Annotatie bij ‘Hoge Raad 15 mei 2018’ over ‘duidelijk grensoverschrijdend belang’
Aanbestedingsspecialisten van Dirkzwager Frank Cornelissen en Tony van Wijk publiceren een annotatie bij twee aanbestedingsarresten van de Hoge Raad.
Aanbestedingsspecialisten van Dirkzwager Frank Cornelissen en Tony van Wijk publiceren een annotatie bij twee aanbestedingsarresten van de Hoge Raad.
In twee recente arresten heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie zich uitgelaten over het geval dat twee ondernemingen die inschrijven op een aanbesteding met elkaar verbonden. In het eerste arrest – “Lloyd’s of London” – stelt het Hof vast dat automatische uitsluiting niet is toegelaten. Uit het tweede arrest – “Šiauliai” – volgt dat verbonden ondernemingen niet zonder meer verplicht zijn om bij inschrijving/aanmelding openheid te geven over hun (concern)relatie. Bij twijfel over de zelfstandigheid van twee inschrijvingen kan de aanbestedende dienst echter niet stilzitten. Hij moet dan onderzoeken of de inschrijvingen daadwerkelijk zelfstandig zijn en moet – als dat niet het geval is – overgaan tot uitsluiting.
Exterion en JCDecaux hebben hun concurrentiestrijd in de rechtszaal voortgezet. Exterion eiste van de gemeente Arnhem inzage in de overeenkomst die de gemeente met JCDecaux had gesloten. Volgens Exterion was sprake van een oneerlijke bevoordeling (staatssteun). Zij kon de aanwezigheid van staatssteun echter onvoldoende aannemelijk maken. De rechter wees daarom de vordering ex artikel 843a Rv tot overlegging van de contractstukken af
De Aanbestedingswet 2012 biedt sinds de herziening in 2016 meer mogelijkheden voor het opnemen van een keurmerk in de aanbestedingsstukken. Op grond van artikel 2.78a Aw 2012 kan een aanbestedende dienst onder voorwaarden een keurmerk opnemen in de technische specificaties van het bestek. In deze annotatie zullen de voorwaarden voor het eisen van een keurmerk aan de orde komen en zal worden ingegaan op de uitleg van deze voorwaarden.
Wanneer mag je als aanbestedende dienst gunnen op laagste prijs? Alleen bij uitzonderlijke omstandigheden of mag het in beginsel altijd? Aan de hand van een kort geding vonnis en twee adviezen van de Commissie van Aanbestedingsexperts bespreek ik of en wanneer op laagste prijs mag worden gegund.
Recent heeft de Voorzieningenrechter van Rechtbank Oost-Brabant de vaste rechtspraak bevestigd dat een aanbestedende dienst af mag gaan op wat een inschrijver heeft ingediend. Alleen als er gerede twijfel is over de inschrijving kan op de aanbestedende dienst een eigen verificatieplicht rusten. Maar wanneer is er gerede twijfel?
De Voorzieningenrechter van rechtbank Midden-Nederland oordeelde onlangs over de vraag of een aanbestedende dienst na opzegging van een aanbestede overeenkomst de betreffende opdracht zonder wijziging mag heraanbesteden.
Aanbesteding: Er is niet gehandeld in strijd met beoordeling methodiek. Reikwijdte motiveringsplicht ten aanzien van gunningsbeslissing.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft op 8 mei 2018 twee uitspraken gedaan over boetes van de Autoriteit Consument Markt (ACM) aan een rechtspersoon en twee natuurlijk personen (feitelijk leidinggevenden) voor hun deelname aan het Zuid-Limburgse aanbestedingskartel. Het CBb heeft de ACM teruggefloten bij de oplegging van een boete aan de rechtspersoon; de boetes van de feitelijk leidinggevenden zijn door het CBb in stand gehouden.
De rechtbank heeft onlangs de gestelde eisen en wensen bij een Europese aanbesteding van pacemakers en ICD’s onder de loep genomen.
Op 9 maart 2018 heeft de Groningse kort gedingrechter overwogen dat –vanwege discussie/ vertraging omtrent de gunning- de gestanddoeningstermijn van een inschrijving mag worden verlengd. Tevens wordt ingegaan op de uitsluitingsgronden beroepsfout en past performance.Waar ging het om?De uitspraak gaat over een aanbestedingsprocedure van de gemeente Groningen voor de exploitatie van reclameobjecten. Er zijn twee inschrijvers. De opdracht wordt voorlopig gegund aan Centercom. De andere inschrij...