Vrij om te kiezen voor inhouse
In Nederland staat het een aanbestedende dienst vrij te kiezen voor (quasi-)inhouseopdrachtverlening (dus zonder aanbesteding) in plaats van het extern plaatsen van opdrachten (dus in principe met aanbesteding).
In Nederland staat het een aanbestedende dienst vrij te kiezen voor (quasi-)inhouseopdrachtverlening (dus zonder aanbesteding) in plaats van het extern plaatsen van opdrachten (dus in principe met aanbesteding).
Wereldwijd doet zich het intreden voor van een nieuw vennootschapsrechtelijk fenomeen: ‘Beneficial Corporations’ (ofwel: ‘B Corps’). Inmiddels staat de teller van het aantal gecertificeerde B Corps wereldwijd op circa 2.600 vennootschappen waarvan meer dan 500 in Europa, en de verwachting is dat deze aantallen alleen maar toe zullen nemen.[1] Het van oorsprong Amerikaanse keurmerk voor vennootschappen is ook in Nederland in opkomst. Hoe verhoudt een B Corp zich tot ons Nederlandse vennootschapsrecht?
In de praktijk signaleren wij steeds vaker dat vastgoedbeleggers ontwikkelwerkzaamheden (laten) verrichten met betrekking tot hun vastgoedportefeuilles die als privé vermogen worden aangehouden. Voor de heffing van inkomstenbelasting speelt dan de discussie in hoeverre het vastgoed nog wel kwalificeert als belegging in box 3. De ontwikkelwerkzaamheden zouden dan immers kunnen kwalificeren als onderneming of werkzaamheid in box 1. In deze blog gaan wij in op de relevante inkomstenbelastingaspecten bij vastgoedontwikkeling in privé aan de hand van een recente uitspraak van Rechtbank Zeeland-West-Brabant. In deze uitspraak oordeelt de rechtbank namelijk dat een voordeel vanwege de verbouwing van een voormalig postkantoor kwalificeert als resultaat uit overige werkzaamheid in box 1 voor belanghebbende.
Drie recente arresten van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden gaan over het (bewijs)vermoeden van onbehoorlijke taakvervulling en het ontzenuwen daarvan door de bestuurder. Ook al wordt onweerlegbaar vermoed dat de bestuurder zijn taak onbehoorlijk heeft vervuld, is hij daarvoor niet per se aansprakelijk.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 29 november 2019 geoordeeld, dat bij transformaties van kantoren naar woningen het lage (2%) tarief in de overdrachtsbelasting van toepassing is. De procedure is gevoerd door Gerton Rademaker van ons kantoor. Hij heeft de procedure gevoerd namens de projectontwikkelaar.
Op 27 september 2019 heeft de Almelose kortgedingrechter geoordeeld dat de aanbestedende dienst de raamovereenkomst mag ontbinden, omdat de inschrijver tijdens de aanbestedingsprocedure valse informatie heeft verstrekt.
Belanghebbende is een onroerend zaak vennootschap en heeft een herinvesteringsreserve (hierna: HIR) gevormd. Rechtbank Gelderland oordeelt dat belanghebbende aannemelijk maakt dat zij een herinvesteringsvoornemen heeft. Het voornemen is namelijk in 2007 door belanghebbende kenbaar gemaakt. Verder heeft belanghebbende in haar aangiften vennootschapsbelasting voor de jaren 2007 tot en met 2009 een HIR gevormd. In 2010 heeft belanghebbende een vervangende investering gedaan.
De vastgoedmarkt is de laatste jaren enorm aangetrokken, waardoor vastgoed flink in waarde is gestegen. De verkoop van vastgoed door een vastgoedexploitant in zijn BV leidt in principe tot de heffing van vennootschapsbelasting over de gerealiseerde waarde (ofwel: boekwinst). Deze heffing kan een BV uitstellen door een herinvesteringsreserve te vormen voor de gerealiseerde boekwinst. Dit leidt tot een liquiditeitsvoordeel en rentevoordeel. Gezien de verwachte verlaging van de vennootschapsbelastingtarieven op basis van het Belastingplan 2019 van maximaal 25% in 2019 naar maximaal 20,5% in 2021 is de vorming van een HIR extra fiscaal voordelig geworden. In deze blog gaan wij nader in op de aspecten van een HIR aan de hand van praktijkvoorbeelden.
Op 21 februari is het voorontwerp van het Wetsvoorstel modernisering personenvennootschappen (concept wetsvoorstel) ter consultatie voorgelegd. Het concept wetsvoorstel beoogt een moderne, duidelijke en eenvoudige regeling te geven die enerzijds de ondernemer faciliteert en anderzijds een passende bescherming biedt aan schuldeisers en zekerheid aan het handelsverkeer. In deze bijdrage zoomen we nader in op de civiele en fiscale aspecten.
Ook bij een niet-relatieve beoordeling mogen andere inschrijvingen worden betrokken. Bij past performance en ernstige beroepsfout is de gebeurtenis zelf bepalend en niet de datum van een vonnis om binnen de termijn van drie jaar tot uitsluiting over te mogen gaan.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat het appartementsrecht van belanghebbende op het moment van verkrijging niet is aan te merken als een woning. Belanghebbende is om deze reden 6% overdrachtsbelasting verschuldigd.
In een nog bij de Hoge Raad lopende procedure bevestigt Advocaat-Generaal Ettema, dat bij transformaties van kantoren naar woningen het lage (2%) tarief in de overdrachtsbelasting van toepassing is.