zorg’, gaat over de intellectuele eigendomsrechten op inbreng en onderzoeksresultaten.
Het inzagerecht voor nabestaanden en andere personen in het medisch dossier van een overleden patiënt is wettelijk geregeld in de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst. In een vierdelige blogreeks bespreken wij uitgebreid de vier gronden op basis waarvan een persoon recht heeft op inzage van het medisch dossier van een overleden patiënt. Daarbij behandelen wij ook de in januari 2021 verschenen ‘Handreiking Inzage in medische dossiers door nabestaanden’ van de KNMG en PFN.
Het inzagerecht voor nabestaanden en andere personen in het medisch dossier van een overleden patiënt is wettelijk geregeld in de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst. In een vierdelige blogreeks bespreken wij uitgebreid de vier gronden op basis waarvan een persoon recht heeft op inzage van het medisch dossier van een overleden patiënt. Daarbij behandelen wij ook de in januari 2021 verschenen ‘Handreiking Inzage in medische dossiers door nabestaanden’ van de KNMG en PFN.
Deze website plaatst functionele en analytische cookies, waarmee we onze site gebruiksvriendelijker maken. U blijft anoniem. Cookies van derden plaatsen we niet zonder uw toestemming. Klik op 'voorkeuren instellen' om uw voorkeuren aan te geven.