Reikwijdte van beschermde oorsprongsbenaming Champagne
CIVC verzet zich tegen de naam CHAMPANILLO als handelsnaam voor horeca-etablissementen. Dit gebeurt op grond van de beschermde oorsprongsbenaming (BOB), te weten Champagne.
CIVC verzet zich tegen de naam CHAMPANILLO als handelsnaam voor horeca-etablissementen. Dit gebeurt op grond van de beschermde oorsprongsbenaming (BOB), te weten Champagne.
Het hof Amsterdam heeft in zijn arrest van 14 september 2021 bevestigd dat de berekening die door de rechtbank Amsterdam (en andere rechtbanken) is gehanteerd voor de vaststelling van huurkorting als gevolg van corona onjuist is.
IT-storingen zijn uitermate hinderlijk. In een recente zaak voor het hof Leeuwarden stond de vraag centraal of de afnemer er vanuit mocht gaan dat zij 100% gegarandeerde beschikbaarheid mocht verwachten van haar werkomgeving die extern werd gehost en beheerd, althans dat dit nagenoeg storingsvrij beschikbaar moest zijn. Het hof oordeelde dat dit niet het geval is omdat dat geen redelijke uitleg van de SLA was. Ook was er geen sprake van schending van de zorgplicht. Een interessante uitspraak waar de nodige lessen uit te trekken zijn voor het opstellen en managen van SLA’s.
In dit artikel wil ik nader ingaan op de wijze waarop rechtbanken omgaan met de berekening van de huurprijsvermindering en de rol die tegemoetkomingen vanuit de overheid (met name TVL) daarbij spelen.
In een recent vonnis gaat de Utrechtse voorzieningenrechter in op de vraag wanneer een aanbesteder in afwijking van de hoofdregel mag gunnen op “laagste prijs”. Zoals in Utrecht al eens eerder was geoordeeld, kan dat ook bij complexere opdrachten zijn toegestaan. Verder gaat het vonnis in op de motivering die bij gunning op laagste prijs moet worden gegeven: bij afwijzing kan volgens de voorzieningenrechter niet kan worden volstaan met de kale mededeling dat een inschrijver niet de laagste prijs heeft aangeboden. De winnende prijs moet dan ook worden medegedeeld.
Hoe moet er vanuit concernverband gekeken worden naar een verplichte deelname in een bedrijfstakpensioenfonds?
De voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam heeft in een uitspraak van 31 mei 2021 geoordeeld over een geschil dat ziet op het (gedeeld) auteursrecht op software in een situatie waarin een gebruiker/distributeur van software zelf aanpassingen heeft aangebracht aan die software. De vraag rijst aan wie de auteursrechten op die aanpassingen toekomen en of de softwareleverancier die aanpassingen mag gebruiken en vermarkten. De uitkomst van de uitspraak is (mede) van belang met het oog op een separate procedure tussen partijen die bij de Ondernemingskamer loopt. In deze blog licht ik de uitspraak kort toe en bespreek ik de relevantie van de uitspraak voor de praktijk.
De Rechtbank Amsterdam heeft vandaag (13 september 2021) geoordeeld dat een Uber-chauffeur op basis van een arbeidsovereenkomst werkzaam is. Daarnaast is de algemeen verbindend verklaarde cao Taxivervoer van toepassing verklaard op de arbeidsverhouding. Een dergelijk oordeel is niet nieuw: ook Deliveroo trok inmiddels al in twee (!) instanties aan het kortste eind. De uitspraak zal dan ook een doorn in het oog zijn voor verschillende platformwerkgevers.
In een arrest van 7 september 2021 heeft het Hof Arnhem-Leeuwarden prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad betreffende de verhuiskostenvergoeding bij volledig ingerichte en gestoffeerde wisselwoningen.
Iedere werkgever heeft er belang bij te beschikken over goed betrouwbaar personeel. Dit begint al bij werving & selectie, waar een eerste boordeling van de betrouwbaarheid kan plaatsvinden. Een veelgebruikt middel bij het screenen van personeel is de Verklaring Omtrent Gedrag (“VOG”). In bepaalde gevallen is een VOG zelfs wettelijk verplicht. Deze blog biedt werkgevers praktische handvatten voor het gebruik van een VOG.
In een eerdere blog heb ik een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant behandeld waarin een werknemer claimde te weinig vakantieloon te hebben ontvangen, aangezien er geen vergoeding voor gemaakte overuren in was verdisconteerd. De werknemer deed daarbij een beroep op een arrest van het HvJ EU, genaamd Hein/Holzkamm. De rechter oordeelde dat de werknemer geen recht had op een hoger vakantieloon en haalde daarbij overigens aan dat een van de voorwaarden uit Hein/Holzkamm verkeerd was vertaald. Een werknemer moest niet ‘op regelmatige basis’ overwerk hebben verricht, maar dit overwerk moest ‘voorzienbaar en gebruikelijk’ zijn. Niet lang na de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant wees dezelfde rechtbank een soortgelijk vonnis. Deze keer is het de beurt aan de Rechtbank Rotterdam, komt zij tot een ander oordeel?
Het gebruik van merken ook in domeinnamen is in beginsel voorbehouden aan de merkhouder, zeker indien het merk wordt gebruikt door de domeinnaamhouder om zich als zodanig voor te doen