Rechters geven gemeenten meer ruimte voor aanpak fraude onder de Wmo (III)
In dit derde en laatste deel over fraude in de Wmo een blog waarin het aansprakelijk stellen van de bestuurder van de zorgaanbieder centraal staat.
In dit derde en laatste deel over fraude in de Wmo een blog waarin het aansprakelijk stellen van de bestuurder van de zorgaanbieder centraal staat.
Het CBb heeft op 28 juli jl. geoordeeld dat zorgverzekeraars bij de uitvoering van een restitutieverzekering nota’s als uitgangspunt volledig moeten vergoeden. De hoogste bestuursrechter kwam tot dit oordeel nadat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) een aanwijzing had opgelegd aan zorgverzekeraars Zilveren Kruis en FBTO (beide onderdeel van het Achmea-concern). Aanleiding hiervoor was een handhavingsverzoek van Stichting Zorghuis.
In dit tweede deel over fraude onder de Wmo behandelen wij een civiele uitspraak van de rechtbank Gelderland waarin terugbetaling van zorggelden wordt gevorderd op basis van ongerechtvaardigde verrijking.
Uit de rechtspraak blijkt dat gemeenten steeds meer ruimte nemen en krijgen op fraude met declaraties aan te pakken. Wij spreken drie recente uitspraken die in dit kader aandacht verdienen.
In zijn uitspraak van 26 maart 2020 beslecht rechtbank Midden-Nederland een geschil tussen de curatoren van het faillissement van een ziekenhuis en een reumatoloog die voorheen in dat ziekenhuis werkzaam was. De arts in kwestie vordert primair de verstrekking van digitale kopieën van de reumatologiedossiers van alle patiënten die hij in het ziekenhuis heeft behandeld. In dit blog bespreken wij het afwijzende oordeel van de rechtbank, mede in het licht van eerdere rechtspraak van de Hoge Raad.
Ter bestrijding van het Coronavirus zijn werknemers opgeroepen om zoveel mogelijk thuis te werken. Dit roept vragen op voor veel werkgevers. Welke verplichtingen heeft een werkgever ten opzichte van zijn werknemers voor het realiseren van een goede werkplek?
De rechtbank Overijssel heeft in maart 2020 een oordeel gegeven over het handelen van een dierenarts bij de veterinaire begeleiding van een varkensfok- en opfokbedrijf. De rechtbank gaat in op het beoordelingskader voor het handelen van dierenartsen: wat mag van een dierenarts worden verwacht?
Een eenmaal met de patiënt tot stand gekomen geneeskundige behandelingsovereenkomst kan niet zonder meer eenzijdig worden opgezegd door de hulpverlener. De wet schrijft voor dat de hulpverlener de overeenkomst enkel kan opzeggen in geval van 'gewichtige redenen'. Maar ook wanneer die gewichtige redenen aanwezig zijn, gelden zorgvuldigheidseisen die de hulpverlener in acht moet nemen voordat de overeenkomst mag worden beëindigd. Dit blog biedt een algemeen kader en tips met betrekking tot de (zorgvuldige) eenzijdige beëindiging van de geneeskundige behandelingsovereenkomst door de hulpverlener.
In een eerder artikel hebben wij aandacht besteed aan de vraag of, en zo ja in hoeverre, een zorgverzekeraar tot extrapolatie van onderzoeksresultaten mag overgaan. In dit artikel geven wij een update van de stand van jurisprudentie.
Op 7 juni 2019 wees de Hoge Raad arrest in de zaak Conductore/Zilveren Kruis Achmea c.s. Zorgverzekeraars menen dat uit dit arrest voortvloeit dat de door de zorgverzekeraars gebezigde vlaktaks van 25 % door de Hoge Raad zou zijn goedgekeurd. Dit is onjuist.
Op 1 februari jl. heeft de rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak van de Stichting Handhaving Vrije Artsenkeuze tegen de vier grootste zorgverzekeraars van Nederland (VGZ, Menzis, CZ en Zilveren Kruis). de rechtbank oordeelde onder andere dat de zogenaamde vlaktaks (een standaardkorting van 25% bij niet-gecontracteerde zorg) niet toegestaan is. De Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad volgt de Rechtbank Gelderland in dit oordeel.
De rechtbank Gelderland heeft op 1 februari 2019 uitspraak gedaan in de procedure die de Stichting Handhaving Vrije Artsenkeuze in december 2017 aanhangig heeft gemaakt tegen VGZ en Menzis, en waarin Zilveren Kruis en CZ later zijn ‘tussengekomen’ c.q. zich hebben gevoegd. De uitspraak laat zien dat het huidige vergoedingsbeleid niet gehandhaafd kan blijven. Zo is het hanteren van een zogenaamde ‘vlaktaks’ (bijna alle zorgverzekeraars passen een generieke korting van 25% toe bij niet-gecontracteerde zorg) volgens de rechtbank niet toegestaan. Verder blijkt uit de uitspraak dat het uitgangstarief gekoppeld moet zijn aan de daadwerkelijke kosten gecontracteerde zorg en dat zorgverzekeraars geen gebruik mogen maken van een ongewogen gemiddeld gecontracteerd tarief.